Zoeken

Roofs 2004-05-03 De Tijd

Haasten, jagen, scoren: soms lijkt het zakelijk leven uit niets anders meer te bestaan. De Tijd om te ontspannen en relativeren wordt je niet gegund, actie en reactie volgen elkaar in sneltreinvaart op. ‘Te laat’ gereageerd en je doet niet meer mee. Hoezo, te laat gereageerd?  Werd je onvoldoende tijd gegund? Dat maakt niets uit, jouw werk was voor niets. De Tijd had je niet en het werk ben je kwijt. Wrang is, dat ‘De Tijd’ tussen het moment dat men beslist het werk te willen laten uitvoeren tot aan het moment dat de aanvraag de deur uit kan, bij menig opdrachtgever helaas groter is dan ‘De Tijd’ die aannemers wordt gegund een concurrerende aanbieding te maken. Soms krijg je het idee dat vanaf het moment dat de aanvraag wordt verstuurd ‘De Tijd’ in een stroomversnelling gaat, alles vanaf de eigen kant ineens snel moet. Plotseling lijkt het credo: ‘sneller is beter’. Maar, heb je je het snot voor de ogen gelopen om op tijd te kunnen reageren, verwacht dan a.u.b. niet al te snel een reactie. Want nu heeft menig opdrachtgever weer alle tijd. ‘De Tijd’ voor het nemen van een beslissing is dan niet meer zo kort. Wordt je geduld beproefd na al de kostbare tijd die je erin hebt gestoken, denk dan zo: ‘Denk maar niet, want anders word je nog boos om ‘De Tijd’ die je niet is gegund.’ Helemaal spastisch kan je gaan reageren, als je na twee weken toch besluit te bellen en te horen krijgt dat men nog op een offerte van een collega zit te wachten. Met iets meer tijd hadden jij en je onder druk gezette onderaannemers de kwaliteit van de reactie (offerte) kunnen verbeteren om de best mogelijke aanbieding te maken. ‘De Tijd’ geven, het lijkt er soms op dat wij dat weer moeten leren. Want wie betaalt, bepaalt niet alleen, maar gunt vooral. En niet alleen het werk maar vooral ook ‘De Tijd’. Iedere opdrachtgever is zich bewust van het feit dat men niet alleen een werk gunt, maar ook een periode waarin het gemaakt moet worden. Men is zich bewust van ‘De Tijd’ waarbinnen het werk gerealiseerd moet worden, maar ‘De Tijd’ die nodig is om een werk te op te nemen en te offreren is zo abstract dat die (on)bewust niet wordt gegund. Je hoeft geen hogere wiskunde te hebben gestudeerd om te weten dat, als men een aanvraag verstuurt met tien dagen reactietijd waaronder twee weekenden, men slechts vijf dagen de tijd heeft om te reageren? Vijf, en geen zes, want de vijfde dag moet e.e.a. verstuurd worden om de aanbieding op de zesde dag bij de klant in huis te hebben. Helemaal onmogelijk wordt het wanneer het een renovatieklus met sloopwerk en bouwkundige werkzaamheden betreft. Dan moet het opnemen van het werk nog eens met meerdere agenda’s gecombineerd worden. Als je het werk nog nooit hebt gezien, dan wordt je eigenlijk ‘De Tijd’ niet gegund voor een fatsoenlijke aanbieding.    Is al die timing wel zo onbewust? Soms lijkt het erop of men bang is de aannemers ‘De Tijd’ te geven om afspraken te maken. Of dat men bang is dat een andere partij dan hun aannemer met de eer zou kunnen gaan strijken met alle gevolgen voor de eigen positie van dien. Nooit zal je het zeker weten. Het enige dat je weet, is dat ‘De Tijd’ jou niet gegund was. Uit ervaring weet ik dat te véél tijd ook niet goed is. Bij een ‘te grote tijd’ tussen aanvraag en offerte gaat de spanning eraf. Je loopt het risico uit te stellen en uit te stellen totdat je zelf geen tijd meer hebt en jij degene bent, die mensen onder tijdsdruk zet. Van ‘alle tijd’ gaat het dan naar ‘geen tijd’, waar heb ik dat eerder gezien. De Tijd: zo’n  abstract gegeven waarmee we allen dagelijks te maken hebben. Druk, druk, druk en geen tijd, het euvel van zo velen. Laatst was ik op het afscheid van een directeur van een groot installatiebedrijf. Altijd in de weer van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, altijd druk. Hij zei altijd tegen zijn kinderen: ‘Ik word een verwenopa.’ Helaas was hem ‘De Tijd’ niet gegund.     Theo Wiekeraad