Zoeken

Roofs 2001-03-30 Bevestigers bepalen de kwaliteit, ook op pannendaken

          ing. A.B. Berlee, T-Joint  Pannendaken moeten zo nu en dan worden nagekeken op vuilophoping tussen pannen en dakbeschot. Het vuil, veelal aangevoerd door vogels en ander gedierte, veroorzaakt een vochtbelasting die de bedekking en de bevestiging versneld aantast. In dit artikel een nadere kijk en toelichting op het schadebeeld van pannen.
Bij een dakadvies voor een bestaand pannendak werd weer eens duidelijk dat niet alleen de kwaliteit van de pannen bepalend is voor de levensduur van het pannendek. In het hier beschreven geval, belde de opdrachtgever om eens te laten onderzoeken wat er met het pannendak aan de hand was.
Veel pannen op het dak hangen scheef en zijn ook niet meer recht te hangen. Bovendien is er sprake van lekkage. Een onderzoek ter plaatse, brengt aan het licht dat het gehele dak opnieuw van pannen moet worden voorzien. Het betreft het dak van een woonhuis uit de jaren dertig en de leeftijd van de pannen bedraagt dan ook bijna 70 jaar. De dakvorm op het huis is een zadeldak waarvan één schild in een ronding verloopt van een helling van ca 50 graden in de nok tot vrijwel loodrecht aan de voet. (zie foto) De bedekking bestaat uit een zwarte, geglazuurde Tuile du Nord met een ronde wel en twee ophangnokken of neuzen, dé pan om een dergelijke dakvorm te dekken. De Tuille du Nord is immers relatief klein waardoor de verlopende aansluitingen, zoals die zich voordoen bij licht golvende dakvormen, nog voldoende waterdicht zijn.
Bij het aanzicht van het steil eindigende, ronde dakschild, bleek de opdrachtgever niets te veel te hebben gezegd. De dakpannen hangen  scheef. Vooral op de onderste rijen hangen veel pannen letterlijk op één oor waardoor het pannendek lekt. (zie foto aanzicht pannen) Ook zijn pannen geheel uitgezakt en blijven ze hangen op het profiel van de rij lager gelegen pannen. De pannen zelf zijn gaaf aan de buitenzijde en de lekkage is uitsluitend te wijten aan de openstaande aansluitingen. Bij het verwijderen van pannen blijkt dat het onderliggende dakbeschot met tengel- en panlatten vervuild is door vochtig, organisch afval als stroresten en dergelijke. Zoals te doen gebruikelijk, hoopt het vuil zich met name op bij de panlatten aan de voet van het dak. Het ophopende vuil wordt vochtig en blijft dat ook langer doordat ter plaatse, de ventilatie onder de pannen afneemt. Vaak valt dit proces af te leiden uit de afschilfering van de pannen en uit de aantasting van panlatten en dakbeschot. Op de plaats van de vervuiling zijn de panlatten ook het meest vervilt. Ze zijn in het hart van de lat vastgespijkerd op het onderliggende bijna verticale beschot. Bij een helling van bijna 90 graden en een belasting van de pannen in dezelfde richting zijn de panlatten aldus licht gekanteld, waardoor de pannen minder op de panlatten hangen en er eerder af kunnen schuiven.
Dat is echter niet de reden van het scheefhangen. Om het afschuiven van de pannen tegen te gaan, zijn de pannen destijds met spijkers door de ophangnokken verankerd aan de panlatten. Iedere pan bleek door één van de nokken vastgespijkerd aan de panlatten.

Het betreffende model was daartoe fabrieksmatig uitgerust met spijkergaten in ieder van de twee ophangnokken.
Gesteld kan worden dat de pannendekker van toen niets te verwijten valt. De pannen zijn immers verankerd met de toenmali daartoe beschikbare en bestemde middelen. De spijkers zijn echter, wederom als gevolg van de vochtbelasting van het vuil, gaan roesten. Roestende spijkers nemen in sterkte af en in volume toe. Zozeer dat in het onderhevige geval de nokken zijn gebarsten en afgebroken. De pannen hangen daardoor nog letterlijk los of op één oor op afhangende panlatten.

Het aantal aangetaste pannen bleek dermate groot dat het uiteindelijk  advies luidde, het pannendak van het betreffende dakschild te vervangen. Te meer daar sowieso de panlatten vervangen dienden te worden. En dit advies werd opgevolgd. Bij het vrijmaken van het dakbeschot bleek bovendien dat vele panlatten niet alleen vervilt waren maar volledig doorgerot. Ook de plaats waar de pannen waren verwijderd, bleek geen toeval. Op alle onderste panlatten lag ruim 4 cm en meer aan organisch afval.

Op zich is het natuurlijk jammer dat een keramisch produkt met een gave buitenzijde moest worden vervangen omdat de bevestgers niet dezelfde duurzaamheid hadden als de pannen. Ook de bevestiging van de panlatten was debet aan het verplicht vervroegd vervangen van de dakbedekking. Bij een steil dak moeten de panlatten worden geslagen in het bovenste deel van de panlat om kantelen, als gevolg van het gewicht van de pannen, zoveel als mogelijk tegen te gaan. De vervuiling onder de pannen deed het roesten versnellen. Vuil wat zich ophoopt wordt vochtig en blijft dat ook langere tijd door de afgenomen ventilatie en veelal ook de vochtregulerende eigenschappen. Wanneer er zich veel vochtig vuil heeft opgehoopt worden de panlatten, het dakbeschot en de pannen extra belast. Voor het verankeren van pannen zijn inmiddels bevestigers in gebruik die de duurzaamheid van de pannen evenaren. Voor een beoogde levensduur van meer dan 70 jaar is dat niet verwonderlijk. Het vastzetten van pannen met behulp van niet roestvaste middelen dwars dóór de pan, moet te allen tijde worden vermeden. Voor eenzelfde levensduurverwachting wordt aanbevolen, het dak zo nu en dan eens ta laten ontdoen van vuil onder de pannen.
In hoeverre vuilophoping onder pannen zich voordoet, is afhankelijk van de locatie en van de mate waarin vogels en andere dieren zich toegang kunnen verschaffen tot de ruimte tussen pannen en dakbeschot. Dit zo nu en dan eens controleren, voorkomt aantasting.