Zoeken

Roofs 2003-05-06 'Ik hoop dat opdrachtgevers steeds beter inzicht krijgen in het verschil tussen een gerenommeerde dakaannemer en een ZZTer'

Zoals bekend, maakte de heer van der Werke, directeur van Empol B.V., zich tijdens de Dakendag 2001 nogal druk over het verstrekken van een levensduurrapport aan een collega fabrikant. Naar aanleiding daarvan zijn er in de uitgave van Roofs 2-2002 enkele uitspraken door hem gedaan, die duidelijk blijk gaven van zijn ongenoegen. Op dit moment zijn uitspraken over levensduurverwachting in attesten opnieuw onderwerp van discussie. Tijd voor Roofs de heer van der Werke te verzoeken zijn mening over het onderwerp nog eens toe te lichten.

Dirk Lindeman

Staat u nog steeds achter de uitlatingen die u destijds gedaan heeft?

'Ik ben nog steeds van mening dat het destijds verschenen rapport onjuiste gegevens bevatte, waardoor de conclusies die er in stonden niet juist waren ten aanzien van hetgeen is onderzocht. Aan de andere kant moet je ook geen oude koeien uit de sloot halen. Inmiddels hebben we gemerkt dat het effect ons aanmerkelijk minder schade heeft berokkend dan wij destijds verwachtten. Wat voor ons belangrijk blijft, is dat wij de zorgvuldigheid, waarin wij heel diep hebben geïnvesteerd, in andere rapporten hebben gemist. Een ergernis die wij oprecht menen te mogen hebben, en die we nog steeds hebben; omdat de totstandkoming van een duurzaamheidsrapport zorgvuldigheid vereist.'

Het levensduuronderzoek is destijds uitgevoerd door BDA, maar gezien de vorig jaar ontstane situatie is het de vraag of BDA in de toekomst dit soort onderzoeken nog voor jullie blijft doen. Werken jullie nooit meer samen met BDA?

'Voorspellen is heel moeilijk, vooral als het om de toekomst gaat," zoals Wim Kan reeds zei. Zeg nooit 'nooit'. BDA heeft een grote reputatie en zal wellicht later op deelterreinen door ons kunnen worden gevraagd om samenwerking. Maar het is wel zo dat wij hebben gemeend nu een andere partner te moeten zoeken; en dat is PRC Bouwcentrum geworden. Vooral om op een andere manier met het duurzaamheidsonderzoek om te gaan. Wij laten nu daken onderzoeken, geleverd vanuit dezelfde productielocatie: PRS te Perwéz; waarbij uitgangspunt is: de
continuïteit in levensduur van Derbigum aan te tonen.

In de markt is nogal wat commotie ontstaan over de vraag of het dakdekkersbedrijf wel door een leverancier geconfronteerd mag worden met zijn levensduurverwachting, en of de dakaannemer daarvoor de consequenties moet dragen. Wij zeggen, voor wat betreft ons eigen product: de echte prestatie zit in het duurzame gedrag, en dat tonen we aan middels continuïteitsonderzoek. Daarnaast hebben we natuurlijk de zorgvuldige uitvoering nodig van de aan ons gelieerde erkenninghouders. Alleen in combinatie daarmee kunnen wij de markt zekerheid bieden. Wanneer gekozen wordt voor ons materiaal, moet de gebouweigenaar ook 30 jaar probleemloos van het dak gebruik kunnen maken.

