Hoge Raad: werkgever bepaalt plaats vertrek
Voor (gewoon) woon-/werkverkeer hoeven bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven hun medewerkers geen reisuren te betalen. Dat blijkt uit een arrest van de Hoge Raad van 22 november jl. in een geschil tussen de vakbonden, FNV Bouw en CNV Vakmensen, en de Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland VEBIDAK. Daarmee is deze procedure na zeven jaar in het voordeel van VEBIDAK beslecht.
Het arrest van de Hoge Raad betreft de uitleg van artikel 17 van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (BIKUDAK). In deze bepaling is de vergoeding van reisuren geregeld. Voor de reisuren van en naar de locatie waar de dakbedekkingswerkzaamheden feitelijk plaatsvinden, het dakobject, krijgen de dakdekkers sinds jaar en dag een reisurenvergoeding conform het garantieloon. Volgens de vakbonden zou deze vergoeding al vanaf het huisadres van de dakdekker betaald moeten worden. VEBIDAK stelde daarentegen dat deze reisurenvergoeding ingaat zodra de werknemer, meestal in ploegverband, vertrekt vanaf de door de werkgever aangewezen plaats van vertrek naar de feitelijke werkplek. Dit kan - zo bevestigt de Hoge Raad - vanaf het huisadres van de werknemer zijn maar ook vanaf het bedrijfsadres van de werkgever of een andere plaats. De reis van het huisadres van de werknemer naar het bedrijfsadres van de werkgever of een eventuele andere plaats van vertrek naar de feitelijke werkplek valt volgens de Hoge Raad onder het (gewone) woon-/werkverkeer.
Het vervoer waarvoor de werkgever het vervoermiddel heeft aangewezen, valt volgens de Hoge Raad onder de Arbeidstijdenwet. Zulk vervoer valt namelijk onder het gezag van de werkgever en geldt daarom als arbeidstijd. Het (gewone) woon-/werkverkeer, vanaf het huisadres van de dakdekker naar de plaats van meestal gezamenlijk vertrek naar het dakobject, valt daar niet onder.
BRON: VEBIDAK