Zoeken

Roofs 2000-09-28 EIB onderzoekt aantal arbeidsongevallen in de bouwnijverheid

Het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) heeft in opdracht van Arbouw het jaarlijks onderzoek uitgevoerd naar arbeidsongevallen in de bouwnijverheid in het jaar 1999. De onderzoekspopulatie is aangevuld met werknemers die vallen onder de CAO voor de Bitumineuze Dakdekkersbedrijven en degenen waarop de CAO voor uitvoerend, technisch en administratief personeel (UTA-CAO) van toepassing is. Het onderzoek betrof een steekproef onder 14.400 werknemers.

Het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) heeft in opdracht van Arbouw het jaarlijks onderzoek uitgevoerd naar arbeidsongevallen in de bouwnijverheid in het jaar 1999.
In totaal zijn er 20.180 arbeidsongevallen geregistreerd. Dit is een relatieve vermindering van het aantal arbeidsongevallen met circa 5 procent in vergelijking met 1998. Daarbij moet echter in beschouwing worden genomen dat de 65.000 werknemers waarmee de onderzoekspopulatie is uitgebreid voor het grootste deel uit UTA-personeel bestaat, dat vanuit de aard van hun werk minder risico loopt.
Het was te verwachten dat het ongevalpercentage zou dalen. Het percentage werknemers met een arbeidsongeval is gedaald van 8,2 procent naar 7,8 procent. Opmerkelijk echter is de toename van het ongevalpercentage bij werknemers onder de 25 jaar van 10,5 naar 12,8. Gerichte maatregelen zullen nodig zijn om dit percentage weer te verlagen, bijvoorbeeld door gerichte scholing en opleiding voordat men in de bedrijfstak gaat werken. Ook de afbouw- en afwerkingsector verdient in dit opzicht extra aandacht(van 6,6% naar 8,1%).

Arbeidsongevallen

Bijna 94 procent van alle arbeidsongevallen vindt op de werkplek plaats en zo'n 5 procent heeft betrekking op een verkeersongeval in werktijd. Het percentage werknemers jonger dan 25 jaar met een arbeidsongeval is met 12,8 procent aan de hoge kant. Voor werknemers van 45 jaar of ouder is de kans op een arbeidsongeval met 5,4 procent veel lager. De kans op een arbeidsongeval is het grootst in de afbouwsector maar het verschil met de andere sectoren is echter gering.
De meest voorkomende oorzaken van de arbeidsongevallen in de bouw zijn vallen, vertillen of verdraaien en struikelen of uitglijden. Van alle ongevallen op de bouwplaats werd 42 procent daardoor veroorzaakt. Vallen van hoogte was vooral voor metselaars en timmerlieden een belangrijke ongevaloorzaak. Van alle arbeidsongevallen die metselaars overkwamen, werd zelfs 26 procent daardoor veroorzaakt. Voor timmerlieden was dat bijna 19 procent. Vallen als oorzaak van arbeidsongevallen komt het meest voor in de B&U.

De aard van het letsel

Gekeken naar de aard van het letsel als gevolg van arbeidsongevallen, dan blijkt het vooral om hand- of polsletsel, komt bij 28 procent van de werknemers voor die een arbeidsongeval hebben gehad, rug- of rompletsel bij bijna 20 procent en voet- of enkelletsel bij 18 procent. Benenletsel is met 16 procent ook een veel voorkomend arbeidsongeval.
Van alle arbeidsongevallen die werknemers zijn overkomen, leidde 66 procent tot verzuim (13.310 gevallen). Bijna 13 procent leidde tot een verzuim van een tot drie dagen en 53 procent tot een verzuim van vier of meer dagen. In iets meer dan 7 procent van alle gevallen ging het om een verzuim van meer dan veertig dagen.
Geschat wordt dat er in 1999 ongeveer 1200 manjaren verloren zijn gegaan door ziekteverzuim als gevolg van een arbeidsongeval. Dat wil zeggen dat het ziekteverzuim als gevolg van arbeidsongeval tenminste 0,5 procent bedroeg.
Naast technische en organisatorische voorzieningen om veilig te kunnen werken is het van belang of de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking werden gesteld. Volgens 17 procent van de door een arbeidsongeval getroffen werknemers in de Afbouw en afwerking waren de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen niet ter beschikking gesteld, tegenover 15 procent in de B&U en 10 procent in de GWW.
Als de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking zijn gesteld, worden zij meestal ook gebruikt. Van alle werknemers die een arbeidsongeval hebben gehad, zei 79 procent dat zij die ten tijde van het ongeval hebben gedragen.