Dat betekent, dat wij het niet eens zijn met de stelling, dat een dakaannemingsbedrijf in de problemen zou kunnen komen, omdat de leverancier over zijn hoofd heen een lange levensduur aangeeft. Wij vinden dat wij als leverancier primair verantwoordelijk zijn voor ons materiaal, en we willen in het totale proces een heel duidelijke rol blijven vervullen. Bijvoorbeeld door te controleren of ons materiaal in goede en verantwoorde omstandigheden wordt toegepast. Wij trekken een stuk verantwoordelijkheid naar ons toe, door aan de opdrachtgever te rapporteren hoe ons materiaal is verwerkt. Onze technisch adviseur speelt daarin een belangrijke rol. Hij controleert of het is verwerkt door een aan ons gelieerde dakaannemer, en of het materiaal zodanig is verwerkt dat wij de opdrachtgever de zekerheid kunnen bieden dat hij 30 jaar geen problemen heeft. Dit is iets anders dan het verlengen van een verzekering of iets dergelijks.
Ik beweer nog steeds dat in een verzekeringspolis datgene staat waar je niet voor verzekerd bent! 10 jaar verzekerde garantie is naar mijn idee de grootste schijnzekerheid die je een opdrachtgever kan bieden, want bijna elk materiaal is op de een of andere manier wel 10 jaar te garanderen. Maar als een dakaannemer aan een dak werkt waarvoor hij 10 jaar verantwoordelijk is, dan moet hij in ieder geval een materiaal hebben waarvan hij zeker weet dat de duurzaamheid van dat materiaal daar ver overheen gaat. Voor mij is zekerheid aan een opdrachtgever bieden: het overtreffen van zijn kwaliteitsverwachting. Kwaliteit is één van de meest misbruikte woorden van de huidige tijd, omdat kwaliteit zonder bijvoeglijk naamwoord geen woord is. Zodra je bij een klant zijn kwaliteitsverwachting overtreft, dan pas denk ik dat je mag zeggen dat je een kwaliteitsproduct hebt verkocht.'

Het vervolgonderzoek; is dat op verzoek van de dakdekkers, of van u als leverancier? En hoe staat Empol tegenover Vebidak, die het in het geheel niet eens is met verdere uitspraken over duurzaamheid?

'Het verzoek komt niet van de dakaannemers, maar van onszelf. Wij hebben het met name gedaan omdat binnen Vebidak de discussie over de zin en onzin van het vermelden van een levensduurverwachting in KOMO attesten enz. op gang is gekomen. Het gaat om normatief zijn in de huidige omstandigheden. Gelet op deze discussie, hebben we willen voorkomen dat je één keer een product maakt, waarbij je na 25 jaar kunt zeggen dat het goed gemaakt is en dat het nog steeds goed gemaakt wordt. Een betondak waar geen isolatie op zit en waar een velletje dakbedekking over is geplakt, kan al heel snel 20 jaar halen, dus dat is voor ons de norm niet. Wij zeggen juist dat je dit in cycli moet aangeven. 10 tot 15 jaar geleden, 15 tot 20 jaar en 20 tot 25 jaar geleden hebben wij een goed product gemaakt. In die drie cycli laten wij door onderzoek, waarbij gelet wordt op de omstandigheden, aangeven dat wij nog steeds dezelfde duurzaamheid kunnen bieden. Op die manier mag de klant verwachten dat hij de zekerheid krijgt dat dit product in combinatie met een perfecte uitvoering daadwerkelijk de prestatie levert. Daarom ben ik het niet eens met het Vebidak standpunt.'

Wij horen regelmatig in de markt dat Derbigum weinig tot niet innoveert en dat jullie nog steeds en uitsluitend op de duurzaamheid verder borduren. Denkt u dat deze houding Empol door de komende jaren heen zal slepen?

'Als antwoord op deze vraag antwoord ik steevast met 'er ligt bijna 600 miljoen m2 Derbigum in de wereld', met andere woorden: wij hebben bewezen een perfect product binnen een concept op de markt te brengen. De Mercedes van 20 jaar geleden was een perfecte auto, maar diezelfde auto zal op dit moment niet eens meer door de keuring komen. De Derbigum van 25 jaar geleden maken wij natuurlijk niet meer precies zo, natuurlijk innoveren wij het product bij voortduring. Van de 110 medewerkers werken 11 man in de R&D: hoe kun je als fabrikant nog beter aangeven dat je voortdurend bezig bent met controle en innovatie van je product? Wij hebben een heilig geloof in de toekomst van bitumen als een hoogwaardig product. Tezamen met de hoogwaardige verwerking zijn wij ervan overtuigd dat wij daar nog heel veel jaren mee door kunnen.'

Van menig nieuw product dat op het ogenblik op de markt wordt gezet, vindt de fabrikant of importeur dat deze verkocht moet worden via een dealerorganisatie. Vindt Empol dit een bevestiging van het idee dealerschap of staan jullie daar wantrouwend tegen over?

