Roofs 2003-02-08 Zonne-energie in Nederland: een fiasco?
Hendrik Gommer
Zonne-energie is een van de schoonste vormen van duurzame energie en uitermate populair onder huiseigenaren, gemeenten en bedrijven die energie willen besparen. En toch komt professionele en grootschalige toepassing van zonne-energie nauwelijks van de grond. Waarom niet? Een mysterie, of logisch? In navolging van het artikel in Roofs11-2002 een nadere analyse op basis van economische argumenten.
Drie jaar geleden, bij de opening van onze PV-boulevard (zestien verschillende zonnestroomsystemen met elkaar vergeleken) in Stavoren, was ik erg optimistisch. Nederland had zich een uitstekende startpositie verworven in de zonne-energiewedloop. Een hoge graad van kennis, logistiek en bekendheid voor PV (PhotoVoltaïsche systemen) was het gevolg van jarenlange investeringen door de Nederlandse overheid. Een belangrijk manco in de stap naar grootschaligheid rond 1998 was de haast monopolistische positie van Shell Solar. Shell werd als enige producent in Nederland zwaar gesubsidieerd, waardoor de kracht van de concurrentie nauwelijks haar werk kon doen. De PV-boulevard werd haast een teken van de doorbraak naar een meer open markt waarin ook andere leveranciers een kans kregen.
In dezelfde tijd ontstond de gedachte dat PV uitstekend geïntroduceerd zou kunnen worden middels 'AC-modules', losse modules die in koppels van 2 tot 4 op de daken geplaatst konden worden. Diverse marktintroductie-acties gaven body aan deze visie, waarvan Greenpeace Solaris en Sunpower van de energiebedrijven de bekendste waren. Maar omdat vier panelen slechts 280 kWh opwekken, nog geen 10% van het gemiddelde energieverbruik, werden al gauw andere belangen aan de verspreiding van zonnepanelen gekoppeld. De verkoop van groene energie, klantenbinding, het opmaken van EPA's, naamsbekendheid, profilering van partijen met publieksvriendelijke acties, etc.
De huidige structuur en keuzes hebben geleid tot een puinhoop op de PV-markt, die zich langzaam maar zeker gaat keren tegen het product. Bedrijven die door middel van sjoemelen een sterke marktpositie proberen te verwerven, particulieren die de verwachte duizenden euro's aan subsidie niet ontvangen, duizenden panelen die ongemerkt helemaal niets produceren omdat de inverter niet werkt, bouwvergunningen die door gemeenten worden geëist, dure adviezen om een PV-systeem te kunnen aanschaffen, mensen die jarenlang aan een energiebedrijf vastzitten omdat ze voor een PV-systeem hebben gekozen, oversubsidiëring, energiebedrijven die zelf de subsidies verstrekken en controleren terwijl ze zelf ook panelen verkopen, ministeries die zonder gedegen overleg met de markt tot maatregelen komen die dan van de ene op de andere dag worden ingevoerd, ideële partijen die bedrijven in het zadel helpen, etc. Als je eenmaal in de wereld van de zonne-energie ingewijd bent, val je elke dag van je stoel van verbazing c.q. verbijstering!
Met name de keuze voor de strategie van grootschalige verspreiding van 'hobbysystemen' heeft in mijn ogen de grootschalige ontwikkeling van zonne-energie in Nederland ernstig vertraagd. Zo werd PV immers op één hoop gegooid met zonneboilers, warmtepompen, dubbel glas en HR-ketels. Zoals de zonneboiler 20% energie bespaart, besparen vier panelen 10%. PV als decentrale duurzame energiebron, krijgt daardoor nauwelijks de positie die het verdient. Dat dit beeld zeer hardnekkig is, bleek in 2001 uit een uitspraak van een ambtenaar bij het ministerie van Economische Zaken, die meende dat in Nederland alleen maar kleine PV-systemen werden geplaatst en 'dus' een terugleververgoeding als in Duitsland niet nodig was. Nederland kon daarom beter kiezen voor subsidiesystemen die passen bij kleine systemen. En inderdaad: de plaatsing van systemen groter dan 30 m2 is nog steeds bijzonder onaantrekkelijk, o.a. door het ontbreken van een gedegen terugleververgoeding voor zonnestroom en subsidies die vooral gericht zijn op kleine systemen.
Een ander gevolg van deze keuze is dat de prijzen minder dan gewenst konden dalen. De installatie- en overheadcomponent bij het plaatsen van vier panelen per adres is immers vele malen groter, dan bij systemen van 1 MW of meer. Bovendien is het scherp inkopen van panelen en inverters ook veel lastiger. Daarbij laat ik diverse vragen (of er wel efficiënt gebruik wordt gemaakt van het dakoppervlak, of het esthetisch aanzien wel voldoet, of de systemen wel voldoende kwaliteit hebben) nog even in het midden.
