Roofing Holland 1998-04-36 Ook dakenbranche kan meedoen
Waar daken worden gebouwd komen diverse afvalstromen vrij. Eén van die afvalstromen kan geëxpandeerd polystyreen (EPS) zijn, dat als isolatieproduct wordt toegepast in daken, maar ook in vloeren en gevels. We spreken dan over een bijzonder klein aandeel in het gehele bouw- en sloopafval (0,003%), maar ook bij deze geringe hoeveelheid is het goed te onderzoeken of recycling milieutechnisch en economisch zinvol is. Zeker omdat EPS voor 100% recyclebaar is.
Met subsidie van de NOVEM heeft bureau Intron te Sittard onderzoek gedaan naar mogelijke verwijderingsstructuren voor EPS-reststoffen. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het Nationaal Onderzoekprogramma Hergebruik van Afvalstoffen (NOH), en in opdracht van Stybenex, de Nederlandse branchevereniging van producenten van EPS-bouwproducten. Hoewel het een vooronderzoek betreft, en de aanbevelingen nog in de praktijk moeten worden getoetst, is al wel duidelijk dat een nationale inzameling van EPS-reststoffen milieukundig en economisch aantrekkelijk kan zijn. Gebruikt EPS (geëxpandeerd polystyreen) is namelijk uitstekend te recyclen en vormt een goede grondstof voor onder meer nieuwe isolatieproducten.
Het onderzoek laat zien dat er per bouwplaats gemiddeld een procent EPS-reststof vrijkomt ten opzichte van de totaal in de Nederlandse bouw verwerkte hoeveelheid EPS-bouwproducten. Gemeten naar de totale hoeveelheid bouw- en sloopafval in Nederland (13.000.000 ton) is het EPS-aandeel (400 ton) zelfs bijzonder gering, te weten 0,003 procent. Toch is het goed onderzoek te doen naar mogelijke verwijderingsstructuren voor EPS-reststoffen, omdat gerecycleerd EPS een waardevolle grondstof is voor nieuwe producten. Steuntje in de rug is dat het vrijkomende EPS minder is verontreinigd dan aanvankelijk werd gedacht, zo blijkt uit het Intron-onderzoek.
Bruikbaar
"Als het materiaal niet te sterk is vervuild, is het voor honderd procent te recyclen", weet J. Tepper, directeur van EPS-branchevereniging Stybenex. "De producenten doen dat al jaren bij hun productie-reststoffen. Deze worden vermalen en zijn daarna weer uiterst bruikbaar voor vermenging met zogenoemd 'virgin' materiaal. Bij reststoffen, afkomstig van de bouwplaats, is dat een ander verhaal. Enkele jaren geleden gingen wij er nog vanuit dat deze materialen dusdanig vervuild waren dat ze voor het overgrote deel niet voor herverwerking in aanmerking kwamen. Dat komt vooral omdat wij die reststoffen zelf niet onder ogen kregen. Deze gingen meestal direct naar de verbrandingsinstallaties. Daar werd overigens wel de energetische waarde van EPS benut en werd dus energie bespaard. Nu blijkt dat de vervuilingsgraad van de reststoffen vaak meevalt. De bevindingen van Intron geven ons dus een stimulans om de inzameling op nationale schaal aan te pakken. In zo'n nationale inzamelingssystematiek kunnen bestaande retoursystemen van individuele producenten naadloos worden geïntegreerd."
Eerst zal nu worden bekeken hoe groot de belangstelling voor een dergelijk inzamelingssystematiek is en daarmee de haalbaarheid ervan. Dat gebeurt via proefprojecten, die inmiddels zijn gestart en waarvan de eerste resultaten begin volgend jaar worden verwacht. Tepper: "Er komen van de bouwplaats nog steeds reststoffen vrij die -mits van acceptabele kwaliteit- zondermeer geschikt zijn voor hergebruik. Het is dan zaak het de aannemers gemakkelijk te maken om hieraan mee te werken. Daarom zullen wij de deelnemers aan de proefprojecten voorzien van grote inzamelzakken en metalen rekken (voor sandwichpanelen) om de EPS-reststoffen in op te slaan. Deze kunnen dan aan de poorten van de inzamellocaties worden aangeboden of als retourvracht aan de producenten worden meegegeven. De reststoffen worden in deze opzet dus niet meer naar de stortplaats of verbrandingsinstallatie vervoerd, maar krijgen een nieuw 'leven' als grondstof voor nieuwe producten. Nu al zijn er EPS-producten op de markt die vrijwel geheel uit gerecycleerd EPS bestaan, zoals spouwplaten en dakdozen-constructies."
