Zoeken

Roofs 2002-07-10 LCA als ontwikkelinstrument bij Esha

Esha Nederland heeft in het maartnummer van Roofs op de kritiek gereageerd aangaande de afgegeven verklaring levensduurverwachting. Volgens Esha is de verklaring een uitvloeisel van een uitgebreide studie naar het gedrag van dakbanen in de praktijk. Uit het onderzoek naar de prestaties van bestaande daken en dakbedekkingen wordt lering getrokken met als eerste insteek het bestuderen van milieueffecten. Opmerkelijk uitkomst: de levensduurverwachting van dakbanen is niet de meest bepalende milieufactor, een levensduur die voor de meeste producten al niet meer zo verschilt.

ISO-9000 invoeren doet iedereen en van een fabrikant van enige omvang mag dat ook verwacht worden. Van een gehele andere orde is zelf een LCA uitvoeren. Helemaal in het licht van een schijnbaar eenvoudig product als bitumen. Voor bitumen betekent dat vanaf het onderzoek naar de plaats van aardolie tot het recyclen van het bitumen in nieuwe producten of het afvoeren ervan. Geen sinecure dus, temeer daar de productie van dakbanen 'slechts' 5% van de totale milieuschade bedraagt. De overige milieuschade is gelijkelijk verdeeld voor en na de productie, 45% van het proces voor en 45% van het proces na fabricage. LCA staat voor Life Cycle Assessment en is een methode om de milieueffecten van een product in zijn gehele levenscyclus te bepalen. Zie hiervoor ook bijgevoegd kader. De in o.a. Nederland gebruikte LCA-methodiek is een door het Centrum Milieukunde te Leiden opgestelde handleiding die internationaal (Europees) gezien een van de meest geaccepteerde methodes is. Het betreft een raamwerk waarbinnen internationaal gezien nog de nodige afspraken moeten worden gemaakt. Om de juiste informatie te verstrekken moet een producent, wanneer hij de LCA niet zelf uitvoert, zeer veel vertrouwelijke gegevens overleggen. Het spreekt voor zich dat zoiets op weerstand stuit. Zie hiervoor ook het artikel in Roofs 10/1998 waarin Guus van Oorschot de problemen hieromtrent uiteen zet. Hij stelt in dat artikel: "de hele systematiek staat of valt met de medewerking van de producenten waarbij de producent zelf verantwoordelijk is voor het verstrekken van de juiste informatie". Bij de bedoelde partners van Esha bestond dan ook het gevoel dat de methodiek werd opgelegd. Kwaliteitszorg naar ISO normen als inzet voor Research en Development (R&D) is normaal maar dit gaat verder. Het onderzoek naar milieueffecten kan en moet worden ingezet in R&D en dat maakt dat de verkregen informatie ook waardevol is voor de verstrekker van de informatie zelf. Met de milieueffecten ontstaat een referentiekader van waaruit milieugericht gewerkt kan worden. Esha is 8 jaar geleden begonnen met de TU Eindhoven alles eerst zelf te onderzoeken, aanvankelijk zelfs de gehele keten. Het betrof een afstudeerproject waarbij duidelijk werd dat het snel doorrekenen van een product ondoenlijk is en zeer kostbaar. Samenwerking en delen van kennis binnen de opgerichte Stichting Dak & Milieu was een logischer stap, zelf kennis opdoen en delen. Het is het klassieke voorbeeld van kennismanagement, begin met te vertellen wat je weet en de partners daarbij in vertrouwen te nemen. Alleen dan kan de juiste sfeer ontstaan voor uitwisseling van kennis om tot slot tezamen nieuwe kennis te genereren. 'Open politiek' bedrijven dus. De Stichting is niet voor niets inmiddels toonaangevend in Europa waar het dakbanen en milieu aangaat. Niet alleen bij de producenten vóór de productie werd weerstand ondervonden, ook bij overige partners. Gemodificeerde bitumen in zich is een relatief eenvoudig product, een mengsel van bitumen, plastomeren en / of elastomeren. Door de enorme verscheidenheid aan componenten en de gewenste constante output is het in chemisch opzicht een 'hightech' product. De verwerking op dak is vooral als traditioneel te omschrijven. Ziedaar de omgeving waarin milieueffecten moeten worden bestudeerd. Het idee van 'in de keuken laten kijken' leeft dan ook sterk. En ook hier weer is het de Stichting Dak & Milieu die de geesten verenigt. De Stichting Dak & milieu maakt zich momenteel sterk voor een BRL voor de LCA methodiek. Dit om het draagvlak voor LCA en milieueffecten zo eenduidig en zo breed als mogelijk te maken. Ook het inbedden in de ISO 14000 serie is gewenst. Als gezegd is de Stichting toonaangevend. Zelfs uit Hongkong komen verzoeken met lange vragenlijstjes waarin alle vertrouwelijke informatie vrijgegeven moet worden. Men is daar duidelijk nog niet zo ver.

