
Iedereen moet meewerken aan een veilige bouwplaats
ier meter uit de rand blijven, een meter hoge dakrandbeveiliging of helemaal niet op hoogte hoeven werken. In een ideale wereld zou het werk van de makers van onze daken er zo uitzien. Helaas is dat niet het geval. Nog steeds vinden er jaarlijks ongevallen plaats in de bouw. Ook in onze dakenbranche. De makers van het platte dak hebben tal van hulpmiddelen ter beschikking. Waarom gaat het dan toch nog zo vaak mis? Arbeidsinspecteur André van Vliet vertelt over zijn werk.
De ondernemer in de bouw maakt een Risico Evaluatie en Inventarisatie (RI&E) van de werkzaamheden die het bedrijf in de bouw uitvoert. Voor elke bouwplaats stelt de aannemer een Veiligheid en Gezondheidsplan (V&G) op. Het V&Gplan ten behoeve van een bouwproces kan gezien worden als een risicoinventarisatie en evaluatie voor de bouwplaats. Dit document is op elke bouwplaats aanwezig en bepaalt in elke fase van de bouw welke maatregelen voor veiligheid getroffen moeten worden. De opdrachtgever stelt zichzelf de vraag: ‘Geef ik voldoende tijd en ruimte voor veilig werken?’
Van Vliet: “Bij ieder bouwproject denk je na over de vraag of dit veilig kan worden gerealiseerd. Hierin is een volgorde aan te brengen. Die is vastgelegd in de Arbeidshygiënische strategie, een volgorde van denken over veiligheid. Je begint bij het streven om helemaal geen mensen op hoogte te laten werken. Ongevallen worden voorkomen door de oorzaak van de ongevallen weg te nemen. In het meest ideale geval, met betrekking tot valgevaar, blijft dus elke werknemer veilig op de grond.
Oplossingen zijn dan bijvoorbeeld werken met prefabdelen of het van binnenuit bevestigen van een lichtstraat of koepel, die een kraan op de juiste plaats hijst.” Als dat technisch niet kan, tref je collectieve maatregelen. Dit zijn maatregelen die iedereen beschermen tegen de gevolgen van het gevaar. Hierdoor is het onmogelijk dat een ongeval plaats vindt. “Denk aan een valbescherming van een meter hoog langs de dakrand, of een veilige steiger rond het gebouw.”
Is dit ook niet mogelijk, of onvoldoende, dan moeten alle personen die gevaar lopen gebruik maken van individuele persoonlijke beschermingsmiddelen, (PBM). “Maar vergis je niet. Als je valt in een harnas moet er ook een reddingsplan aanwezig zijn. Je kunt bij zo’n val met een harnas een ‘suspention trauma’ oplopen. Binnen 10 tot 15 minuten moet je gered zijn. Er moet dus ook een plan zijn om deze persoon snel te redden.”
“De alternatieve oplossing kies je op basis van het redelijkheidsbeginsel. Dit houdt in dat als de technische, operationele en economische haalbaarheid moet wegen. Indien de werkgever een maatregel onevenredig inschat, dient hij te beargumenteren waarom hij niet aan de doelstelling kan voldoen en mag hij naar een lager niveau in de arbeidshygiënische strategie gaan. Alleen economische motieven mogen bij valgevaar geen reden zijn om af te zien van bijvoorbeeld een collectieve maatregel. De Arbeidsinspectie stelt dat de totale kosten in de praktijk hoger worden naarmate je afdaalt in de arbeidshygiënische strategie.”
NOG STEEDS NODIG
Het lijkt een dichtgetimmerd verhaal . Maar Van Vliet begint elk jaar in de wetenschap dat gemiddeld vijftien à twintig ongevallen in de bouw een dodelijke afloop hebben.
“Dat is helaas een statistiek die we elk jaar zien en dus is het van groot belang dat iedereen zich blijft inzetten voor een veilige werkplek. Het is hartverscheurend om de familie in te lichten als er zo’n ongeluk heeft plaatsgevonden.
Ik voer dan gesprekken met familie waarin we uitleggen hoe het ongeval heeft kunnen plaatsvinden. Was de werkgever aansprakelijk, of had de persoon, in het geval van een zelfstandige, zelf moeten zorgen voor valbeschermende maatregelen?”
Van Vliet is bezorgd: “Er vinden gewoon nog heel veel ongevallen plaats. (zie kader 2). Ik signaleer dat veel werk in onderaanneming wordt uitbesteedt. Dan komt het voor dat we één of twee ZZP’ers op het dak aantreffen. Maar ook die moeten alles op orde hebben. Wat ze vooral vergeten is dat als de ZZP’er één of twee jongens inhuurt, hij ook werkgever is en ook een RI&E moet maken.”
