Zoeken

Dak Helling 1998-05-18 Ziet dakenbranche de zon achter de wolken verdwijnen?

Minister Els Borst is er met velen van overtuigd dat onze energiebronnen langzaam maar zeker uitgeput raken. Daarbij zijn ze vaak ook nog eens belastend voor het milieu. Daarom heeft zij het plan opgevat om in de nabije toekomst eenvierde van alle daken te voorzien van zonnecollectoren. Een plan, niet echt nieuw overigens, dat door milieuactivisten van harte wordt toegejuicht. Maar hoe enthousiast is de dakenbranche eigenlijk?

 Sinds hun ontstaan hebben de zonne-energiesystemen voortdurend te kampen gehad met verschillende vooroordelen, die door de voorstanders van deze vorm van energiewinning vanzelfsprekend worden aangevochten. Zo zou zonne-energie nooit de conventionele energievoorziening in onze woning kunnen vervangen. De zogenaamde NUL-energiehuizen in Nederland, maar ook in Duitsland en Scandinavië bewijzen het tegendeel en tonen aan dat een combinatie van actief en passief gebruik van zonne-energie wel degelijk het grootste deel van onze energiebehoefte kan dekken, mits een rationeel energiegebruik natuurlijk (goede isolatie, gebruik spaarlampen, etc.) En wat op koude dagen of op momenten wanneer de zon niet schijnt? Zonne-energiesystemen werken op zonlicht en functioneren dus ook bij gewoon daglicht of lichtbewolkt weer. Bovendien worden in Europa en vooral in Noord-Europa alle standaard zonnecollectorinstallaties uitgerust met een betrouwbare naverwarming zodat ook tijdens minder zonrijke periodes de warmwatervoorziening is verzekerd.
Het idee om dakpannen te vervangen (geheel of gedeeltelijk) is dus niet nieuw. Maar hoe haalbaar is een dergelijk project in een land als Nederland met maar een beperkt aantal zonne-uren per jaar. Zien dakpannen producenten de zon nu achter de wolken verdwijnen of niet? Volgens de politiek kan het de werkgelegenheid een enorme impuls geven. Maar is dat ook daadwerkelijk zo?
Volgens Cees Verburg van Koramic Dakpannen zal het de werkzaamheden nauwelijks beïnvloeden. Daartegenover staat dat een dakpannenproducent hoge investeringen zou moeten plegen om deze als zonnecollectoren te produceren. "Er is overigens wel al geëxperimenteerd met panelen over de dakpannen", weet Verburg. "Zeker voor bestaande woningen is dat een optie die aanbeveling verdient. Er hoeven dan geen kwetsbare en gevoelige dakdoorbrekingen te worden gemaakt. Het systeem is simpel in verwerking en er hoeven dan geen afkomende pannen worden afgevoerd."
Volgens Koramic is het in een democratisch land als Nederland ondenkbaar dat de politiek een plan als dat van Els Borst kan verplichten. En al is het idee volgens Verburg in deze vorm discutabel, plannen die van realiteitszin getuigen zijn per definitie een uitdaging. En Verburg voegt daaraan toe dat het een algemene plicht is om aan een verbetering van het milieu te werken. Zonne-energie is volgens hem daartoe zeker een mogelijkheid.

