Roofing Holland 1999-02-48 Richtlijn minerale wol zorgt voor duidelijkheid
Fabrikanten en vakbonden zijn het eens: de nieuwe veiligheidsrichtlijn voor minerale wollen (glaswol en steenwol) is een goede zaak. De fabrikanten vinden dat de richtlijn helderheid schept. De vakbonden stellen dat de voorgestelde etikettering duidelijk maakt dat het 'niet om snoepgoed' gaat. Fabrikanten en bonden zien in de richtlijn een ondersteuning van hun gezamenlijke beleid om werk met glas-en steenwol zo gezond mogelijk te maken. De partners in de Overleggroep minerale wol streven inmiddels naar een verdere verlaging van de Maximale Aanvaarde Concentratie (MAC-waarde).
Verpakkingen van bepaalde soorten glas- en steenwol moeten volgens de Europese Commissie binnenkort worden voorzien van veiligheidsetikettering met het bekende 'andreaskruis' dat aangeeft dat het om een schadelijke stof gaat. Bovendien moeten op het etiket zogenoemde R- en S-zinnen worden vermeld, die een waarschuwing bevatten. De betreffende glas- en steenwolproducten moeten worden voorzien van de aanduidingen 'irriterend voor de huid' (R38) en 'onherstelbare effecten zijn niet uitgesloten' (R40). De S-zinnen zijn: 'draag geschikte beschermende kleding' (S6) en 'draag geschikte handschoenen' (S37). Na 31 december 2000 mogen de producten niet meer in de handel worden gebracht als ze niet van de vereiste veiligheidsetikettering zijn voorzien. De Europese Commissie bepaalde dit in een richtlijn die de lidstaten van de EG uiterlijk op 16 december 1998 in de nationale wetgeving moeten hebben opgenomen. In dezelfde richtlijn staat ook dat de huidige Europese kwalificatie en classificatie van minerale wol als 'mogelijk kankerverwekkend' vervalt als de fabrikant aan de hand van testresultaten kan aantonen dat de minerale vezels slechts korte tijd in het lichaam verblijven. In dat geval hoeft hij zijn product ook niet van de veiligheidsetikettering te voorzien.
De Mineral Wool Association Benelux (MWA), een associatie van fabrikanten, is in principe tevreden met de richtlijn. De MWA tekent wel aan dat er in andere Europese landen geen duidelijkheid is over de noodzaak tot etikettering. Juristen zouden erover twijfelen of minerale wol wel als 'stof' (substance) kan worden aangemerkt. De MWA is niet tegen etikettering maar vindt wel dat er internationaal gezien eenheid moet zijn. MWA-secretaris F. Zandvliet: "De richtlijn zorgt -mits heel Europa etiketteert - voor duidelijkheid voor de gebruiker van de producten, steun voor de Nederlandse samenwerking tussen bonden en industrie, erkenning van onze gebruiksadviezen, helderheid na een lang maatschappelijk, politiek en wetenschappelijk debat en is een bevestiging van het MWA standpunt." Zandvliet licht toe: "De 'International Agency for Research on Cancer' (IARC) heeft zo'n tien jaar geleden al bepaald dat minerale wollen thuis horen in een categorie 'mogelijk kankerverwekkend'. De Europese Commissie deelt de producten automatisch in onder precies hetzelfde label in wat zij 'categorie 3' noemt. (Categorie 2 staat voor 'waarschijnlijk kankerverwekkend' en categorie 1 voor 'kankerverwekkend') Categorie 3 is de laagste van de drie categorieën die de commissie hanteert. Koffie en sacharine (een zoetstof) zijn producten die ook in deze klasse vallen. De richtlijn sluit volgens ons dus aan bij de al bestaande internationale indeling."
