Kennis in de keten om seriematig te renoveren is volop aanwezig, maar wordt te weinig ingezet
Tijdens een rondetafelgesprek over renovatie, geïnitieerd door Xella Nederland, met vertegenwoordigers van Belgische en Nederlandse bouwpartijen kwam naar voren dat expertise in de keten onvoldoende wordt ingezet om seriematig gebouwen te renoveren. Zowel bij renovatieprojecten van woonwijken als bij transformatieprojecten van leegstaande kantoorpanden. “Het blijven eenmalige pilotprojecten die nauwelijks te kopiëren zijn”, zegt Paul Steskens, projectleider bij het Belgisch Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf.
In mei dit jaar organiseerde kalkzandsteenproducent Xella een rondetafelgesprek met Belgische en Nederlandse deskundigen op het gebied van renovatie van bestaande gebouwen. Ondanks succesvolle initiatieven hier en daar om in de keten bouwpartijen samen te laten werken, blijkt nog steeds dat krachten onvoldoende worden gebundeld en dat kansen voor optimale renovatie te weinig worden benut. Uit dit rondetafelgesprek kwam naar voren hoe er bij verschillende partijen wordt nagedacht over ketensamenwerking bij renovatieprojecten en hoe die samenwerking structureel kan worden aangepakt. Ook kwam aan de orde welke verschillen er zijn tussen beide landen en welke verbeterpunten of valkuilen zijn op te noemen zodat men van elkaar kan leren. De discussie leidde ook tot de vraag hoe een bouwtoeleverancier een proactieve kan rol spelen in een ketendynamiek bij renovatieprojecten. Bouwtoeleverende partijen hebben over het algemeen een aanzienlijke hoeveelheid aan kennis en expertise in huis over de juiste toepassingen van hun producten en materialen. Kennis die al tijdens het ontwerpproces is in te zetten.
Het gesprek vond plaats in het Centrum voor Duurzaam Bouwen in Heusden-Zolder in Vlaams Limburg. Gesproken werd over nieuwe ontwikkelingen bij energetische renovatie en welke uitdagingen, knelpunten en oplossingen er liggen voor de Belgische en Nederlandse bouwbranche. Duidelijk werd dat in beide landen legio mogelijkheden bestaan om bestaande gebouwen energetisch te renoveren. Kennis is volop aanwezig, maar de economische crisis belemmert vaak kansrijke initiatieven om efficiënte renovatiemaatregelen door te voeren.
Ambities
Voor Gerton Starink, projectleider bij Nieman Raadgevende Ingenieurs in Zwolle, staat renoveren gelijk aan de energetische aanpak van een gebouw. “Woningcorporaties in Nederland proberen voortdurend het wiel uit te vinden via een ambitieuze manier van aanbesteden met soft selectieachtige principes, zoals innovatieve prijsvragen, waarbij ketenpartners, vaak ook bewoners, worden uitgedaagd tot meer creatieve en innovatieve voorstellen voor een renovatieproject. Ze willen immers het beste voor de klant.” Volgens Starink liggen hier talrijke uitdagingen in energieneutrale of energienotaloze doelstellingen. “Maar corporaties vergeten regelmatig om concrete afspraken te maken hoe ze die doelstellingen willen realiseren en controleren”, zegt Starink. Björn Mallants, directeur van de Vereniging van Vlaamse Huisvestingsmaatschappijen legt uit dat in België de sociale huisvesting een relatief kleine sector is, vergeleken met die van Nederland. In België beheert deze sector slechts 6% van alle woningen, die een gemiddelde huurprijs hebben van 270 euro per maand. In Nederland bestaat circa 35% van de totale woningvoorraad uit sociale huurwoningen. Doelstelling van de Vlaamse overheid is om tegen 2023, 37.000 nieuwe huurwoningen bij te bouwen. Dit betekent dat het volledig patrimonium met zo’n 30% groeit”, zegt Mallants. “Daarnaast moeten bestaande woningen op energetisch vlak fors verbeterd worden. De helft van de 140.000 woningen voldoet hier nog niet aan. We hebben hiervoor 3 miljard euro nodig en dat bedrag is moeilijk haalbaar. Voordeel is wel dat de meeste woningen, vooral appartementencomplexen, bij elkaar staan, zodat totaalrenovatie mogelijk is”, zegt Mallants.
Kennis inzetten
Rob van der Leij, directeur van Van der Leij