Ontwerp en bestek

Als Els Borst haar zin krijgt zal het plan niet alleen dakpanproducenten raken. Ook architecten zullen problemen ondervinden omdat ze verplicht zijn zonnecollectoren in ontwerp en bestek mee te nemen. Want hoe je het ook wendt of keert, de opkomst en ontwikkeling van zonnecollectoren zal het uitzicht van het dakenlandschap aanzienlijk veranderen. De PV-systemen zullen hierin de belangrijkste rol spelen omdat ze een groter oppervlak nodig hebben dan de zonnecollectoren en er in ons land nog maar weinig sprake is van 'integratie' in het dak. Bij beide systemen is het natuurlijk van belang dat er zoveel mogelijk zonlicht op de elementen valt. Dakkapellen zijn dus slechts beperkt mogelijk omdat ze te veel schaduw veroorzaken. Om een optimaal rendement te verkrijgen zal de architect moeten denken aan het realiseren van een (grotere) dakoverstek om het te benutten dakoppervlak zo groot mogelijk te maken en zal hij bij de oriëntatie van het dak ook rekening moeten houden met de instralingshoek van de zon. Om diezelfde reden worden de collectoren en zonnepanelen op platte daken ook op een speciale ondersteuningsconstructie aangebracht. Bij opbouw op een hellend dak kan het dakvlak uiteraard beter worden gevolgd en is de beïnvloeding van het algemene beeld -afgezien van de zwarte en donkerblauwe kleur van de elementen- minder ernstig. Maar ook deze donkere kleuren dienen niet langer een probleem te zijn, want tegenwoordig worden er reeds PV-modules in andere kleuren aangeboden. Het spreekt bovendien voor zich dat zowel thermische collectoren als PV-modules in één optisch vlak gecombineerd kunnen worden teneinde de volledige dakoppervlakte te benutten.
Momenteel wordt er ernstig gezocht naar mogelijkheden om de zonnecollectoren en PV-elementen in het dak te integreren en hen de functie van de dakbedekking te laten overnemen. Meestal worden de PV-panelen in een profielensysteem in het hellend dak aangebracht. Tegenwoordig bestaan er ook zonnepanelen in de vorm van een dakpan die schubvormig kunnen worden aangebracht en die elektrisch aan elkaar worden gekoppeld. Vanwege hun relatief lichte gewicht moeten ze wel mechanisch worden verankerd. Uit de praktijk blijkt echter dat de kosten verbonden aan het afwerken van een klein zonnepaneel tot een dergelijk eindproduct zo hoog oplopen dat deze dakpannen momenteel nog veel concurrentie te duchten hebben van de grote panelen.

Spanningsverschil

Het grootste 'nadeel' van dit systeem is de aanzienlijke ruimte die in beslag wordt genomen door de vrij dure accu's. Het autonome systeem wordt dan ook meestal gebruikt voor de energievoorziening van bijvoorbeeld lichtboeien en verkeerssignalisatie.
De belangrijkste struikelblokken bij de verdere ontwikkeling van zonne-energiesystemen in Nederland zijn echter nog steeds de kostprijs en de rendabiliteit. Volgens de fabrikanten en leveranciers van de verschillende systemen loopt ons land nog steeds hopeloos achter op de ons omringende landen wat betreft de subsidiëring van deze milieuvriendelijke vorm van energiewinning. Daardoor wordt er nog te weinig of geen onderzoek verricht op dit gebied. Rendabiliteit is bij deze installaties bovendien een vrij vaag begrip. Voor de zonnecollectoren kan er momenteel gesteld worden dat het systeem wel degelijk rendabel is: men is minimaal verzekerd van zes maanden gratis warm water, er kan 50 tot 75% bespaard worden op de warmwaterrekening. Bij een juiste dimensionering en het gebruik van goede randapparatuur kan men op jaarbasis ongeveer de helft van de verwarmingsbehoefte dekken. Louter cijfermatig bekeken is de opbrengst van de PV-installaties daarentegen nog niet echt spectaculair te noemen. Gelukkig steekt de overheid in andere landen wel veel geld in het onderzoek naar nieuwe en nog betere systemen en technieken en verwacht men zo zeer snel te komen tot goedkopere installaties met een nog betere opbrengst. Minister Borst lijkt daar een voorschot op te nemen.
Het laatste woord is aan Cees Verburg van Koramic: "Zoals ik zei, een goed plan moet een kans verdienen, zeker als het een bijdrage levert aan een beter milieu. Maar ingrijpende plannen en regelingen moeten in principe stapsgewijs worden ingevoerd. In die zin had dit al veel eerder moeten gebeuren."