Het is duidelijk dat je met systemen van 400 Wp ontzettend veel moeite moet doen om tot volumevergroting te komen en bovendien neemt het een enorme bureaucratische rompslomp met zich mee. Waar bij een project van 1 MW één formulier kan volstaan, heb je bij hetzelfde volume aan hobbysystemen 2500 formulieren nodig, met de daarmee gepaard gaande kans op fraude!
Een tweede keuze die gemaakt is, is de keuze voor het inpassen van zonne-energie met haar unieke eigenschappen, in bestaande subsidiestructuren. Ik heb dat in het verleden al eens het 'kerstboommodel' genoemd. We hebben in Nederland al een eeuwenoude kerstboomtraditie en die blijkt zich voort te zetten in de politiek. In een kerstboom kun je ieder jaar wat dingen erbij hangen en andere weghalen, zonder dat de kerstboom omvalt. Zo ging het ook met de stimulering van zonne-energie. In de afgelopen drie jaar werden de regels, zonder overdrijven, ieder half jaar aangepast. Was je dus met een grootschalig project bezig, hetgeen de nodige voorbereiding kost, dan kon het gebeuren dat je het financieringsplaatje van start tot en met de uitvoering vier keer wijzigde. Daar valt geen project op te realiseren. De ondoorzichtigheid van subsidiemaatregelen, de onduidelijke regels (wanneer kom ik wel en wanneer kom ik niet aanmerking) en de volstrekt ontoereikende stabiliteit verhoogden het wantrouwen bij investeerders met de dag.
De derde keuze die ons parten speelt, is paradoxaal genoeg de keuze voor innovatie. Diverse programma's zoals die van Novem zetten in op subsidiëring van 'nieuwe toepassingen'. Dit heeft tot gevolg dat het toch al zeer innovatieve product 'PV' volgehangen wordt met talloze extra vernieuwende snufjes, die nooit tot grootschalige toepassing komen. Doordat Novem zich vooral richt op 'innovatie' en de juiste toepassing van de 'regels', moeten we ook van Novem niet te veel verwachten als het gaat om een gedegen stimulans van grootschalige invoering. Teveel gesubsidieerde onderzoeken verdwijnen onder in de la.
Wat moet er gebeuren?
Ervan uitgaande dat de overheid op innovatie en duurzame energie wil inzetten, is het allereerst nodig dat zij zich onomwonden voor een verdere ontwikkeling van zonne-energie in Nederland uitspreekt. Als men wat meer wil dan rommelen in de marge (is gelijk aan geld over de balk smijten), is het verstandig een 10-jaren plan voor zonne-energie op te stellen, waarin nauwkeurig wordt vastgelegd hoe men de miljoenen aan subsidie wil besteden, opdat de Nederlandse markt optimaal profiteert van de overheidsbijdrage. Het 10-jarenplan moet vooral investeringszekerheid voor opdrachtgevers en het bedrijfsleven opleveren.
Naar mijn overtuiging dient de overheid haar financiële instrumenten te richten op de gebouwde omgeving, waarbij gestreefd wordt naar zo groot mogelijke dakvullende projecten. Daarmee wordt immers op allerlei terreinen de efficiëntie vergroot en gestart met het vullen van een gezamenlijk oppervlak dat op termijn goed kan zijn voor maar liefst 15.000 MW.
Voor de financiële instrumenten hoeven we niet ver te zoeken. In Duitsland is inmiddels overtuigend bewezen dat een hoge terugleververgoeding, die voor 20 jaar gegarandeerd wordt, gecombineerd met een lage-rente-financiering en eventueel regionale subsidies het optimale effect teweeg brengt. Door de Duurzame Energie Koepel is daartoe in oktober 2002 in navolging van het PV-manifest uit 2001 opnieuw een voorstel gedaan bij de rijksoverheid. Vooralsnog zonder resultaat.
De kosten van deze subsidies kunnen gecompenseerd worden door een lichte verhoging van de ecotax, waardoor de vervuiler (fossiele brandstoffen, kernenergie) betaalt aan de opwekker van schone energie. Tegelijkertijd ontstaat hierdoor een escape voor de burger. Wil men van de hogere ecotax af, dan kan men overstappen op de aanschaf van een eigen zonne-energiecentrale en de dure energie zelf gaan verkopen.
Zonne-energie een fiasco in Nederland? Als we op de huidige voet doorgaan, zeker! Dan zal binnen niet al te lange tijd blijken dat steeds meer landen in de wereld Nederland passeren en dan is de investering in zonne-energie in de afgelopen twintig jaar in tijd en geld vrijwel voor niets geweest. Dan zijn we over veertig jaar van gasexporterend land tot panelen-importerend land geworden. De vraag is: Gaan we de verloren jaren 2000-2002 snel goedmaken of gooien we het bijltje erbij neer? Niet meer investeren tijdens een innovatierace zal zeer nadelige economische gevolgen hebben voor de toekomst.