Zoeken

Roofs 2011-11-06 “Schandalig dat er geen lessen zijn getrokken uit Grolsch Veste!”

In het decembernummer kijkt Roofs met drie leden uit de redactieraad terug op het jaar dat achter ons ligt. 2011 was in meerdere opzichten een roerig jaar. Hoe zijn de vooruitzichten?

Een korte introductie van de sprekers. Dirk Lahuis van NDA (Nederlandse Dakdekkers Associatie) heeft als specialist op het gebied van het platte dak zitting in de redactieraad van Roofs. Will Verwer van dakpannenfabrikant Monier en bestuurslid van HHD is specialist op het gebied van hellende daken. Ton Berlee is oud-hoofdredacteur en oud-columnist van Roofs en momenteel actief in productontwikkeling op zowel het platte als het hellende dak.

Hoe beoordelen jullie de economie in 2011? En hoe zien jullie de komende ontwikkelingen?

Dirk Lahuis: “2011 was een redelijk goed jaar waarbij Nederland in de slipstream van het wereldwijde, tijdelijke, herstel mee heeft geprofiteerd. De ontwikkelingen in de dakensector zijn in 2011 eigenlijk ronduit positief geweest - te positief. Dit positieve beeld verhindert bij een groot aantal bedrijven dat met een realistische blik naar de komende jaren wordt gekeken: leveranciers die hun prijzen meer verhogen dan wenselijk is; dakdekkers die capaciteit houden die overbodig is; starters die, vaak noodgedwongen, als zelfstandige beginnen... 2011 kent een kunstmatig hoog omzetniveau, de winter van 2010 heeft geleid tot een omzetimpuls in 2011, de 6% maatregel heeft geleid tot het naar voren halen van omzet die voor 2012 en later gepland stond, etc. Veel van deze omzetverhogende factoren zijn nu weg. Na de bouwvak lopen de portefeuilles dan ook terug, aannemers ontslaan honderden medewerkers en rekken hun betalingen schandalig lang op waardoor een aantal nog net overeind blijft. Dit scenario leidt ertoe dat een deel van het volume wegvalt en slechts diegenen die tijdig maatregelen hebben getroffen zullen de komende drie jaar van structureel lage omzet kunnen overleven. Ook in onze sector gaan klappen vallen.”

Ton Berlee: “Algemeen gesproken zit de economie nu op een omslagpunt: het wordt niet allemaal steeds meer. We gaan minder kopen, maar we gaan wel beter kopen. Voor de dakenbranche zal de nieuwbouwmarkt sterk afnemen. Nieuwe daken met veel vierkante meters worden minder uitgevoerd. Aan de andere kant zal er wel een kwaliteitsslag plaatsvinden: daken worden meer en beter benut voor o.a. het opwekken van energie. De afweging voor opdrachtgevers zal veel meer zijn: zet ik een ‘tent’ neer voor hooguit vijf jaar of kies ik voor een kwalitatieve oplossing die lang meegaat? Dat laatste levert meer werk op voor de dakdekker. Het is dus zaak het vakmanschap op peil te houden.”

Will Verwer: “Binnen de hellende daken kunnen we niet ontevreden zijn over de ontwikkelingen in 2011. 2012 zal een lastiger jaar worden. De economische onzekerheden in het binnen- en  buitenland spelen een grote rol in de ontwikkelingen in de bouw. Bedrijven zullen zich naast de profilering van het vakmanschap ook moeten bewijzen als het gaat om kredietwaardigheid. De prijsontwikkelingen van de grondstoffen en energie spelen een grote rol in de door te voeren prijsverhogingen voor 2012. De rek in de bezuinigingen, waardoor grote prijsfluctuaties konden worden beperkt, is er wel uit.”

2011 was het jaar van de instorting van het tribunedak van de Grolsch Veste. Een gebrek aan regie was hier de oorzaak van. Heeft de bouw geleerd uit de gemaakte fouten?