'Kijk, toen de soundmix programma's populair werden, waren alle artiesten die niet geïmiteerd werden danig op hun teentjes getrapt. Iedereen wilde graag geïmiteerd worden, want dat bleek voor de artiest interessant. Ik denk dat het voor ons een geweldig compliment is dat zo velen hebben geprobeerd ons te kopiëren. Wij zijn alleen van mening dat het niet of nauwelijks gelukt is, en dat het op dit moment heel moeilijk zal zijn om met welk product dan ook een kopie te creëren. Het vereist wederzijdse controles maar vooral wederzijds respect. Het valt als nieuwe leverancier niet mee het respect te verdienen van de verwerkers, om gezamenlijk de markt betreden. Je kan als leverancier wel zeggen te kiezen voor mensen, maar mensen laten zich niet uitkiezen, die willen zelf kiezen. Wij zijn van mening dat onze erkenninghouders gekozen hebben, en dat wij gezamenlijk loyaliteit naar de markt uitstralen. Voor een nieuwkomer zal dat niet zo gemakkelijk zijn te verwerven en we hebben al verschillende voorbeelden gezien waarbij dat mislukt is. Ik zou het ze allemaal willen aanraden te proberen, maar ik denk alleen niet dat het zal lukken.'

Er zijn in Nederland nog maar enkele A-merken op de markt. Hoe staan jullie tegenover het feit dat er steeds meer commodities op de markt verschijnen? Verwachten jullie binnen dat segment een nog grotere prijzenoorlog, en hoe denken jullie als A-merk hierop te reageren?

'Wij zullen nooit meedoen aan een prijzenoorlog, al was het alleen maar omdat onze kostprijscomponenten totaal anders zijn opgebouwd. Wij spelen in onze marketing naar onze erkenninghouders toe een totaal andere rol. Wij brengen geen product op de markt waarbij tot achter de komma wordt bepaald wat het moet kosten, maar komen met een product dat onderdeel is van een concept. Dat betekent absoluut, dat wij nooit met welke prijzenoorlog dan ook mee zullen doen. Ik verwacht dat met de sterke teruggang in de nieuwbouw de 'nieuwbouw' dakdekkersbedrijven zich meer op de renovatie gaan richten, omdat ze het werk toch ergens vandaan moeten halen. Ik ben ervan overtuigd, dat met de 'nieuwbouw mentaliteit', die heel duidelijk gericht is op een zo laag mogelijke kostprijs, dus zo laag mogelijke inkoopprijs, een strijd zal ontstaan tussen de aanbieders. Maar of die strijd nog veel heviger zal worden dan hij al is, ligt aan het verstand van het management van die aanbieders.'

Nu heel iets anders. Jullie zijn nu ruim twee jaar bezig met Derbi-Spec. Hoe reageert de markt hierop?

Dit is een gemakkelijke vraag: waar Derbi-Spec wordt aangeboden, ingezet en gebruikt, is het een geweldig succes. De opdrachtgever is er helemaal idolaat van en vindt het een geweldig systeem. We hadden wel een iets te overspannen verwachting van hoe onze erkenninghouders er mee om zouden gaan. Die zijn soms toch nog steeds gewend om op de achterkant van een sigarendoos, of met een notitieblok te werken en vanuit hun fotografisch geheugen terug te komen en te zeggen van: we hebben het dak opgenomen en dit is onze bevinding en advies.

Derbi-Spec is met name geschikt voor grotere gebouweigenaren die meerdere panden in bezit hebben, die een prognose voor zichzelf willen hebben, of een diagnose van hun bestand, en daarop een prognose af willen zetten om de onderhoudskosten op termijn te bepalen. Wij hebben geconstateerd dat er een aantal opdrachtgevers zijn, die vinden dat de onafhankelijkheid van Empol daarin, en met name als het gaat om een soort morele verplichting, in het geding is. Zij willen toch wat vrijblijvender en zelfstandiger opnamen.

