Zoeken

Dak Helling 1999-03-17 Nieuwslijn

"

Teruglopende isolatiewaarde door windbelasting niet gedekt in Bouwbesluit

In artikel 71 van het Bouwbesluit is de luchtdoorlatendheid, ofwel luchtdichtheid, van woningen en gebouwen geregeld. Weinig tot niets wordt echter geschreven over de invloed van sterke wind op de isolatiewaarde van met name gevelconstructies. Op papier kan een gevelconstructie voldoen aan alle luchtdichtheidsnormen en -richtlijnen, maar in de praktijk kan zo'n ontwerp bij hoge windbelasting toch ontoereikend blijken te zijn. In die gevallen loopt de isolatiewaarde van de constructie dramatisch terug, en blijft de buitenschil kouder (en vochtiger) dan oorspronkelijk was bedoeld. Opvallend is dat de keuze van het isolatiemateriaal hierop een grote invloed heeft: de zogenoemde 'windshield'-functie.
Bij navraag bij een aantal kustgemeenten in Nederland blijkt al snel dat dit fenomeen nauwelijks bekend is, laat staan dat men er bijzondere aandacht aan schenkt. Dat is ook niet zo vreemd, omdat de invloed van windbelasting op de isolatie ook in het Bouwbesluit niet aan de orde komt. Toch is sinds kort ontdekt dat aan gebouwen in kustgebieden en andere 'open' gebieden met een hoge windbelasting wel degelijk extra eisen zouden moeten worden gesteld.
Voorwaarde voor een gevelconstructie is dat deze aan de koude zijde een lage diffusieweerstand moet hebben, respectievelijk ventilerend moet zijn uitgevoerd. Water, dat bijvoorbeeld in de stenen van de buitenmuur dringt, verdwijnt via de binnenzijde van het buitenspouwblad en de open stootvoegen weer naar buiten. Maar juist rond die open stootvoegen, die nu eenmaal nodig zijn, kan een probleem in windrijke gebieden ontstaan. Dat heeft voor een groot deel te maken met de keuze en toepassing van het type isolatiemateriaal. Wordt namelijk een isolatiemateriaal met een 'open' structuur gebruikt, dan kan een sterke wind erdoorheen blazen.
Vooral rond de stootvoegen (in een oppervlak met een diameter van één tot anderhalve meter) verliest dat isolatiemateriaal zijn isolerende functie. Stel dat een gevel van een woning boven vier en onder vier open stootvoegen telt, dan ontstaat er een oppervlak van circa acht vierkante meter, waarbij de isolatie vrijwel niets meer doet. Daarmee heeft ongeveer de helft van het geveloppervlak in de natte, windrijke maanden (juist als de gevel móet isoleren) geen isolerende werking meer, en voldoet per definitie dus ook niet meer aan de eisen van het Bouwbesluit.
Er zijn twee remedies om dit probleem op te lossen. Zo kan het 'open' isolatiemateriaal worden voorzien van een windwerende, damp-open folie. Dit is kostbaar en betekent weer een extra handeling op de bouwplaats. Een andere, en meer 'directe' remedie biedt het gebruik van een isolatiemateriaal met een 'gesloten' celstructuur, zoals EPS (geëxpandeerd polystyreen). Dit materiaal is wind- en vochtdicht en levert zelfs in windrijke gebieden een volledige, blijvende isolatiewaarde op. De uitstekende windshield-functie van EPS is ook af te leiden uit een onderzoek van het Swedish National Testing and Research Institute SP (het 'Zweedse TNO'), waarin de conclusie luidt: 'Een thermisch isolerend windshield in de juiste dikte, zoals EPS, leidt ertoe dat de binnenzijde van de buitenmuur warmer en daardoor droger blijft dan wanneer een niet-isolerend windshield wordt gebruikt.' In sommige campagnes wordt door fabrikanten gewaarschuwd voor een ander fenomeen: het verschijnsel van 'vrije convectie'. Spouwisolatie, die slordig wordt geplaatst en bovendien níet is voorzien van een liplas rondom, leidt dan tot problemen. Dit komt doordat warme lucht rondom de isolatieplaten gaat stromen. Gelukkig worden de EPS-spouwplaten, die door de leden van Stybenex op de markt worden gebracht, alle voorzien van een rondom lopende sponning, en worden geleverd met ondubbelzinnige verwerkingsvoorschriften.
Overigens is het windshield-fenomeen niet bij àlle Nederlandse kustgemeenten onbekend terrein. De gemeente Den Helder adviseert al jaren om isolatiematerialen met een gesloten celstructuur te gebruiken, ook in de periode ná de invoering van het Bouwbesluit. Dat echter veel windrijke gemeenten in Nederland geen aandacht aan de negatieve invloed van windbelasting besteden, geeft aan dat het Bouwbesluit nog níet volledig is.

Vakantiebonnen zwaarder belast

Het fiscale voordeel voor de honderdduizenden werknemers in de bouw, metaal en schildersbranche op vakantiebonnen wordt de komende jaren afgebouwd. Daarover hebben de vakbonden en werkgevers in deze sectoren met het ministerie van Financiën een akkoord bereikt.
Al jarenlang hoeft in de bouw en metaal over slechts 75% van de waarde van vakantiebonnen belasting te worden betaald. Bij de overige werknemers is het vakantiegeld volledig belast. Dit leidde vorig jaar tot geruchtmakende rechtszaken van werknemers tegen de Belastingdienst. De klagers eisten dat de ongelijkheid ongedaan werd gemaakt, maar haalden tot nog toe bij de rechter bakzeil. Wel nam Financiën het standpunt in dat het voordeeltje op de vakantiebonnen niet langer houdbaar was. De vakbonden vreesden dat daardoor het netto salaris van de werknemers zou dalen. In het akkoord met Financiën staat dat de 75% jaarlijks met 2,5%-punt wordt verhoogd tot een niveau van 90%. In 1999 en 2000 krijgen de werknemers volledige compensatie via een technische ingreep in de loontabellen. Nog niet duidelijk is wat de inkomensgevolgen vanaf 2001 zijn.

Introductie Epc-CD

De woningbouwsector krijgt van overheidswege via het Bouwbesluit de EPN (Energie Prestatie Norm) opgelegd. De in de EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt). Met het zwaarder worden van de EPN-eis, moeten ontwerpers steeds ingrijpender voorzieningen treffen in hun woningontwerp. Indien men telkens moet berekenen of het ontwerp aan de EPC voldoet èn of de gekozen oplossing in het budget past, zal men hierin veel tijd en moeite moeten steken. Gevolg: fouten en stagnatie in de ontwerpfase. Een interactief rekenprogramma dat energie- en bouwkostenberekeningen op elkaar afstemt, zal daarom duidelijk in de informatiebehoefte van ontwerpers en bouwadviseurs voorzien: De Epc-CD. De Epc-CD berekent niet alleen het primair energieverbruik, maar geeft ook een indicatie van de meer- en minderkosten van elk alternatief. Hierbij kan de gebruiker uitgaan van de NOVEM-referentiewoningen, maar ook van eigen projecten en varianten. Het programma werkt ook andersom: vanuit het beschikbare budget kan gezocht worden naar oplossingen die aan de EPC voldoen.
De gebruikersvriendelijke Epc-CD draait onder Windows