Zoeken

Roofs 2011-03-12 Discussie over de keuring van veiligheidsmiddelen

Naar aanleiding van het artikel van Jacco Bonestroo van Instituut voor Dakveiligheid (Roofs 11-2010) is een korte correspondentie geweest tussen Bonestroo en redactiemedewerker van Roofs Ton Berlee. Roofs publiceert deze correspondentie omdat deze de discussiepunten en onduidelijkheden rond het keuren van beschermingsmiddelen goed inzichtelijk maakt.

Ingezonden brief Ton Berlee

Geachte heer Bonestroo,

In uw artikel in Roofs 11-2010 staan enkele pertinente onwaarheden die het instituut wel ten goede komen, maar de gebouweigenaar beslist niet.

U stelt dat persoonlijke beschermingsmiddelen van een CE markering voorzien moeten zijn. U noemt daarbij kabelsystemen. Zonder een Europese directive kan geen CE afgegeven worden. De discussie die verder in het artikel wordt genoemd, is nog niet beslecht met als  gevolg dat er nog niet voor alle beschikbare middelen een directive is en dus vele veiligheidsankers niet met CE geleverd kunnen worden en zelfs niet mogen worden. Wellicht dat u meer weet en dat u de directive kan aangeven.

Dan noemt u een gecertificeerd persoon. Wie certificeert hier eigenlijk? Wel geeft u aan dat de fabrikant mensen opleidt.

Vervolgens gaat u in op losse ankerpunten en stelt u dat die jaarlijks gekeurd moeten worden. Raar eigenlijk, dat iemand die stelt zich in te zetten voor veiligheid (of gaat het om veiligheidsinspecties, want dat proef ik meer hier in) stelt dat je niet aan de verplichtingen voldoet die vervolgens nergens beschreven staan!  De keuringsintensiteit staat in de handleiding van de leverancier, niet in de handleiding van het instituut dat zichzelf benoemd heeft.

Maar echt te zot voor woorden is het testen op het dak naar de EN 795. De EN 795 wordt gehanteerd om producten op geschiktheid te toetsen. Het anker mag bezwijken onder de test als de test maar gehaald wordt (passed or failed, geen verder oordeel!). In de testen is een veiligheidsmarge van 7 opgenomen. De inspecteur gaat vervolgens op het dak een anker jaarlijks testen en laat het als de test geslaagd is (!?!) staan. Dan ben je lekker veilig bezig. Een valhelm laat je ook niet van 3 meter vallen om te kijken of hij sterk genoeg is om vervolgens aan een gebruiker te geven met de gecertificeerde aanbeveling deze gewoon weer te gebruiken omdat hij getest is. (De foto toont een testopstelling die beveiligt tegen omhoogvallen. Uiterst geschikt voor zelfbenoemde experts. Als je dan test, wat niet nodig is, doe het dan goed.)

Last but not least: “Indien men niet de arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen aantoonbaar jaarlijks laat keuren, loopt men het risico dat in geval van een ongeval de eigenaar wettelijk aansprakelijk gesteld kan worden voor de geleden schade. Daarnaast kan hij ook een boete opgelegd krijgen wegens het bewust in gevaar brengen van eventuele gebruikers.”

Misschien dat u zaken kan noemen die tot boetes of aansprakelijkheden hebben geleid.

Met vriendelijke groet,

Ton Berlee

Antwoord Instituut voor Dakveiligheid

Geachte heer Berlee,

Bij deze doen wij u onze reactie toekomen op uw ingezonden brief van 12 januari 2011.

U vraagt aan ons waar u de directive kan vinden waarin vermeld staat dat ankerpunten voorzien dienen te worden van een CE markering.  Zo’n 90% van de fabrikanten en wederverkopers van ankerpunten classificeerden deze als PBM (conform de richtlijn persoonlijke beschermingsmiddelen) en niet als constructieanker. Wij deelden deze mening. Echter naar aanleiding van de recent gepubliceerde Europese uitspraak over de CE markering op ankerpunten moeten wij ons standpunt herzien. Nu zij worden geschaard onder de bouwproductenrichtlijn 89/106/EEG mogen zij dus vanaf nu geen CE markering meer voeren. Daarentegen willen wij wel vermelden dat het Europese beleid erop gericht is om alle bouwproducten te voorzien van een CE markering.

Voor wat betreft gecertificeerde personen zijn er instanties (lees: fabrikanten of wederverkopers) die personen opleiden en bij een positieve uitkomst certificeren als deskundig persoon. Daarnaast (ik spreek uit eigen ervaring) geven fabrikanten ook trainingen en cursussen om personen op te leiden tot gecertificeerd persoon voor het mogen keuren van pbm’s alsmede losse ankerpunten en staalkabelsystemen.

U heeft een opmerking over het jaarlijks keuren van inspecteren van ankerpunten waarbij u insinueert dat wij dit vermelden omdat wij hiervan geldelijk gewin hebben. Het Instituut heeft als doelstellingen het borgen van de kwaliteit van systemen, mensen en middelen en materiaal voor het veilig werken op daken. Vanuit die optiek hebben wij dit in ons artikel vermeld. Onze dienstverlening bestaat dus niet uit het periodiek keuren van systemen, middelen of materiaal. Indien wij dit zouden doen, dan zouden wij een concurrent worden van onze erkende organisaties en dat kan (zoals u begrijpt) natuurlijk nooit onze doelstelling zijn.  Uiteraard voeren wij wel opleveringen uit waarbij wij wel visueel inspecteren (maar nooit keuren).

Vervolgens geeft u aan dat het te zot voor woorden is om te testen op het dak conform de NEN-EN-795. Als richtlijn, u vast wel bekend, hanteren wij de NEN-EN-795 norm bij verankeringvoorzieningen. Dit is geen wet, maar wordt wel in de praktijk als de norm beschouwd. Als u goed leest dan staat er expliciet bij vermeld dat het gaat om het testen van het ankerpunt zijn verbinding aan de ondergrond conform de BIJLAGE  A van de NEN-EN-795. Dus met een trekproef van 5KN gedurende 15 seconden. Deze test is puur bedoeld alleen maar om de bevestiging te controleren na plaatsing. Uiteraard raden ook wij ten zeerste af om het geplaatste ankerpunt te onderwerpen aan een statische- of dynamische sterkteproef conform de NEN-EN-795 zoals een Notified Body dat doet.

Als laatste vraagt u om voorbeelden waarbij de eigenaren/verstrekkers van persoonlijke beschermingsmiddelen beboet werden. Wij bedoelen met eigenaren ‘de werkgever’. Dit is, denken wij, door u verkeerd geïnterpreteerd als eigenaar = gebouweneigenaar. Verder willen wij verwijzen naar onderstaand artikel uit het Burgerlijk Wetboek waaruit de aansprakelijkheid blijkt:

“Conform Artikel 162, Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek kan iemand die een onrechtmatige daad worden aangerekend als (hij willens en wetens bijvoorbeeld slechte of onjuiste arbeidsmiddelen heeft uitgegeven aan zijn werknemers) hij hun gezondheid en veiligheid in gevaar brengt.

Wij vertrouwen erop met deze toelichting en reactie u duidelijk te hebben gemaakt dat wij geen onwaarheden hebben geschreven (in ieder geval niet ten tijde van de publicatie) en ook niet met een commerciële doelstelling, maar juist vanuit onze informatieve doelstelling, namelijk borging van de kwaliteit en van de veiligheid van personen die gebruik maken van systemen die beschermen tegen valgevaar.

Met vriendelijke groet,

Jacco Bonestroo
Instituut voor Dakveiligheid