Roofs 2002-07-06 De Vuurbelasting van een dak
In navolging van het artikel in Roofs gaat Chris Appels van Unidek nader in op de bijdrage van EPS aan brand. Hij vergelijkt in dit artikel verschillende isolatiematerialen in relatie tot het het bouwdeel dak. Zijn conclusie is even simpel als veelzeggend. EPS is licht in gewicht en de hoeveelheid vuurbelasting is in vergelijk tot andere materialen gering. Komt nog bij dat EPS brandvertragend wordt geproduceerd. Een spraakmakend artikel gezien de vele reacties op het vorige artikel.
auteur: Dhr. Chris Appels Unidek BV
In het nieuwe Bouwbesluit, dat in 2003 in werking treedt, is het bepalen van de totale vuurbelasting van een gebouw of gebouwonderdelen een belangrijk criterium bij het vaststellen van de brandgevaarlijkheid van een gebouw of gebouwonderdelen. Dit criterium zou ook gehanteerd moeten worden door verzekeringsmaatschappijen, om ook daar een evenwichtiger beeld van de risico's te onderkennen. Het ligt voor de hand dat een bedrijfshal waarin een voorraad hout is opgeslagen een ander brandgedrag vertoont dan een hal waarin betonnen heipalen liggen. Als het gaat over de totale vuurbelasting moeten we een onderscheid maken tussen de vaste en de variabels vuurbelasting. De vaste vuurbelasting bestaat uit de producten en materialen die zijn gebruikt om het gebouw te bouwen, dus binnen- en buitenwanden, vloeren en daken. De hoeveelheid brandbaar materiaal in een gebouw - bepaald door opslag, meubilair enzovoort - vormt de variabele vuurbelasting, In dit artikel gaan we niet nader in op de variabele vuurbelasting, die overigens een substantieel deel kan uitmaken van de totale vuurbelasting, maar concentreren we ons op de vuurbelasting met betrekking tot het bouwonderdeel dak.
De vuurbelasting van een dak wordt bepaald door de hoeveelheid brandbare materialen die in de totale dakconstructie wordt verwerkt. Met totale constructie wordt bedoeld de dragende onderconstructie, eventuele dampremmende lagen, de isolatie en de dakbedekking. Van elk materiaal is de verbrandingswaarde ofwel de calorische waarde bekent. Die waarde wordt uitgedrukt in MJ/kg. Wijziging of toevoeging van een product betekent dus wijziging van de verbrandingswaarde van de totale constructie. Een voorbeeld. Steen heeft geen calorische waarde (0). Verwerkt tot steenwol, met toevoeging van forse hoeveelheden bindmiddelen (Phenol Formaldehyde), zien we een heel ander plaatje. Aan bindmiddelen wordt circa 4 procent toegevoegd, waarvan de verbrandingswaarde 28 J/kg bedraagt. De verbrandingswaarde van een plaat steenwol van 100 mm dikte (170 kg/m³) bedraagt 19 MJ/m² (kg x MJ)
Bijna alle geselecteerde fabrikanten en leveranciers van dakproducten, zowel van isolatiematerialen als dakbedekkingen, hebben op hun producten een kwaliteitsverklaring, een zogenoemd KOMO-attest-met-productcertificaat. Alle productcertificaten van isolatiematerialen kennen dezelfde waarde toe aan de mate van bijdrage aan brandvoortplanting. In woorden van ongeveer gelijke strekking staat er dat men op het dak grof grind of tegels dient aan te brengen, tenzij het toegepaste dakbedekkingssysteem in combinatie met het betreffende isolatiemateriaal en de onderconstructie voldoen aan NEN 6063. Alle isolatiematerialen scoren dus 'gelijk' als het gaat om de mate van bijdrage aan de voortplanting van brand. Bij de berekening van de vuurbelasting 'scoren' de verschillende dakconstructies en isolatiematerialen wel anders. In hoofdzaak wordt dat bepaald door de dakbedekking en in veel mindere mate door de toegepaste isolatiematerialen.
Onderstaande berekeningen tonen aan dat de zogenaamde onbrandbare isolatiematerialen in het totaalbeeld toch op een andere manier bekeken dienen te worden. Gekozen is voor een staaldak met een standaard dakopbouw, waarbij de Rc-waarde van het dak 2,5 bedraagt.
Bovenstaande getallen geven aan dat de vuurbelasting van drie constructies niet heel ver uiteenloopt. De grootste bijdrage in vuurbelasting wordt in alle gevallen geleverd door de bitumineuze dakbedekking, die in alle gevallen gelijk is.
De brand op 11 mei 1998 op het dak van TCG te Veenendaal, zoals beschreven in het artikel in Roofs 9/1998, bevestigt een en ander. Op het dak werd 100 mm minerale wol en bitumineuze dakbedekking verwerkt. Tijdens las- en slijpwerkzaamheden brak brand op het dak uit. In korte tijd werd circa 180 m² dakbedekking door vuur verwoest. Snel ingrijpen van de plaatselijke brandweer voorkwam erger.
Brandschade aan gebouwen kan op een aantal manieren ontstaan, waarvan dakbranden waarbij ook nog eens met open vuur wordt gewerkt, er één van is. Voorzichtigheid en zorgvuldigheid tijdens dakwerkzaamheden blijven geboden, met welke soort isolatie ook wordt gewerkt.
Bronnen:
Roofs nummer 9/1998
Verbrandingswaarden: NNI
Research into the Cause of Fire - Searching for New Insights or Conforming Old Prejudices (Dr. Ing. F.H. Prager, Prof. Dr. Ing. R.H. Sasse)
KOMO-attest-met-productcertificaat CTG -407/1 PAROC
KOMO-attest-met-productcertificaat CTG -433/1 Rockwool
KOMO-attest-met-productcertificaat CTG -059/8 Unidek
KOMO-attest-met-productcertificaat CTG -037/7 Ecotherm
KOMO-attest-met-productcertificaat CTG -403/1 Österreichische Heraklith
Stybenex-brochure EPS en brandveiligheid
Brand op het dak niet alleen dakdekker te verwijten (Cobouw 09/04/2002)