Roofs 2003-03-10 Kortom KOMO
Ing. A.B.Berlee
Tijdens de bouwbeurs 2003 is een KOMO promotie- en 'upgrading'campagne van start gegaan. De campagne, die meer dan twee jaar duurt, is een initiatief van Stichting Bouwkwaliteit uit Rijswijk, beheerder van het KOMO-keurmerk, en heeft als motto 'kortom KOMO' gekregen. De uitvoering is in handen van de Stuurgroep KOMO, waarin de certificerende instellingen, certificatiehouder, branche-organisaties en andere marktgebruikers van het KOMO-keurmerk zijn vertegenwoordigd.
KOMO is in Nederland zeer bekend en goed in de bouwbranche ingebed. Waarom dan een 'upgrading'?
Een korte uitleg is op z'n plaats om het belang van KOMO te onderstrepen. Bouwproducten zijn er in vele vormen en maten, en bovenal in merken. Neem alleen maar de hoeveelheid soorten dakbedekkingen en merken in gedachten. De een nog beter dan de ander, aldus de aanbevelingen, maar niet allen even goed. In de behoefte aan zekerheid omtrent de minimale kwaliteiten zijn keurlabels of kwaliteitskenmerken opgesteld. Niet alleen door fabrikanten maar ook door keuringsinstituten, opdrachtgevers of belangenorganisaties. De kwaliteitskenmerken geven aan waar een product minimaal aan moet voldoen om het kenmerk te mogen voeren, geven dus duidelijkheid.
In de dakenbranche is het kwaliteitskenmerk voor dakbedekkingen (VB) een overbekend voorbeeld; een kwaliteitsaanduiding die inmiddels is verdwenen. Op het moment dat een kwaliteitskenmerk succesvol is, wordt het snel de standaard in een branche, waarmee de nadelige zijde naar voren komt: de geformuleerde minimale productspecificaties worden de standaard. Bovendien zijn die productspecificaties opgesteld vanuit de gedachte dat de geteste en gecontroleerde eigenschappen iets zeggen over het product in functie. Dat gaat niet altijd op, met andere woorden: niet alleen de eigenschappen zijn van belang (wat is het product), maar vooral wat mag van een product verwacht worden wanneer het is toegepast. (hoe presteert het product).
Een kwaliteitskeurmerk alleen is dus niet voldoende. Een andere ontwikkeling is de wetgever, die niet alleen technische eisen stelt aan een product, maar ook eisen met betrekking tot gezondheid en milieu. Het Nederlandse Bouwstoffenbesluit, bijvoorbeeld, vereist dat aangetoond wordt dat producten binnen de daarvoor gestelde normen vallen. Iets dat middels een kwaliteitskeurmerk alleen niet meer ingevuld kan worden. De wetgever is daarbij niet alleen de Nederlandse overheid, ook de Europese Unie stelt in toename regels op. Zo moeten alle producten CE gemerkt worden, wanneer daarvoor Europese Richtlijnen zijn opgesteld. En die Europese Richtlijnen komen in toenemende mate 'los'. Tot slot ontwikkelen de producten in de bouw zich steeds sneller; en de toepassingen in de bouw zijn ook steeds uitgebreider dan wel steeds specifieker.
Het is dan ook geen wonder dat er getracht wordt door aanbieders en afnemers transparantie na te streven. In Nederland kennen we het KOMO keurmerk. Voor producten wordt, in samenspraak met aanbieders, vragers en overige belanghebbenden, BeoordelingsRichtlijnen opgesteld (BRL's). Een certificeringsinstituut beoordeelt het product naar die BRL én toetst het product in zijn toepassing aan het Bouwbesluit en de Europese Richtlijnen. Bovendien vermeldt het document op welke wijze het product moet worden opgeslagen en verwerkt om dat te kunnen doen. Je kunt dus stellen dat wij in Nederland een goed werkend instrument en dito organisatiestructuur hebben, dat is ingesteld op de recente en toekomstige ontwikkelingen. Voor wat het laatste betreft moet gedacht worden aan de aansprakelijkheid van partijen die steeds complexer wordt.