Voorlichting

Een andere belangrijke maatregel om arbeidsongevallen te voorkomen, is het geven van voorlichting aan werknemers over de manier waarop zij hun werkzaamheden veilig en gezond kunnen uitvoeren. Een werkgever kan technische en organisatorische voorzieningen treffen om veilig te kunnen werken, maar als de werknemer geen voorlichting krijgt over de wijze waarop hij daarmee om moet gaan, is het zeer de vraag of het gewenste effect ook daadwerkelijk bereikt zal worden. Datzelfde geldt voor het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen. Bijna 40 procent van de werknemers die een arbeidsongeval hebben gehad, zei dat zij geen voorlichting hebben gekregen over de manier waarop zij hun werkzaamheden verantwoord kunnen uitvoeren. Voor wat betreft het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen bleek 35 procent van deze werknemers geen instructie heeft gehad.

Oordeel werknemers

Van de werknemers die een arbeidsongeval hebben gehad, stelt 71 procent dat het arbeidsongeval niet voorkomen als de werkgever meer veiligheidsmaatregelen had getroffen. Een percentage van 21 gaf aan dat dit wel het geval was en 8 procent wist het niet.
Opmerkelijk is dat bijna 30 procent van de werknemers die een arbeidsongeval gehad hebben van mening is dat het ongeval voorkomen had kunnen worden als zij zelf meer veiligheidsmaatregelen hadden getroffen. Bijna 60 procent zei dat dit niet het geval was, terwijl 10 procent het niet wist. Van de werknemers die een ongeval hebben gehad, geeft 26 procent aan dat de werkgever blijvende maatregelen heeft genomen. Vooral in grote bedrijven en in GWW-bedrijven werden relatief vaak blijvende maatregelen genomen.
In principe wordt er door de inspectie altijd een onderzoek ingesteld als een ernstig arbeidsongeval plaatsvindt. Dat wil zeggen: een ongeval dat een ziekenhuisopname tot gevolg heeft gehad of waarbij sprake is geweest van blijvend letsel of grote materiƫle schade. Op de vraag of de Arbeidsinspectie zo'n onderzoek heeft ingesteld, werd door 5 procent van de werknemers die een arbeidsongeval hebben gehad positief geantwoord, 87 procent zei dat dit niet gebeurd was en 8 procent zei het niet te weten. In het laatste geval kan ervan worden uitgegaan dat er geen onderzoek heeft plaatsgevonden, omdat er nauwelijks denkbaar is dat de werknemer daar niet bij betrokken zou worden.
Het aantal dodelijke ongevallen dat de Arbeidsinspectie registreert is voor 1999 bij het in druk gaan van dit jaarverslag nog niet bekend. Verwacht mag worden dat het aantal van de Arbeidsinspectie hoger is dan dat van de verzekeraars voor de collectieve ongevallenverzekering in de bouwnijverheid, daar de inspectiedienst een aanzienlijk grotere werknemerspopulatie in haar 'bouwregistratie' betrekt. Zo worden werknemers werkzaam in de staalbouw, de installatiebedrijven en de timmerfabrieken hierbij betrokken, bij de collectieve ongevallenverzekeraars is dit niet het geval. Tevens registreert de inspectiedienst de dodelijke ongevallen van derden op de bouwplaats. Voor meer informatie: 020-5805580.