“Het is een moeilijk te bereiken doelgroep. ZZP’ers zijn niet vaak aangesloten bij branches, maar al sinds 2007 zijn ze wel wettelijk verplicht om maatregelen te nemen. Voor de branche platte daken is een Arbocatalogus platte daken opgesteld. Daarin bepaalt de branche zelf al jaren in hoge mate hoe je de veiligheid op de bouwplaats garandeert.” (zie kader 1)
“Veel ongevallen op daken komen door het stappen op lichtkoepels of van die transparante golfplaten in daken op boerenschuren of fabriekshallen. Een andere, veel voor komende gevaarlijke situatie zien we bij het installeren van zonnepanelen. We constateren dat installateurs nauwelijks maatregelen nemen om het aanwezige valgevaar te voorkomen.”
“De makers van het dak werken altijd op hoogte. Daardoor komt het voor dat je de gevaren niet meer ziet of dat werk nemer niet gebruikt wat hij of zij aan beschermingsmiddelen krijgt. Constant informeren en toezicht houden is daarom een belangrijke taak van de werkgever. Ik zie verschillende voorbeelden van sanctie en beloningsbeleid om de mensen op de bouw scherp te houden.”
VERPLICHT TE MELDEN
Van Vliet werkt nu al weer negen jaar bij de inspectie.
Na twintig jaar in de bouw te hebben gewerkt als uitvoerder en hoofduitvoerder besloot hij in de bouwcrisis in 2013 over te stappen naar de arbeidsinspectie. “Je gaat dan een opleidingstraject in van 1 ½ tot 2 jaar. In de negen jaar kwam ik in een aantal programma’s te werken. Van het programma Bouw en Infra en ongevalsonderzoek tot nu de laatste zes, zeven jaar in de strafrechtpoule. De inzet bij dodelijke ongelukken. Dat is een piket– en oproepdienst, waarbij wij als inspecteurs worden ingeschakeld als er melding gemaakt is van een ongeval. Soms komt deze via het politie, soms direct via de werkgever. Aan deze gevallen zit altijd een strafrechtelijk onderzoek vast. Als inspecteur is het altijd relevant om te onderzoeken wat de toedracht is van het ongeval en of de werkgever iets nagelaten heeft.” (zie kader 3)
GEZAMENLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID
Iedereen moet meewerken aan een veilige bouwplaats. En Van Vliet roept dan ook iedereen op alert te blijven.
“Wij kunnen nooit de hele bouw in Nederland inspecteren. We weten wel waar en hoe lang er gebouwd wordt.
Onze dienst monitort 1 ½ tot 2 miljoen werkgevers . Dat maakt dat we met onze ruim 250 inspecteurs steekproefsgewijs bouwplaatsen bezoeken. “
Van Vliet zegt dat werknemers vooral moeten melden aan de Arbocoördinator op de bouwplaats als er onveilige situaties zijn. “Als die situatie wordt opgelost, is dat natuurlijk het beste. In het andere geval is een melding aan de Arbeidsinspectie snel gemaakt. We helpen de veiligheid in de bouw verder met het onderzoeken van meldingen door werknemers en omstanders. Als een inspecteur op de bouw komt en een onveilige situatie aantreft, hebben we een aantal instrumenten. In de situaties waar geen voorzorgen zijn genomen, leggen wij het werk stil. Zijn er mensen aan het werk volgt bovenop het stilleggen nog een boete. Bij ernstig gevaar zullen de we de werkzaamheden stilleggen en een boeterapport opmaken.”
“We waarschuwen in lichte gevallen. Daarnaast kan ik een eis tot naleving stellen, waarin een nadere invulling van een werksituatie geëist wordt. Ik geef dan aan hoe de onveilige situatie op te lossen is. Mijn ervaring is dat er altijd een goede oplossing te vinden is. Met het groeiend aantal hulpmiddelen die de industrie ontwikkelt om met name valgevaar te voorkomen, is er altijd een veilige oplossing te bedenken.”
1. De Arbocatalogus Platte Daken
Deze catalogus is van toepassing op werkgevers en werknemers behorend tot de werkingssfeer van de CAO Bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche. In deze catalogus staan de door de branche gemaakte afspraken over de wijze waarop binnen de sector invulling kan worden gegeven aan de door de overheid gestelde doelvoorschrif-ten om gezond en veilig te kunnen werken.
www.arbocatalogus-plattedaken.nl
2. Vallen in getallen
In mei verscheen het jaarverslag van de Arbeidsinspectie over 2021. Hierin is een lichte daling (15 procent) geconsta-teerd in het aantal ongevallen. De rapportage is openbaar en te downloaden via www.nlarbeidsinspectie.nl. Begin van de zomer komt de nieuwe monitor uit met getallen over de veiligheidssituatie in de bouw in 2021.
3. Wanneer melden
Op de vraag ‘Wanneer moet ik als werkgever een arbeids-ongeval melden?’ geeft de website van de Arbeidsinspectie helder antwoord: “U bent verplicht een arbeidsongeval direct te melden wanneer er sprake is van dodelijke afloop, ziekenhuisopname en/of blijvend letsel.
Melden kan via dit webadres:
https://portaal.nlarbeidsinspectie.nl/ongeval, dat u in stappen door de verplicht te geven informatie leidt.