Zoeken

Roofs 2003-05-10 Wateraccumulatie: de eerste signalen uit de markt.

Nic-Jan Bruins
Amarinus Schouten

Het fenomeen wateraccumulatie is in de vorige Roofs uitvoerig uiteengezet. De Roofs is als syllabus uitgedeeld op het symposium, met andere woorden: de lezingen zijn vrijwel integraal in het blad afgedrukt. Niet alleen een primeur voor het vakblad, maar vooral bedoeld om zoveel mogelijk mensen in één keer op de hoogte te brengen van de stand van zaken. Niet onbelangrijk, omdat de Roofs is verschenen vóórdat VROM alle gemeenten en bedrijven van enige omvang heeft aangeschreven. Inmiddels komen aan de hand daarvan vragen bij ons binnen, waar we in dit artikel aanvullend een antwoord op willen geven

De ophef over wateraccumulatie heeft inmiddels al heel wat statements van heel wat mensen ontlokt, variërend van hele rake tot complete onzin, van bagatelliseren tot paniekzaaierij. Weinigen blijken hun uitspraken te kunnen staven met harde getallen, waardoor het bij algemene opmerkingen blijft. Uit de eerste reacties ontstaat steeds scherper het beeld dat slechts weinig mensen zich bezig houden met de reken-technische kant van de zaak. En dat terwijl het de enige weg is om tot reële uitspraken te komen.

Het wateraccumulatieproces is helaas niet te vatten is in een paar simpele formules; maar het bevreemd dat zo weinigen zich bezig houden met de cijfers, met het echte rekenen. Er wordt namelijk wél veel aandacht besteed aan de overige in de TGB voorgeschreven berekeningen. Hiervoor zijn een aantal goede cursussen beschikbaar. Evenzeer wordt aan de Hogere Technische scholen en zeker aan de Technische Universiteiten veel aandacht besteed aan de TGB en de rekenregels. Verder zijn er goede computerprogramma's te koop waarin alle checks worden uitgevoerd, doch met uitzondering van wateraccumulatie. Het probleem is schijnbaar moeilijker op te lossen dan de overige voorgeschreven berekeningen.
Wateraccumulatie is ook niet 1-2-3 te tackelen. Om goed inzicht te krijgen in de materie is een uitgebreide reken-ervaring noodzakelijk. Vooral het niet-lineaire karakter van het proces maakt het ingewikkeld. In Nederland wordt wel degelijk op niveau gerekend. Zoveel is wel duidelijk geworden na de vele analyses die aangaande het onderwerp zijn uitgevoerd. Er wordt zeker niet zo maar aangerommeld, eerder is er sprake van een onderschatting van de krachten die bij wateraccumulatie op kunnen treden.

Het meest hardnekkige misverstand in de huidige behandeling van wateraccumulatie is de plaats die het reguliere hemelwaterafvoersysteem toebedeeld krijgt. De NEN 6702 is heel duidelijk. De norm stelt dat in een wateraccumulatie analyse het reguliere systeem niet in rekening mag worden gebracht. Waterafvoer is alleen mogelijk via de dakrand of noodafvoeren die op het maaiveld lozen. Ondanks dit duidelijke voorschrift wijzen de signalen erop dat dit bij slechts weinigen bekend is. De lezing van dhr. Scheffer sprak in dat opzicht boekdelen. Hij toonde aan dat het riool in een toenemende frequentie niet in staat zal zijn het hemelwater af te voeren. Vrijwel alle sprekers hebben in lijn van de voorschriften aangegeven dat het dak bestand moet zijn tegen het ophopende water tot de noodafvoeren gaan functioneren.

Blijkens het onderzoek van VROM is het noodzaak dat wateraccumulatie bij betrokken partijen op de agenda wordt gezet, met andere woorden: het onderwerp heeft in het verleden te weinig aandacht gehad. Er bestaat bij sommige partijen de angst verantwoordelijk te worden gehouden wanneer ze zich inlaten met de problemen rondom wateraccumulatie, met name de dakdekkersbranche. Feitelijk is dat ook zo, zij het in omgekeerde zin. De dakdekkersbranche zou een zeer belangrijke rol kunnen spelen.

