Zoeken

Roofs 2004-09-24 Zinkmeesters vieren jubileum in optimistische stemming

Op 15, 16 en 17 oktober vierden de Zinkmeesters hun 121/2-jarig jubileum met een feestelijke bijeenkomst in Scheveningen. Voorafgaand aan de feestelijkheden evalueerde men tijdens een vergadering de positie van zink in de markt. Die ziet er op het moment niet slecht uit. Voorzitter Kees Dickhoff licht toe.

De Zinkmeesters is een gilde zinkverwerkers, dat in 1992 is opgericht om de kwaliteit van de verwerking te verhogen en in de markt herkenbaar te maken. In die tijd ondervond het materiaal namelijk veel last van de ondeskundige manier waarop het werd aangebracht. De ventilatie bleek een belangrijk aspect, waar destijds echter nog geen rekening mee werd gehouden. Dit leverde grote problemen op, de kwaliteit van het materiaal op daken werd als gevolg van condensatie aangetast. Zink kreeg hierdoor een slechte naam in de markt. Een aantal zinkverwerkende bedrijven en producent NedZink hebben toen de koppen bij elkaar gestoken om de kennis en ervaring met het materiaal uit te wisselen en verder te ontwikkelen. In 1992 bestond het gilde uit 16 bedrijven en de eerste vijf jaar was Frans van Zirkzee voorzitter.’

Waarborgen kwaliteit

Om de kwaliteit van het verwerkingsproces aantoonbaar te maken, hebben de Zinkmeesters een actieve rol gespeeld bij de ontwikkeling van BRL 5212, die de basis vormt van het KOMO-procescertificaat ‘Aanbrengen zinken dakbedekkings- en gootconstructies’. Tegenwoordig is het behalen van dit document de belangrijkste vereiste om lid te kunnen worden van de Zinkmeesters. Vervolgens heeft het gilde een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de certificering van ontwerp en uitvoering. Dit procescertificaat, opgesteld door IKOB-BKB (voorheen BKB), werd in 1998 eveneens een voorwaarde voor het lidmaatschap. Een aantal lidbedrijven was het niet eens met deze ontwikkeling, omdat de kosten van het lidmaatschap op deze manier erg opliepen, en zegden het lidmaatschap op. De positie van de Zinkmeesters in de markt is inmiddels onmiskenbaar en algemeen bekend: de organisatie staat voor een gegarandeerde kwaliteit en het promoot het gebruik van zink als dakbedekking.

Deze positie is niet altijd onomstreden geweest. Dickhoff: ‘Een veelgehoorde opmerking is dat de Zinkmeesters aan kartelvorming zouden doen. Dat is niet waar. Wij zeggen niet dat de enige kwalitatieve verwerking van zinken dakbedekking kan worden verricht door een Zinkmeester. Dat kan misschien wel net zo goed door een zinkverwerker buiten het gilde. Het verschil is alleen dat de Zinkmeester binnen een organisatie functioneert die toeziet op de kwaliteit en die stappen kan ondernemen als die kwaliteit niet aan de gestelde eisen voldoet. Het gilde is toegankelijk voor iedereen die bereid is daartoe de benodigde certificaten te behalen. Een aspirant lid dient binnen een jaar de benodigde certificaten te halen, en het eerste jaar is het aspirant lid wel welkom bij de vergaderingen, maar heeft het nog geen stemrecht. Daarna, als aan alle voorwaarden is voldaan, kan het bedrijf zich Zinkmeester noemen. Wij streven naar een zo breed mogelijke uitstraling. Op het moment telt het gilde 26 lidbedrijven, onze doelstelling is op termijn een uitbreiding tot ongeveer 40 leden te bewerkstelligen. Ieder lid heeft de vrijheid een eigen prijsbeleid te voeren, daar bemoeien de Zinkmeesters zich niet mee.’

Natuurproduct

Naast de waarborging van de kwaliteit van de toepassing van zink in de bouw, heeft het gilde zich ten doel gesteld het gebruik van het materiaal te promoten. Dickhoff: ‘Als gevolg van een succesvolle lobby door concurrerende materialen, heeft zink enige tijd geleden de naam gekregen schadelijk te zijn voor het milieu - een overtuiging die ook bij de overheid weerklank vond. Het heeft ons zeer veel tijd, geld en energie gekost om dat beeld tegen te gaan, maar ik meen dat we nu zo ver zijn dat we kunnen zeggen dat men vrij algemeen ervan is overtuigd dat zink een natuurproduct is, waar het milieu niet buiten kan - dat de toepassing van het materiaal in de bouw algemeen gesproken dus geen belasting van het milieu vormt. Dit resultaat is het gevolg van gedegen onderzoek, de rapporten daarvan zijn beschikbaar. Ook de overheid is inmiddels overtuigd van de kwaliteiten van het materiaal.’

‘De coating voor zinken dakgoten, die door enkele grote zinkproducenten is ontwikkeld, dient eerder een esthetisch doel dan dat het een noodzakelijk product is om de milieu-effecten van zink te beperken. De vraag kwam uit de markt om een product te ontwikkelen dat het mogelijk zou maken al direct de fraaie patinalaag op het zink te verkrijgen - vergelijkbaar met de toepassing van gepatineerd koper. Dit was de voornaamste reden om de coating te ontwikkelen. Een andere reden was opdrachtgevers, indien gewenst, de mogelijkheid te bieden de uitloging van het materiaal te reduceren. Het minimaliseren van het effect op het milieu is, in tegenstelling tot wat wel eens geroepen wordt, niet aan de orde geweest.’

Marktpositie zink

Dickhoff ziet de marktpositie van zink dan ook rooskleurig in. ‘Het vertrouwen van de markt in het materiaal is de laatste jaren aanzienlijk gestegen. Diverse signalen wijzen daarop. Onze leden merken bijvoorbeeld een aanmerkelijke stijging van de vraag naar zink. Een heel duidelijk signaal was ook de interesse van de architecten die onze stand tijdens de Bouwbeurs bezochten. Men ontdekt zink als een esthetisch materiaal, en de Zinkmeesters als een partij die het technische gedeelte waarborgt, meedenkt over problemen en antwoorden en in de formulering van het antwoord een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van de toepassing van het materiaal.’

De Zinkmeesters hebben voor de viering van het jubileum in Scheveningen een uitgebreid feestprogramma samengesteld, bestaande uit meerdere uitstapjes en uitgebreide maaltijden en een musicalbezoek in het Circustheater, dit alles vanuit het Kurhaus (een gerenommeerd zinkproject)  Tussen de feestelijkheden door zal het gilde zich beraden op de toekomst. Dickhoff: ‘Het toekomstige beleid van de Zinkmeesters zal zich in eerste instantie richten op een verjonging in de organisatie. De binnen het gilde aanwezige kennis moet worden overgebracht op een jongere generatie om ook in de toekomst de kwaliteit te kunnen garanderen. Verder zijn uitbreiding en verdere promotie noodzakelijk om het materiaal de brede marktpositie te bieden die het verdient.’