Zoeken

Roofs 2010-07-03 De stem van het volk

Het blijft merkwaardig: vóór de verkiezingen zijn de respectievelijke lijsttrekkers niet van TV, radio en internet weg te slaan om ons deelgenoot te maken van hun meningen, hun voorkeuren, hun eigenschappen en hun gedachten - hoe alledaags die soms ook zijn. Na de verkiezingen verdwijnen ze achter ijzeren hekken en zware deuren, waarna we – als we geluk hebben – een glimp van ze mogen opvangen als ze even bij een raam staan. En als we ze dan nog eens te spreken krijgen, zeggen ze weinig anders dan loze zinnetjes als: “Het was een goed gesprek.”

Je zou het niet zeggen, maar zowel het een als het ander is in het belang van het democratisch proces. Het volk moet eerst verleid worden. Maar ons kiesstelsel is zodanig ingericht, dat geen enkele groepering het in zijn eentje voor het zeggen krijgt. Er moet dus onderhandeld worden over de invulling van de verkiezingsuitslag. En het is vanzelfsprekend niet de bedoeling dat het volk kennis neemt van de manier waarop dat gebeurt. Dat brengt maar onrust.

Dat laatste is wat mij betreft ook niet zo’n probleem. Het probleem is veel eerder dat het volk gevraagd wordt te oordelen over iets waar ze helemaal geen verstand van heeft. Het pijnlijkst werd dat duidelijk bij het referendum over Europa, waar de eigen onwetendheid resulteerde in een defensieve reactie: “Ik weet niet wat het allemaal inhoudt, dus het zal wel niets zijn.” Maar ook bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen regeerde de onderbuik. Zodra Cohen zich tijdens het debat versprak, daalde hij in de peilingen. En zodra Roemer een leuke kwinkslag tevoorschijn toverde, steeg hij in de peilingen. Er werd in de debatten wel heel veel besproken, maar eigenlijk werd vooral op het onderdeel ‘presentatie’ gelet: hoe kwam de lijsttrekker over?

De democratie wordt ons altijd voorgeschoteld als de perfecte staatsvorm. En, eerlijk is eerlijk, ik zou ook zo gauw geen staatsvorm kunnen bedenken waar de gemeenschap beter mee gediend zou zijn. Maar perfect is het democratisch bestel zeker niet.

Probleem is volgens mij o.a. dat de ‘gewone’ man belangrijker wordt gemaakt dan hij is. Er wordt geklaagd over een kloof tussen burger en politiek, terwijl politici de hele dag heen en weer rennen om gehoor te geven aan de wil van het volk. Er wordt gewezen naar de islam als grootste bedreiging voor de Nederlandse samenleving, omdat er zoveel mensen zijn die dat roepen. Terwijl we te maken hebben met veel grotere en reëlere problemen.

De vraagstukken van vandaag zijn veel te belangrijk om van de onderbuik af te laten hangen. Hoe blazen we de economie (en meer in het bijzonder: de bouw) weer nieuw leven in? Hoe voorkomen we een ecologische crisis? De olieramp in de Golf van Mexico zal ons nu toch wel hebben wakker geschud? Kiezen we nu eindelijk eens écht voor alternatieve energiebronnen? En zo ja: hoe organiseren we dat? Het is van groot belang dat daar nu snel een antwoord op wordt geformuleerd.

Eigenlijk zou ‘het volk’ zich niet bezig moeten houden met dergelijke vragen, dat heeft er geen verstand van. Dit is nu het type vragen dat je beter aan specialisten kunt overlaten. Maar ja: wie bepaalt wie de specialisten zijn? En bovendien: de geschiedenis heeft aangetoond dat een model waarbij de stem van het volk wordt overgeslagen óók niet werkt. Het is kortom een noodzakelijk kwaad dat de bevolking (minimaal) eens in de vier jaar wordt gevraagd hoe zij vindt dat het bestuurd moet worden. Dat is nu gebeurd. Het is te hopen dat de komende regering, van welke kleur die ook mag zijn, heldere antwoorden formuleert op bovenstaande vragen en met deze antwoorden voortvarend aan de slag gaat. Het wordt tijd dat de politiek gaat leiden, in plaats van volgen.

Edwin Fagel