Het ministerie van VROM dringt er op aan om het probleem breed aan te pakken. Er wordt niet voor niets gesteld dat marktwerking het aangewezen middel is om de enorme omvang van de problemen rondom wateraccumulatiegevoelige daken het hoofd te bieden. Want zelfs al wordt er vanaf vandaag geen gebouw meer geplaatst dat wateraccumulatiegevoelig is (hetgeen een illusie is), dan nog hebben we te maken met vele gebouwen die risico lopen. Het getal 100.000 is genoemd en bedenk dat het daken betreft van 500 m2 en meer. Zelfs 10% daarvan zou een mega-operatie betekenen. In het vorige nummer is er al op gewezen dat alleen een zeer brede aanpak met alle betrokkenen snel resultaat kan opleveren. Juist de dakdekkers zijn in staat de eerste grove check te maken en verhoogd risico aanhangig te maken. Juist dakdekkers kunnen, in samenwerking met een erkende dakadviseur, de dakeigenaar een extra dienst aanbieden. Normaliter kan een dakdekker nooit aansprakelijk worden gehouden voor een dakinstorting. Tenminste zolang geen extra gewicht op het dakvlak wordt aangebracht t.o.v. wat er daarvoor aan gewicht aan dakbedekking op het dak aanwezig was. De constructeur is altijd degene die ervoor moet zorgen dat de dragende constructie voldoende capaciteit bezit om wateraccumulatie het hoofd te bieden. Dhr. Doggen wees er nadrukkelijk op dat voor alle partijen een meldingsplicht geldt, gebaseerd op te veronderstellen vakmanschap.

Het hardnekkige gerucht betreft een op handen zijnde aanpassing in de TGB, of de introductie van een praktijkrichtlijn met betrekking tot de controle op wateraccumulatie. Hierin zou een vereenvoudigde methode worden geïntroduceerd om het fenomeen wateraccumulatie veilig en betrouwbaar te kunnen berekenen. De vorm zou zijn: een extra in rekening te brengen gelijkmatig verdeelde belasting, vergelijkbaar met sneeuw. Dit zou betekenen dat een staalconstructie evenredig zwaarder zou uitvallen zonder een echte garantie dat het dak niet instort bij optreden van wateraccumulatie. Hoe dit toelaatbare waterniveau op een dakvlak bepaald moet worden, is vooralsnog volstrekt onbekend. Het proces dat leidt tot instorting gedraagt zich immers niet-lineair. Afschot en zeeg oefenen, bij toepassing van alleen een verhoogde verdeelde belasting, geen enkele invloed meer uit op het eindresultaat van de berekening. In de praktijk hebben afschot en zeeg juist een grote invloed op de eindtoestand bij het wateraccumulatieproces. Te geringe waarde van afschot en/of zeeg kan er voor zorgen dat bezwijking optreedt. Bij een correcte keuze van de waarden kan instorting worden voorkomen. Er kan in veel gevallen worden volstaan met dezelfde profielen als voorheen, of slechts een geringe verzwaring van de constructie. Stel dat bij de vereenvoudigde aanpak van wateraccumulatie een belasting wordt gekozen van twee maal de voorgeschreven sneeuwbelasting. Dit zou impliceren dat in vrijwel alle gevallen de staalconstructie twee maal zo sterk zou moeten worden als totnogtoe het geval is. Dit omdat vrijwel altijd de sneeuwbelasting maatgevend is. Des te opmerkelijker, gezien het feit dat er negen van de tien keer scherp ontworpen wordt op juist de belasting door sneeuw. Eén en ander komt er op neer dat het gewicht van de staalconstructie bij een scherp ontworpen hal met 35% tot 45% zal toenemen t.o.v. de huidige regelgeving. Dit zal ook het geval zijn met de prijs. Bij een goede wateraccumulatie-analyse komt de toename van het gewicht neer op 0 tot ca. 10%. En dat in een tijd dat alles efficiënter moet en daarmee meestal ook goedkoper. Zo'n aanpassing in de TGB zou rare situaties op kunnen leveren. Ook milieutechnisch lijkt deze normaanpassing niet van deze tijd. Tot slot biedt een verdubbeling van de sterkte nog geen garantie dat het dak bestand is tegen wateraccumulatie.

Als geconstateerd in de rapportage van VROM, voldoet de huidige normering en dito voorgeschreven rekenmethode. Zeker met behulp van een computer is de berekening goed uit te voeren. Correcte toepassing van de voorschriften leidt tot een én technisch én economisch dak. Noodoverlopen zijn een zaak van de constructeur en de in voldoende mate aanwezigheid daarvan op een licht (stalen) dak kan door iedereen worden vastgesteld, de dakdekker voorop. Wanneer alleen al dit aspect zou worden geïnventariseerd, kunnen gebouweigenaren hiervan op de hoogte worden gesteld om vervolgens tijdig een deskundige in te schakelen.