Uitzonderingsclausule
Doordat in de nieuwe richtlijn een uitzonderingsclausule is opgenomen, kan de minerale kan ook in 'categorie 0' vallen (geen aanwijzingen voor kankerverwekkendheid). Volgens Zandvliet zijn er nu al fabrikanten die materiaal leveren dat in deze categorie valt en zal dit in de toekomst vaker voorkomen. In de nieuwe richtlijn is opgenomen hoe een fabrikant de categorie 0 kan bereiken. In de bijlage van de richtlijn staan een aantal tests beschreven, waaronder een korte inhalatietest. Komt het product ongeschonden door een test, dan krijgt het de meest begeerde status.
W. Eshuis, vertegenwoordiger van de Bouw- en Houtbond FNV en R. Scheper, vertegenwoordiger van de Hout- en Bouwbond CNV vinden deze uitzonderingsclausule echter te eenvoudig en vinden vooral dat slechts één test onvoldoende is. Eshuis: "Het is goed mogelijk dat we dit aan de orde zullen stellen in de volgende bijeenkomst van de overleggroep Minerale Wol." In deze overleggroep zitten vertegenwoordigers de MWA, de Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf (VIB), de Bouw- en Houtbond FNV, de Industriebond FNV, de Hout- en Bouwbond CNV en de Industrie- en Voedingsbond CNV. Arbouw verleent de overleggroep ondersteuning bij haar activiteiten. Het gezamenlijk streven is arbocriteria te ontwikkelen voor stofafgifte en huidirritatie (het is algemeen erkend dat dit bij sommige mensen optreedt), stofafgifte terug te dringen, de grenswaarde van de vezels vast te stellen en voorlichting te geven over de verwerking van glas-en steenwol. De groep bereikte tot nu toe goede resultaten. De stofafgifte is aanzienlijk teruggedrongen: in 1995 was de afgifte al twintig procent lager dan in 1993 en de fabrikanten streven naar een vermindering met vijftig procent ten opzichte van 1993. Voorlichting wordt op uitgebreide schaal verzorgd. Daaronder vallen de 'tien gouden tips' voor het werken met glas- en steenwol (zie kader).
Inferieure producten
De overleggroep hoopt dat de richtlijn gaat zorgen voor eenheid binnen de Europese Unie. Eshuis wijst op het belang van de eenheid: "Met de nieuwe richtlijn in de hand kan minerale wol van het tweede garnituur hopelijk geweerd worden." Eshuis doelt dan op import die vaak afkomstig zou zijn uit Oost-Europa. Producten die een onbekende samenstelling hebben komen ook nog wel op de markt. Eshuis heeft het dan overigens niet over de Nederlandse markt, "maar ik hoor geluiden dat er in Duitsland soms problemen zijn met inferieure producten."
Internationaal is al erg veel onderzoek gedaan en nog steeds onderzoek gaande naar eventuele kankerverwekkendheid van de wollen. Onduidelijk is onder meer nog of stoffen die goed oplosbaar zijn niet juist voor meer huidirritatie zorgen, hoe de longen omgaan met afgebroken vezels en of de stofvorming toeneemt als vezels in een natte omgeving hebben gelegen. Om eventuele schadelijke effecten te voorkomen moeten vezels in ieder geval zo goed mogelijk oplosbaar moeten zijn in de longen zo kort mogelijk in de longen blijven.
De Nederlandse overheid stelt sinds 1995 (na overname van een advies van de Gezondheidsraad) dat de wollen in de praktijk -bij normaal gebruik- niet kankerverwekkend zijn. De voorgestelde maximale aanvaarde concentratie (MAC-waarde) lag op drie inadembare vezels per milliliter lucht maar is naar twee gegaan nadat fabrikanten aantoonden dat dit cijfer haalbaar was. De partners in de overleggroep streven inmiddels naar één vezel per milliliter en volgens Zandvliet is dat ook zeker haalbaar. De bonden vinden dat het zekere voor het onzekere genomen moet worden en dat productaanpassing de beste optie is zolang nog niet volledig duidelijk is wat precies de effecten op de luchtwegen zijn, en zolang huidirritatie nog voorkomt. In de overleggroep Minerale Wol is productverbetering een speerpunt dat door alle deelnemers erkend wordt.
Tien gouden tips voor het werken met glas-en steenwol
|
(bron: arbouwjournaal 1998/2)