Roofs 2004-11-10 Wat gebeurt er achter de slagboom?
Het is inmiddels traditie dat de dakenbranche tegen het einde van het jaar nog eens terugblikt op de belangrijkste ontwikkelingen. Hiertoe wordt jaarlijks in het Beatrixgebouw te Utrecht de Nationale Dakendag georganiseerd; dit jaar vond deze op 11 november plaats. De ontwikkelingen van het afgelopen jaar bleken nauwelijks allemaal in het tijdsbestek van één dag te behandelen.
Zoals gebruikelijk was de dag ingedeeld in een ochtend- en een middagprogramma, met daartussen een uitgebreide lunchpauze en daarna een borrel. Het ochtendprogramma was geheel gewijd aan het stortverbod voor bitumineuze dakbedekkingen, dat per 1 september van kracht is geworden. Het middagprogramma bestond uit het zogenaamde 'Daktueel', waarin een gevarieerd scala aan onderwerpen werd behandeld onder het wat gewilde thema: 'De elementen en het dak: wind, vuur, water en duurzaamheid'. Verder hadden een aantal marktpartijen (zoals 'Leven op daken' en 'Total Roof Recycling') stands ingericht waarin zij de laatste ontwikkelingen presenteerden.
Van de wieg tot de wieg
De opzet van de ochtend was bijzonder geslaagd. De organisatie heeft het lef gehad om niet in dezelfde opzet te blijven hangen: deze werd door ochtendvoorzitter Nico Hendriks zelf getypeerd als slaapverwekkend en niet langer gewenst. In de nieuwe opzet zijn de sprekers op locatie gefilmd; de boodschap is door de organisatie kernachtig teruggebracht tot enkele minuten (de bijdrage van Albert van den Hout duurde dan ook het langst). Direct na de film werd het publiek in de gelegenheid gesteld de spreker rechtstreeks vragen te stellen, hetgeen ook inderdaad gebeurde. De interactie met het publiek kon in die zin geslaagd worden genoemd. De microfoon was helaas alleen bereikbaar voor wie nabij het gangpad zat, maar dat deed aan het aantal vragen en opmerkingen niets af.
Het onderwerp was er dan ook naar. Met het stortverbod van dakafval is een nieuw beleid ingezet waarbij de markt het evenwicht moet brengen op het gebied van aanpak en vooral op prijs. Een mogelijk voorbeeld hiervan is het concept Total Roof Recycling (TRR), dat op de Dakendag werd gepresenteerd door afvalverwerker SITA en bitumenproducent Esha. We spreken volgens Hendriks dan ook niet meer van 'dakafval', omdat het materiaal mogelijk grondstoffen bevat, maar van 'secundaire dakgrondstof'. 'Het dak slopen' heet om dezelfde reden voortaan 'het dak ontmantelen'.
Willem Willart van het Ministerie van VROM kwam de regelgeving toelichten. In verband met het afvalstoffenbeleid van de EU is het per 1 september verboden bitumineus dakafval te storten. Per 1 januari komt hierbij de melding- en registratieplicht voor alle afvalstoffen. Dit alles heeft mede tot doel teer uit de keten te verwijderen; tussen nu en 10-15 jaar is het de bedoeling dat al het teermastiek van het dak is verdwenen. Maar dat betekent niet dat elk dak dat teer bevat direct moet worden gesloopt. Per situatie moet de noodzaak hiervan opnieuw worden ingeschat, daarbij moet men op de eerste plaats uitgaan van het gezonde verstand.
Willart gaf aan dat VROM geen invloed heeft op de door de verwerkingsbedrijven gehanteerde tarieven. Dit is het probleem van elke nieuwe markt, uiteindelijk zal daar een evenwicht in gevonden moeten worden.
Jurgen Lang van Schadenberg Dakwerken stelde dat de tijd van het dak zomaar slopen voorbij is. De kennis en techniek van het ontmantelen van een dak is beschikbaar. Hij schetste aan de hand van de film een beeld van de gang van zaken rond dit ontmantelen, en hoe de dakdekker daar geld mee kan verdienen. De dakopbouw wordt eerst vastgesteld door het dak in te snijden; vervolgens wordt de 'dakontmantelploeg' ingezet die de dakbedekking in gelijke delen van het dak verwijderd en in 'hapklare brokken' bij de afvalverwerker aanbiedt. Hoe sneller men werkt, hoe meer geld men daarmee verdient. Vele dakdekkers merkten op dat het geschetste beeld in scène was gezet. Ook een ander punt werd opgemerkt, namelijk de relatief geringe hoeveelheid dakbedekking ten opzichte van de hoeveelheid isolatiemateriaal. Dit punt werd overigens ook door Hendriks onderkend, die het betitelde als een uitdaging voor de isolatie-industrie.
Wat gebeurt er achter de slagboom van de afvalverwerker? De vraag werd in het publiek gesteld en leverde de aanwezigen een uitnodiging op eens bij SITA een kijkje te komen nemen. Bram Kranenburg van Esha, de andere partij in TRR, gaf een voorbeeld van hoe bitumineus afval verwerkt kan worden, namelijk als afwerking van waterwegen. Een voorbeeld, omdat het product duidelijk nog in ontwikkeling is. Geconcludeerd kan worden dat het stortverbod de markt op het moment nog voor problemen stelt; veel van deze problemen zijn echter ook op te vatten als mogelijkheden die de verschillende marktpartijen in de toekomst voordeel op kunnen leveren.
De elementen
Het middagprogramma bleef wederom wat hangen en ditmaal door de veelheid aan gekozen onderwerpen. De problematiek rond windbelasting, brandveiligheid en wateraccumulatie kon daardoor slechts oppervlakkig worden behandeld. Over duurzaamheid maakte Coen van der Kooij van Wédéflex Duurzame Daksystemen een statement, waar de overige sprekers zich alleen maar bij aan konden sluiten. Hij stelde dat een wedloop in duurzaamheid uiteindelijk nergens toe leidt. De dakbedekking en de leverancier moeten zich op kwaliteit bewijzen, dat betekent niet alleen een hoogwaardig product, maar ook een goede organisatie daar omheen, zoals bijvoorbeeld een gecertificeerd klachtenbehandelingssysteem, en een intensief contact met zowel verwerker als opdrachtgever.
De vraag wie nu verantwoordelijkheid moet nemen over de veelheid van zaken waar een dak aan moet voldoen (en gesteld kan worden dat dit inmiddels aardig oploopt), bleef helaas onbeantwoord. Inspirerend was het beeld dat geschetst werd van een daklandschap, bijvoorbeeld in Amsterdam, waar de toepassing van groendaken wordt gestimuleerd. Het was echter jammer dat te lang werd ingegaan op de invulling daarvan; hier was in voorgaande sessies al ruim aandacht aan besteed. Het Dakjournaal werd vorig jaar op de Dakendag geïntroduceerd en dit jaar voortgezet. Deze was dit jaar aangevuld met een impressie van het nieuw geopende Dakpannenmuseum van Huub Mombers. Daarnaast bevatte het Dakjournaal ook nu weer korte interviews met de bezoekers, die tijdens de lunch waren opgenomen. Deze waren wat minder spraakmakend, maar vormden een mooie opmaat voor de elk jaar geslaagde borrel na het programma in de zaal.