Zoeken

CE-markering en de handhaving ervan

In eerdere artikelen over CE-markering schreef ik onder meer over het verschil tussen CE en een nationaal keurmerk zoals KOMO of ATG. Ik gaf toen al aan dat CE slechts een paspoort is om bouwproducten in de EU te mogen verhandelen en niet gezien mag worden als  keurmerk, zoals KOMO dat wel is. In dit artikel wil ik de handhaving  van CE-markering behandelen en uitleggen wat dit in de praktijk inhoudt.

Voor de stelling dat CE geen keurmerk is, zijn meerdere argumenten aan te voeren:

  • Producenten mogen vaak zelf hun producten initieel testen en de resultaten hiervan gebruiken in hun eigen Prestatieverklaring (DoP);
  • Als er al een genotificeerd laboratorium noodzakelijk is voor de initiële type testen, dan hoeven de producten niet te zijn bemonsterd door een onafhankelijke partij;
  • Veelal is er geen onafhankelijke controle op de
  • “Factory Production Control” bij de producenten
  • op de productielocatie. Als die er wel is, worden de producten niet in die controle meegenomen;
  • Er worden geen periodieke verificaties en controles gedaan op de eigenschappen van de producten;
  • In de Europese productnormen, die ten grondslag liggen aan CE-markering, zijn vaak geen eisen opgenomen voor de verschillende eigenschappen van een bouwmateriaal.

STOK

Dit is in een notendop de reden waarom CE-markering totaal niet te vergelijken is met een keurmerk zoals KOMO, ATG, Avis Technique, etc. De enige stok achter de deur om te zorgen dat een bouwproduct bij voortduring voldoet aan de declaraties in de prestatieverklaring, is dat het als een economisch delict wordt gezien als een product niet voldoet en dat zelfs degene die de prestatieverklaring ondertekent hoofdelijk aansprakelijk gesteld kan worden.

IL&T

Een ander middel binnen de Construction Products  Regulation (CPR) om controles uit te voeren op de CE- markering is dat de CPR eist dat iedere lidstaat een markt-toezichthoudende autoriteit aanwijst. Er staat letterlijk in de CPR: “Om een gelijkwaardige en consequente handhaving van de uniale harmonisatiewetgeving te waarborgen, moe-ten de lidstaten een doeltreffend markttoezicht houden.” In Nederland is dat Inspectie Leefomgeving en Transport (IL&T), onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De IL&T handhaaft de naleving van wetten en regelgeving door middel van toezicht, dienstverlening en opsporing en werkt zo aan veiligheid, vertrouwen en duur-zaamheid in transport, infrastructuur, milieu en wonen.

Deze toezichthoudende en handhavende instanties stellen  ieder jaar een programma op met focuspunten. Dat kunnen  heel uiteenlopende onderwerpen zijn, zoals afval, bodem en grond, vervoer gevaarlijke stoffen en dus ook producttoe-zicht. Binnen het producttoezicht zijn ook weer heel diverse typen producten te onderscheiden, zoals speelgoed,  (elektrisch) gereedschap, machines en bouwproducten. Binnen de groep bouwproducten zijn weer heel veel ver-schillende producten te onderscheiden. Het mag duidelijk zijn dat de IL&T niet alles tegelijk kan controleren, laat staan overal tot in de detail verstand van kan hebben.

VERSCHILLEN LANDELIJK

Tussen de toezichthoudende instanties van de lidstaten zijn verschillen te onderscheiden. Dit is onder andere terug te zien in de intensiteit en de frequentie van controles op bouwmaterialen. Waarschijnlijk door geld- en/of capaci-teitsgebrek functioneert een instantie in bepaalde lidstaten niet zoals dat zou moeten, althans er zit hier veel verschil tussen. Daarnaast is er verschil in hoe de toezichthoudende instanties de inhoud van de CPR en waar men op moet toezien en handhaven interpreteren. Zo laaide in 2013/2014 de discussie op over private keurmerken – zoals KOMO – in relatie tot CE.

Deze discussie ging over het feit dat alle essentiële eigenschappen die door CE al waren afgedekt niet nog eens genoemd en gecontroleerd zouden mogen worden voor een privaat keurmerk, waar door een produ-cent notabene vrijwillig voor gekozen wordt. Deze interpre-tatie wordt weer niet gedeeld door de Belgische en Franse toezichthoudende instanties. In deze landen speelt deze discussie namellijk helemaal niet en kunnen de ATG’s en Avis Techniques gewoon in hun oorspronkelijke vorm blijven bestaan, inclusief de vermelding van alle essentiële eigenschappen. 

Deze discussie sluimert overigens nog altijd onderhuids door en lijkt zelfs weer enigszins op te laaien. Op de website beweert IL&T dat “het producttoezicht door de lidstaten van de Europese Unie op gelijke wijze wordt toegepast”.  
Dit is dus absoluut niet het geval. Op dezelfde webpagina is te lezen dat het producttoezicht om een Europese samenwerking vraagt en dat informatie over inspectieresulta-ten en interventies worden gedeeld via Europese informa-tie- en communicatiesystemen voor markttoezichthouders (ICMS en Rapex). Het mag duidelijk zijn dat ik sterke  twijfels heb aan het functioneren van deze samenwerking en uitwisseling.