Dirk Lahuis: “Ik vraag het me af, ik vind het opvallend stil rond dit thema.”

Ton Berlee: “Nee, er zijn geen lessen uit getrokken en dat vind ik schandalig. De Nederlandse bouw is goed in het afschuiven van de verantwoordelijkheden en heeft in die zin baat bij onduidelijkheid. Dat deze praktijk van tijd tot tijd mensenlevens kost wordt op de koop toe genomen. Dat is in ieder geval goedkoper dan een invalide: zo cynisch is het al. In het Nederlandse wapen staat: ‘Ik zal handhaven’, maar dat is ook meteen de enige plek waar het staat.”

Wat vinden jullie van de verhoging van de minimale Rc-waarde in het Bouwbesluit? Is dit zinvol? Is dit haalbaar?

Ton Berlee: “Dit is een goede zaak. Alles wat we nu fout doen, wordt door deze maatregel nog fouter - en dus beter zichtbaar. De weg van de minste weerstand wordt beter waar te nemen. Het belang van luchtdicht bouwen wordt alleen maar groter, en op dat gebied is het waardeloos gesteld in de Nederlandse bouwpraktijk.”

Dirk Lahuis: “Ook dat komt omdat we erg gemakkelijk de verantwoordelijkheden afschuiven. We spreken geen prestatie af maar een dikte, een hoeveelheid of een vorm (en dat laatste ook vaak niet helemaal). Een bewuste keuze van een architect of opdrachtgever zien we zelden of nooit terug in het eindproduct. Producten met onderscheidende prestaties worden net zo gemakkelijk ingewisseld voor het allergoedkoopste alternatief - als er maar KOMO en 10 jaar verzekerde garantie op zit. Alleen een drastische wijziging in de cultuur zal hiervoor een oplossing kunnen bieden.”

Will Verwer: “Door de Rc-waarde ineens omhoog te brengen ontstaat er meer duidelijkheid dan telkens stapjes te nemen. Aan de uiteindelijke doelstelling, energiebesparing, ontkomen we toch niet. Nu kan iedereen inspelen op de benodigde aanpassingen die daardoor plaats moeten vinden, want ga er maar van uit dat er een heleboel details veranderd moeten worden. Het zou best kunnen dat dit ook een positief effect kan hebben op het isoleren van de bestaande voorraad, door bijvoorbeeld het toepassen van andere isolatiematerialen.”

Zodra het nieuwe Bouwbesluit ingaat, zal al tijdens het ontwerp rekening moeten worden gehouden met een veilige onderhoudsfase. In theorie mooi, maar gaat dit in de praktijk ook daadwerkelijk (op een goede manier) gebeuren?

Ton Berlee: “Ik vind het een goede stap in de richting die al langere tijd is ingeslagen. De ruimte om iets niet te doen neemt een beetje af. Maar we moeten niet verwachten dat deze maatregel alle problemen oplost. De definitie wat ‘onderhoud’ precies is zal steeds verder worden opgerekt en ook zal men creatief omgaan met de invulling van veilig onderhoud.”

Dirk Lahuis: “De regelgeving zal alleen leiden tot een veiligere bouwpraktijk als er toetsing plaatsvindt en de betrokkenen hierop afgerekend worden.”

Will Verwer: “Ontwerpers en opdrachtgevers zullen hun rol daarin moeten nemen aan de hand van hetgeen hun aangereikt gaat worden als oplossingen. Het is dus zaak dat fabrikanten en verwerkers zorgen voor een goede voorlichting over de mogelijkheden.”

Is de dakenbranche naar jullie mening klaar voor de tilnormen?

Dirk Lahuis: “Ja, ondanks het feit dat een aantal leveranciers nog niet klaar is, zijn veel dakdekkers al enige tijd met de inzet van hulpmiddelen actief bezig het probleem op die manier op te lossen. Veel leveranciers hebben lang de regelgeving niet serieus genomen. Ook de kunststofleveranciers beschouwen het als een bitumenprobleem. Niets is minder waar. Niet tillen boven de 25 kg. Simpel en duidelijk. Ik hoop van harte dat de Arbeidsinspectie samen met de bonden hard optreedt tegen overtreders.”