Om duidelijk te maken hoezeer keuzes van materialen van invloed zijn op de milieueffecten, een spijker meer of minder in een pallet heeft al invloed op de milieuscore van het af te leveren materiaal. Het materiaal moet dan nog worden toegepast en het betreft een klein deelaspect. Over het gehalte aan PAK's bijvoorbeeld, in gemodificeerde bitumen minimaal, is eindeloos gesoebat terwijl die geen enkele invloed hebben op de LCA. Er vindt immers geen uitloging plaats van PAK's. (zie hiervoor ook het artikel in de vorige Roofs) Het is een kwestie van kiezen waarop in te zoomen. Een LCA van bouwmaterialen wordt afgezet tegen een functioneel gedrag van het materiaal in zijn toepassing. De levensduur voor bouwonderdelen zoals die is vastgelegd in het Materiaalgebonden Milieuprofiel Gebouwen (MMG) is 75 jaar. Er moet een uitgangspunt worden aangehouden omdat materialen in hun toepassing anders niet te vergelijken zijn. Materialen die veronderstelt worden langer mee te gaan kunnen immers onmogelijk worden vergeleken met materialen die minder lang meegaan zonder een totale levensduur van het gebouw of het gebouwonderdeel. Wanneer er naar de milieueffecten wordt gekeken dan is een van de meest verrassende uitkomsten van het interne onderzoek dat de levensduur van de dakbanen niet de meest bepalende milieufactor is. Bitumineuze daken kunnen eenvoudigweg worden overlaagd waarmee de levensduur van een dak verlengd kan worden. Drie keer 25 jaar is dus een prima uitgangspunt. Twee maal veertig jaar, aangevuld met onderhoud, is natuurlijk nog optimaler. Vandaar ook dat de dikten van de dakbanen door Esha kritisch onder de loep worden genomen. Universal is een eerste stap in dunnere banen, minder materiaal bij dezelfde prestatie is immers én milieuwinst én economische winst.

De spijker meer of minder in de pallet, de dunnere baan, het overlagen van daken om meer 'performance' te verkrijgen op onderdelen in relatie tot de uiteindelijke functie, het wordt er niet eenvoudiger op. Het gebruiken van een LCA score als verkoopargument is dan ook riskant en ongewenst. Een LCA moet als totaal worden gezien en beleefd. Slechts een verschil van meer dan 20% op een onderdeel kan en mag daarbij als significant beter of minder worden beoordeeld. Voorlichting aan de afnemers, die de uiteindelijke keuze moeten maken, is belangrijk, speelt zelfs een wezenlijke rol. Het via de verkoopkanalen vergaren en delen van kennis behoort daar ook toe. Afnemers maken met hun keuzes immers ook deel uit van de ontwikkelingen. En dat die ontwikkelingen ons allemaal aangaan volgt niet alleen uit de afspraken als gemaakt in Kyoto. Willen we in 2040 als wereldburgers een gelijk welvaartsniveau hebben met de beschikbare bronnen dan moet de milieubelasting van alle menselijke activiteiten met factor twintig worden gereduceerd. Als gezegd, een zaak die ons allemaal aangaat. De ontwikkelingen zijn ingezet met studie en worden nu vertaald in producten en diensten. Op het dak is vooral winst te behalen in het proces na de fabricage van het dakmateriaal. Gerecycleerde dakrollen in de wegenbouw zijn een goed voorbeeld waar Esha actief onderzoek naar doet. De hoeveelheid potentieel bruikbaar materiaal voor recyclage in stand houden is een punt van aandacht. Nu al komt er in de fabriek geen restafval meer vrij, het wordt direct weer in het productieproces opgenomen. Pure reductie van kosten en milieuwinst. Het anders vormgeven van dakmaterialen om andere methoden van applicatie mogelijk te maken en aldus met minder energie meer te realiseren is onderwerp van studie. Een mooi voorbeeld daarvan is het leveren van Universal in de vorm van zogenaamde Jumborollen. De klant kan een Jumborol in zijn magazijn opslaan en aldus de banen op de gewenste / benodigde lengte snijden. Dat scheelt arbeid en overlappen en komt zowel de snelheid als de kwaliteit van het dak ten goede als ook minder snijafval. Een eis die een dergelijke methode mogelijk maakt is dat de baan krimpvrij is want, hoewel niet praktisch, een klant kan 20 meter banen snijden.

Het LCA (life-cycle assessment) van een product telt alle milieu-ingrepen (emissies, grondstofverbruik, energieverbruik ed.) van de gehele levenscyclus van het product bij elkaar op en berekent daaruit de milieueffecten, zoals bijdrage aan het broeikaseffect, van het product. Van elke milieu-ingreep is bekend welke invloed die op elk van de milieueffecten heeft (de 'classificatiefactor'. Door de milieu-ingreep (bijvoorbeeld CO2-emissie) te vermenigvuldigen met deze classificatiefactor krijgt men het milieueffect (bijvoorbeeld broeikaseffect) van deze ingreep. Door vervolgens alle gelijke milieueffecten bij elkaar op te tellen verkrijgt men voor het product het totale milieueffect. Dit moet voor alle afzonderlijke milieueffecten. Zo verkrijgt men voor een product een lijst van 15 getallen. De neiging bestaat natuurlijk om hier 1 getal van te maken. Dit kan echter niet zonder een subjectief waardeoordeel aan elk van de milieueffecten te geven.


Overzicht van alle milieueffecten:
a-biotische uitputting
broeikaseffect
ozonlaagvernietiging
humane toxiciteit
zoetwater eco-toxiciteit
zeewater eco-toxiciteit
zoetwaterbodem eco-toxiciteit
zeebodem eco-toxiciteit
landbodem eco-toxiciteit
fotochemische smogvorming
verzuring
vermesting
geur
landgebruik
radioactiviteit