CONTROLES ISOLATIE MATERIALEN

De afgelopen tijd hebben we kunnen merken dat IL&T wel  degelijk markttoezicht houdt. Diverse producenten en  distributeurs van isolatiematerialen zijn recentelijk bezocht door inspecteurs van IL&T. Gecontroleerd werd of de CE- markering op de juiste wijze tot stand is gekomen en op  de juiste manier op het product is geplaatst (labels).  Hierbij werd een aantal maal geconstateerd dat er op het  label één of meerdere logo’s staan van een privaat keurmerk dat een overlap kent tussen met CE-markering gedecla-reerde eigenschappen en dit keurmerk. Het waren echter keurmerken van lidstaten anders dan die van Nederland. Hiervoor hebben de desbetreffende producenten en distributeurs een waarschuwing gekregen; IL&T heeft aan- gegeven dat ze hun tegenhanger in de desbetreffende lidstaten hiervan op de hoogte zullen brengen. In zoverre werkt de samenwerking dan weer wel. Maar het blijft de vraag of die instanties er iets mee zullen gaan doen. 

LABORATORIUM

Verder is er door IL&T geconstateerd dat de producten soms  niet vergezeld zijn van instructies en veiligheidsinformatie als deze producten in de markt geplaatst worden. Het verschil tussen deze recente controlebezoeken en de ervaringen met bezoeken uit het verleden is dat nu ook daadwerkelijk monsters van isolatiematerialen zijn genomen. Deze monsters zijn opgestuurd naar het geaccrediteerde en genotificeerde laboratorium van SGS INTRON BV in Sittard. Het doel hiervan is om deze monsters te testen op een aantal essentiële eigenschappen en de resultaten te vergelijken met de declaraties in de bijbehorende prestatie-verklaring. Dit is voor zover ik weet nog niet eerder gebeurd, maar wat ik in principe wel toejuich.

Laten we eerlijk zijn, het is en blijft een druppel op een gloeiende plaat en kan nooit bij voortduring garanderen dat een product blijft voordoen aan de declaraties zoals vermeld in de prestatieverklaring. De eigenschappen waar-op nu gecontroleerd wordt zijn warmtegeleidingscoëfficiënt, dikte en densiteit. De warmtegeleidingscoëfficiënt is een duidelijke en voor de hand liggende keuze, maar persoon-lijk had ik voor dikte en densiteit andere eigenschappen gekozen, zoals druksterkte of brandreactie. 

REVISIE

De Europese Commissie werkt aan een revisie van de CPR. Naast allerlei aanpassingen om de circulariteit van onze economie te bevorderen, is onder andere meer aandacht voor het markttoezicht in de verschillende lidstaten.  
Deze zullen beter geharmoniseerd moeten en gaan worden op het gebied van intensiteit en frequentie, maar ook op eenduidigheid. Impliciet zou je hieruit kunnen concluderen dat gevonden wordt dat men hier op dit moment nog in tekortschiet. Verder moet er een meldpunt komen waar marktpartijen kunnen melden als het vermoeden bestaat dat een product niet aan de declaratie(s) voldoet. Dit kan nu ook al, maar er is niet een apart en toegankelijk loket voor. Wat verder wellicht weinig mensen weten, is dat als een producent merkt dat hij een bouwproduct in de markt heeft gebracht dat niet voldoet aan de bijbehorende prestatieverklaring hij, naast het onmiddelijk nemen van corrigerende maatregelen, dit ook moet melden bij de toe-zichthoudende instantie van de landen waar hij dit product heeft verkocht. Ik vraag mij af of dit ooit is gebeurd.


Misschien kan het juist als waardevol gezien worden dat private certificatie-instellingen als een verlengstuk van een toezichthoudende instantie fungeren voor de markt.  

Zo’n instelling staat dichter bij de markt, kan frequent con- troles doen op producten en ook het kwaliteitssysteem dat producenten hanteren beter beoordelen. Wellicht kan in de  sanctiemaatregelen van KOMO opgenomen worden dat bij  voortdurende tekortkomingen dit bij het toekomstige meld-punt gemeld zal worden. Of ga ik dan iets te ver? Een hiaat in deze theorie is natuurlijk dat niet ieder bouwmateriaal dat CE-markering draagt ook gecertificeerd is door een private partij. Maar het is wel leuk om over te fantaseren. ■

Bravototaal dakconcepterfgoedopleidingen.nlSkytech IsolatieKiwa BDA personeelKiwa BDA infoRoval september 2023DakenraadrecticelinsulationRockwool

Ook adverteren?

Maak dan gebruik van onderstaand contactformulier. We nemen zo spoedig mogelijk telefonisch contact met u op.

Adverteren