Eenvoudig
"Het beste is uiteraard om afval zoveel mogelijk te voorkomen", vervolgt Tepper. "En dat is met het product eigenlijk heel eenvoudig. Als architecten voortaan 'op maat' ontwerpen en aannemers 'op maat' bestellen, liefst met zoveel mogelijk standaardmaten, dan zal het EPS-reststoffenpercentage zelfs nog beneden de één procent kunnen liggen. En dan is -met andere woorden- de EPS-afvalproblematiek eigenlijk niet meer aan de orde. Intron heeft daartoe een zogenaamd 'prognosemodel' ontwikkeld. Dit model is in de eerste plaats een hulpmiddel voor het materiaalzuinig ontwerpen van constructies met EPS. Maar ook biedt het model inzicht in de hoeveelheid vrijkomend EPS, de vorm/kwaliteit waarin het vrijkomt en de bouwfase waarin dat gebeurt. Bovendien geeft het model advies over het meest geschikte retourtraject."
De verhouding tussen het in de Nederlandse bouw verwerkte EPS en de hoeveelheid is gemiddeld één procent, maar dat varieert uiteraard per bouwplaats. Gemeten naar de totale hoeveelheid bouw- en sloopafval in Nederland (13.000.000 ton), is het EPS-aandeel (400 ton) zelfs niet meer grafisch weer te geven, aangezien dit slechts 0,003 procent bedraagt. Momenteel wordt de reststof grotendeels naar verbrandingsinstallaties afgevoerd. Daar wordt, door middel van verbranding met energie-terugwinning, de energetische waarde van EPS benut.
Een andere weg, omdat het product voor honderd procent recyclebaar is, is het materiaal in te zamelen en te gebruiken voor nieuwe producten. De technieken daarvoor zijn reeds lang voorhanden en worden op beperkte schaal al jaren toegepast. Nu is door Intron onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor een systeem voor inzameling en verwerking van de reststof. Op een wijze die milieutechnisch en economisch verantwoord is.
Voor een goed begrip van de inzamelingsproblematiek is het belangrijk te weten in welke vormen EPS als reststof vrijkomt. Dit bepaalt namelijk de aard van de verontreiniging van het materiaal en daarmee de complexiteit van inzameling en verwerking. Het betreft restanten van 'kaal' EPS, als blok of plaat toegepast voor onder meer vloer- en spouwisolatie. 'Sandwich' EPS, dak- of gevelelementen van hout of metaal met een kern van EPS-isolatie. En 'gecacheerd' EPS, voorzien van een cachering, voor toepassingen op het platte dak.
Verontreiniging
De materialen die aan het product zijn verbonden, (zoals een cachering, metaal of spaanplaat) of meekomen (bijvoorbeeld zand en beton) zorgen voor een verontreiniging die recycling van EPS kan bemoeilijken.
Het Intrononderzoek toont aan dat het vrijkomende EPS opmerkelijk minder is verontreinigd dan aanvankelijk werd gedacht. Dat is gunstig, omdat schone EPS-reststoffen op het hoogste niveau in de keten kunnen worden ingezet voor nieuwe EPS-producten. Uiteraard dient dan wel het EPS van de bouwplaats bij de producenten terecht te komen. Daartoe zijn volgens de studie diverse logistieke opties mogelijk.
De huidige situatie is dat momenteel vrijwel alle EPS-reststoffen, die in welke vorm dan ook op de bouwplaats vrijkomen, via een sorteerbedrijf worden afgevoerd voor verbranding met energieterugwinning. De gewenste situatie is als het bestaande distributienetwerk van de EPS-producenten wordt benut voor het retour nemen van de reststof. De materialen worden al op de bouwplaats gescheiden. Bijvoorbeeld: kaal en gecacheerd EPS worden (separaat) in zakken opgeslagen, sandwich EPS in speciale bakken of rekken. Deze restmaterialen kunnen dan vervolgens als retourvracht door de producenten worden afgevoerd. Indien de producenten echter te ver zouden moeten omrijden, uitsluitend voor het ophalen van EPS-restmateriaal, wordt door het transport de behaalde milieuwinst weer tenietgedaan. In die gevallen is het milieutechnisch beter om het EPS via de sorteerder te laten afvoeren. Deze kan het vervolgens weer voor herverwerking bij de producenten afleveren. Dit alles moet nog wel eerst in de praktijk op haalbaarheid worden getoetst.
Beter nog dan het inzamelen en herverwerken van afval is natuurlijk zoveel mogelijk reststoffen te voorkomen. Daarvoor is een 'prognosemodel' ontwikkeld. Dit model is in de eerste plaats een hulpmiddel voor het 'materiaalzuinig' ontwerpen van constructies met EPS. Maar niet alleen wordt op deze manier zoveel mogelijk restmateriaal voorkomen, ook biedt het model inzicht in de hoeveelheid vrijkomend EPS, de vorm/kwaliteit waarin het vrijkomt en de bouwfase waarin dat gebeurt. Bovendien geeft het model advies over het meest geschikte retoursysteem.
In de meeste gevallen zal er in de gewenste situatie dus nog minder restmateriaal vrijkomen. En als dit gebeurt, zijn er goede retoursystemen voorhanden.