Ton Berlee: “Een andere oplossing dan het korter maken van de dakbanen lijkt me niet geloofwaardig. Als dezelfde kwaliteit gerealiseerd had kunnen worden met een dunnere dakbaan (andere samenstelling, andere vulstoffen), was men daar al wel eerder mee gekomen.”

Volgens het Bouwbesluit wordt de brandveiligheid van het pand een zaak van de markt zelf. Een goede zaak, of juist niet?

Ton Berlee: “Feitelijk is dat al het geval. Vorig jaar zei ik al dat niets zo goed voor de handel is als een goede brand. Handel vindt plaats op basis van emotie, angst is een heel sterke emotie – en de angst voor brand is diep in de mens geworteld. Zo diep dat ik denk dat de markt dit zelf wel kan regelen. De wetgever moet pas regelen als zwakken de dupe worden van een te sterke markt.

Dirk Lahuis: “Natuurlijk moet ook in dit geval de vraag wie de eindverantwoordelijkheid draagt op een juiste manier worden beantwoord.”

De ontwikkelingen op het gebied van witte, luchtzuiverende, gerecyclede dakbanen volgen elkaar in hoog tempo op. Hype, of een goede ontwikkeling?

Dirk Lahuis: “Beide. Het kopieergedrag vertoont Chinese trekjes. Veel oplossingen worden in no-time vervangen omdat het een slechte oplossing bleek te zijn, of ze verdwijnen geruisloos. In het land der blinden is eenoog koning. Toch ben ik er gelukkig mee, het brengt de markt in beweging en zet aan tot een discussie.”

Ton Berlee: “Hype. Ook hier geldt dat vaak handel wordt gedreven op basis van emotie. Als bijvoorbeeld een gesteente als olivijn echt zou werken, zouden we het niet kunnen winnen: het zou immers door het contact met de buitenlucht oplossen. In zekere zin is een hype  jammer want het staat de echte maatregelen in de weg. Dit vind ik nu een onderwerp waar de overheid veel nadrukkelijker een sturende rol in zou mogen spelen.”

Is de branche voor zonne-energie inmiddels volwassen?

Ton Berlee: “Het gaat wel steeds meer die kant op. Maar de branche staat nog in de kinderschoenen en dat is maar goed ook, want de infrastructuur rond zonne-energie moet nog helemaal worden opgezet. De techniek begint aardig op stoom te komen, maar de maatschappelijke context begint net te ontwaken.”

Dirk Lahuis: “Nee, deze branche is nog niet volwassen. Er is feitelijk ook nog geen markt. De afzetgebieden worden gedomineerd door politiek en opportunisme. Maar de markt is wel zodanig ontwikkeld dat terugverdientijd en beschikbaarheid geen thema meer zijn. De marktvolwassenheid ontstaat pas als de rol van de overheid en energieconcerns is teruggebracht tot het faciliteren zonder winstoogmerk. De verslaving aan accijns en de dominantie van de energiemaatschappijen en hun invloed in Den Haag belemmert een gezonde ontwikkeling en frustreert dus het proces naar volwassenheid.”

Will Verwer: “De markt is nog niet volwassen, maar ontwikkelt zich wel. Ik denk dat wat er nu plaatsvindt een langzame weg is, maar wel een duurzame. Er verschijnen steeds meer ontwerpen van gebouwen waar iets van zonne-energie wordt meegenomen. Dit gaat net zo lang door tot het een common product is dat bijna vanzelfsprekend wordt toegepast. Belangrijk is dat voor kwaliteit wordt gekozen, zowel in het materiaal als ook in de manier van integreren. En laat de verwerking over aan de hiervoor opgeleide vakmensen.”