Leo Benedict van Probasys is voorzitter van de Stuurgroep KOMO en legt uit waarom het keurmerk niet alleen typisch Nederlands is maar ook een goed controlemechanisme voor opdrachtgevers. 'Gekeken naar de Europese ontwikkelingen en de toestand op de Nederlandse markt, blijkt dat we in Nederland met KOMO een prima basis hebben. Wanneer we een goed instrument hebben voor de kwaliteitsbewaking van bouwproducten, dan moeten we dat niet alleen koesteren maar vooral ook bevestigen en promoten. Daarvoor is besloten een promotiecampagne te starten met als doel: de fundamenten van KOMO marktconform te vernieuwen en versterken en tegelijkertijd bij bestekschrijvers, opdrachtgevers, gebruikers en voorschrijvers te onderstrepen dat het KOMO-keurmerk het beste middel is om kwaliteit te onderscheiden.'
Voor fabrikanten, voor verwerkers, voor opdrachtgevers, voor ontwerpers en voor adviseurs/controleurs. Het lijkt er wel eens op, dat wanneer bouwproducten een CE-merk hebben, het vervolgens probleemloos toegepast kan worden in de Nederlandse bouw. Niets is minder waar. Een CE-merk geeft immers aan, dat het aan de minimum eisen van de Europese Richtlijn voldoet. Het is dus een kwaliteitskenmerk. Het geeft niet aan of het valt binnen de regels van het Bouwstoffenbesluit. Het geeft niet aan of het in zijn toepassing voldoet aan de eisen, als gesteld in het Bouwbesluit. De opdrachtgever die dergelijke materialen op zijn bouw toestaat, moet zich er op een andere manier van vergewissen of het product aan alle overige eisen voldoet. De opdrachtgever trekt daarmee de verantwoording naar zich toe, overigens vaak zonder dat te beseffen.
Als voorbeeld een dakconstructie. Op het dakbedekkingsmateriaal is een KOMO-keur afgegeven, waarin staat aangegeven op welke ondergronden (waaronder isolatie) de dakbedekking op welke wijze kan worden aangebracht. Wanneer de opdrachtgever nu besluit een isolatie zonder KOMO-keur toe te passen, die als soort wel in het attest van de dakbedekking staat genoemd, dan is hij er niet zeker van of de constructie als geheel aan de daarvoor geldende wettelijke eisen voldoet. Met een KOMO-keur is hij dat wel, want daarbij wordt gekeken naar de samenhang van zaken.
Het gaat zelfs verder. Weet een leverancier door het KOMO-keur waar hij verantwoording over neemt, een opdrachtgever die producten zonder KOMO-keur neemt, weet dat niet. Het is niet voor niets dat garanties niet eerder door verzekeraars worden gedekt dan dat er sprake is van een KOMO-keur. Ook de overheid zelf, bij hoofde van gemeentelijk toezicht, weet zich met het keurmerk gezekerd. Er is veel geïnvesteerd door bedrijven in het keurmerk en de certificaathouders onderscheiden zich met hun producten, diensten systemen en processen in de markt. Naar schatting van de stuurgroep is op leveranciersniveau in Nederland een goede dekking verkregen. Zeventig tot tachtig procent van de leveranciers levert haar producten onder KOMO-keur. De aandacht gaat nu uit naar procescertificering. Op de Bouwbeurs 2003 maakte Dakmerk de eerste naar KOMO gecertificeerde Dakmerkbedrijven bekend. De dakenbranche loopt daarmee voor op de installatiebranche, die zeker gaat volgen.
Naar verwachting zal het, met de toetreding van nieuwe EU-leden, de invoering van gewijzigde wetgeving in het nieuwe Bouwbesluit en de komst van CE-markering, voor de markt steeds ondoorzichtiger worden om de juiste bouwmaterialen te kiezen. Wat voor ons dagelijkse praktijk is en volstrekt normaal lijkt, is dat niet. KOMO is een keurmerk waar op teruggevallen kan en moet worden om de steeds complexer wordende bouwregelgeving transparant te houden. Randvoorwaarde voor een blijvend succes van het systeem is, dat hetgeen waar KOMO voor staat - kwaliteit - ook daadwerkelijk wordt gewaarborgd. Minstens zo belangrijk is het besef bij afnemers dat houvast wordt geboden. Dat zulks niet als vanzelfsprekend wordt ervaren, doet de campagne recht.