Daarom hebben wij Dakdiagnose B.V. opgericht, waar op dezelfde wijze met Derbi-Spec wordt omgegaan. Dakdiagnose maakt tegen een tarief een rapportage waarmee de opdrachtgever een rapport krijgt dat extern, buiten Empol om, is gemaakt. Wij hebben daar externe medewerkers voor die de dakdiagnose maken zonder advies. Dit betekent dat de opdrachtgever een bestandsopname krijgt van zijn eigen bestanden met duurzaamheidprognose op verschillende onderdelen. Daar kan hij vervolgens mee doen wat hij wil. Als men vervolgens aan Empol vraagt naar aanleiding hiervan een advies te maken, dan willen wij dit heel graag doen; maar men kan met die rapportage ook gewoon de markt opgaan en aan andere partijen vragen op basis van deze diagnose een offerte te maken. Derbi-Spec is iets waar we zeer trots op zijn, vooral om de positieve reacties vanuit de markt.'

Wordt Derbi-Spec nog uitgebreid in de toekomst?

Wij gaan binnen Dakdiagnose uitbreiden en we zijn al een aardig eindje op dreef. Het moet zich nog uitkristalliseren. We gaan ook veiligheid risico inventarisaties maken. Op dit moment is dakveiligheid een heel belangrijk punt, heel veel gebouweigenaren zijn niet op de hoogte van hun eigen verplichtingen, dus bieden wij dat de opdrachtgever binnen Dakdiagnose aan. Dus gelijktijdig met een inspectie.

U zit nu al heel wat jaren in deze branche. Hoe verwacht u dat de dakenmarkt zich in de komende jaren gaat ontwikkelen?

De historie binnen Empol leert dat bij economische neergang het kwaliteitsimago, maar ook de kwaliteitsinvulling, de overtreffende klantverwachting zoals eerder besproken, een grotere rol speelt dan in tijden van grote economische voorspoed. De Amerikanen hebben daar een mooie uitdrukking voor: 'just enough' als het heel goed gaat in de markt. In de trend van 'we doen het nu maar even dan zien we later wel weer'. Nu zijn mensen veel meer geneigd te kijken, en dat is ook de pay-off van onze marketing, naar investeren in plaats van uitgeven: dat is Derbigum. Wij zijn er van overtuigd dat zowel tijdens economische neergang als opgang, anders zou ik mezelf tegenspreken, ons concept zijn eigen plaats zal hebben en houden. Wij hebben, bij wijze van spreken, al bij voorbaat medelijden met collega-leveranciers die denken markt te moeten kopen op basis van opportunisme, van machinevulling. Die zijn op den duur niet in staat om die kwaliteitsverwachting van hun opdrachtgevers c.q. van de verwerkers in te vullen.

Is dit een reactie op het artikel uit de mei uitgave van Roofs?

Ik weet niet of ik op een persoon moet reageren, maar het verwondert me minimaal dat een fabrikant die in het verleden een hele gedegen politiek had, dat die nu meent markt voor zichzelf te moeten reserveren in de toekomst en dat kennelijk op een manier van plan is waarbij hoofdzakelijk de prijs gaat bepalen. Ik denk dat opdrachtgevers er niet op zitten te wachten om alleen op prijs te kopen. Als je een product of dienst koopt, koop je automatisch de leverancier mee. Dat betekent dat volgens mij het vertrouwen in de continuïteit van én het product én de leverancier, en daar is de dakaannemer een hele belangrijke partij in, voor een opdrachtgever heel belangrijk is.

Ik heb nog een aardige statement voor je: 'ik hoop dat opdrachtgevers steeds beter inzicht krijgen in het verschil tussen een gerenommeerde dakaannemer en een ZZTer', want een ZZTer is een Zelfstandige Zonder Toekomst. Ik denk dat de opdrachtgever, ook in de toekomst, let op de besparing op de rentabiliteit van zijn gebouwen en afschrijvingstermijnen. Die moeten in redelijke verhoudingen liggen. Ik denk dat deze besparing voor de opdrachtgever het belangrijkste is, en niet de eerste koop.

U ziet dus nog een grote toekomst voor de A-merken.

Absoluut, mits zij zich als A blijven gedragen en zich niet laten verleiden tot het heel opportunistisch reageren op cowboyachtige manieren van marktbenadering.