Zoeken

Dak Helling 1996-06-06 De onzichtbare diensten van het Hoofdbedrijfschap Ambachten

De eerste associatie die het Hoofdbedrijfschap Ambachten oproept is die van heffingen. Geen plezierige associatie. Maar een instantie die geld vraagt scoort nu eenmaal laag op de populariteitsladder. Maar dat wil nog niet zeggen dat dat beeld juist is.
"Onze diensten zijn inderdaad niet altijd zichtbaar. En dat maakt de positie van onze organisatie er niet gemakkelijker op," zegt mr. P.(Pé) A. Bakker, algemeen secretaris van het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA). Hij vindt het een goede zaak dat de bedrijfschappen nauwlettend worden gevolgd. Het HBA heeft twee kerntaken. De bevordering van de bedrijfsuitoefening in het ambacht voor zover die het algemeen belang dient èn de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers. Mooie taken. Maar ook breed en daardoor bijna ongrijpbaar. Want initieert en ontwikkelt het HBA dan niet op hetzelfde terrein activiteiten als de branche- en ondernemersorganisaties? Deels wel, erkent Bakker. "Maar de mogelijkheden van een branche-organisatie zijn beperkt. De dakdekkers bijvoorbeeld maken deel uit van een van de 25 ambachtelijke branches die onder het HBA vallen. Het is een betrekkelijke kleine bedrijfstak en heeft dus in verhouding een kleine brancheorganisatie met een beperkte staf en beperkte financiële middelen. De Wet op de bedrijfsorganisatie verplicht ons ook voor deze branches die activiteiten te ontplooien die een bijdrage leveren aan de sociaal-economische ontwikkeling van de bedrijfstak zodat die op zijn beurt een positieve bijdrage kan leveren aan de Nederlandse economie. Primair hebben branche-organisatie hun eigen verantwoordelijkheid, maar in bepaalde gevallen kunnen zij gebruik maken van de mogelijkheden die de bevoegdheden van het HBA bieden.

Opleidingen

Een concrete inbreng van het HBA is de totstandkoming van het KOMO-certificaat voor dakdekkersbedrijven. Daarnaast verleent het HBA subsidies voor de cursussen als 'Proces-certificering en 'Beter rendement door beter ondernemen'. De bedrijfstak is te klein voor commerciële onderwijsinstellingen om in de onderwijsbehoefte te voorzien. Dus springt het HBA bij. Voor 1996 is voor opleidingen een bedrag van 225 duizend gulden begroot.
Het HBA heeft eveneens aandacht voor twee andere prioriteiten die de commissie Dakdekkers hellende daken (de commissie die aan het HBA-bestuur adviseert) stelde: het ontwikkelen en verbeteren van het personeelsbeleid en verbetering van het imago van dakdekkers. Met name op het gebied van het ondernemerschap is er in de bedrijfstak nog wel het een en ander bij te schaven, vindt Bakker. Verder draagt het HBA (mede) bij aan de financiering van onder meer deelname van Het Hellende Dak aan de internationale dakdekkersfederatie en deelname aan het Europese Comité voor Normalisatie (CEN), TC 128, dat de Europese technische normen opstelt voor harde schubvormige dakbedekkings- en gevelbekledingsmaterialen.
In 1995 ontving Het Hellende Dak van het HBA een bijdrage van 38.000 gulden voor Dakhelling. Nu het blad wordt uitgegeven door Mandate Publishers komt deze bijdrage te vervallen en wordt naar een nieuwe besteding gezocht. Waarschijnlijk zullen de middelen worden aangewend voor het zogeheten Lakmet-project. In het kappersbedrijf is al enige ervaring opgedaan met dit project. Lakmet beoogt een praktisch hulpmiddel voor ondernemers te zijn waarbij op bedrijfsniveau wordt gekeken welke onderdelen voor verbetering in aanmerking komen. Aan de hand van een werkboek waarin de huidige normen staan, kan het bedrijfsproces worden getoetst op het gebied van logistiek, arbeidsomstandigheden, kwaliteitszorg, milieuzorg, energie en technologie.

Heffingen

Alle activiteiten worden betaald uit de heffingen waar het HBA bij de ondernemers vooral om bekend is. Berucht zelfs. "En daarin willen we graag verandering brengen," zegt Bakker. "We moeten meer aan de weg timmeren om ons werk zichtbaar te maken. Dat betekent voortdurend verantwoording afleggen voor onze uitgaven. Velen hebben de indruk dat het HBA een wat logge, ambtelijke organisatie is die veel geld opslokt. Dat beeld wil ik wegnemen. We werken hier met 31 mensen. Zij werken voor alle branches die onder het HBA vallen. Dus met de omvang valt het best mee. Bovendien moeten wij ons financieel en beleidsmatig voortdurend verantwoorden bij de SER en de Rekenkamer. Nee, als mensen zich zorgen maken om onze overhead of bestedingen kan ik ze gerust stellen."
De bestemmingsheffing is gebaseerd op de verordening die mede op advies van de commissie Dakdekkers hellende daken is vastgesteld. De hoogte van de heffing is afhankelijk van de activiteiten die de commissie wil gaan ontplooien en wordt in overleg met de branche vastgesteld. Pas als het bestuur van mening is dat de activiteiten ten goede zullen komen aan de branche als geheel, gebruikt het HBA zijn wettelijke bevoegdheid om de ondernemers in de betreffende bedrijfstak die heffing ook op te leggen. Bakker: "Niemand is ermee gebaat wanneer de kosten voor de ondernemer verder stijgen. Ik erken dat met name de bestemmingsheffing voor dakdekkers aan de hoge kant is. Dat we aan het plafond zitten wordt nog eens geïllustreerd door de ervaring dat betalingen uit de hellende dak-branche traag binnenkomen. Het HBA zou nooit de heffing vaststellen als de daarvoor in de branche onvoldoende draagvlak zou bestaan. Dat is een absolute voorwaarde." Bakker voorziet voor de komende jaren geen verdere verhoging van de heffing. Het HBA is momenteel met Het Hellende Dak in overleg om de heffingen in twee termijnen te betalen. Daarmee zou dan een incassobeleid worden gevoerd zoals dat bij de bitumineuze dakdekkers al bestaat.

IVA-studie

Onlangs is in opdracht van het kabinet een studie van het Instituut voor Arbeidsmarktvraagstukken (IVA) afgerond. De basis voor het onderzoek werd gelegd door de discussie over de vraag of de product- en bedrijfschappen de activiteiten niet beter kunnen overlaten aan branche-organisaties en andere marktpartijen. Het kabinet heeft over het onlangs gepresenteerde IVA-rapport nog geen standpunt ingenomen, maar de Sociaal Economische Raad heeft er al een voorschot op genomen. Een werkgroep van de SER stelt onder andere voor om de bevoegdheden van de product- en bedrijfschappen tegen het licht te houden vanuit het perspectief van een gezonde marktwerking en mededinging. Kort gezegd vindt de SER-werkgroep dat de wettelijke bevoegdheden van de schappen te ruim zijn. Bakker bestrijdt dat niet maar voegt er aan toe dat het HBA nooit misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheden. "De meeste regels gebruiken we niet. We wenden onze bevoegdheden alleen aan om registraties vast te leggen en heffingen vast te stellen. Veel aanbevelingen van het memorandum van de SER-werkgroep zijn trouwens in ons huidige beleidsplan terug te vinden. Tegen die achtergrond is er geen enkele noodzaak om onze wettelijke bevoegdheden in te perken."

door: Mari van Lieshout