Zoeken

Roofs 2005-04-06 Aansluiting dilatatie op de dakrand

Er is een detail dat bijna standaard tot problemen leidt: de aansluiting van de dilatatie op de dakrand. Een dilatatie is niets anders dan een gecontroleerde scheur, een voorziening die is bedoeld om de werking in de ondergrond een uitweg te geven. Waarom dat steevast tot een verkeerde uitwerking leidt, is eigenlijk een raadsel. De meeste dilataties zijn namelijk na verloop van tijd gerepareerd, soms zelfs meerdere malen.

• Ing. A.B. Berlee, T-Joint B.V.

Iedere constructie zet uit en krimpt onder invloed van temperatuur- en vochtverschillen, het zogenaamde ‘werken’ van de constructie. Wanneer de afmetingen toenemen, neemt de werking ook toe en moeten maatregelen worden getroffen om ongewenste scheurvorming als gevolg van de werking te voorkomen. De maatregelen betreffen het vooraf aanbrengen van scheuren; de dilataties. De dilataties delen de constructie op in afzonderlijk werkende delen. Het is de constructeur die bepaalt of en waar dilataties moeten worden aangebracht. Dilataties moeten zo zijn uitgevoerd dat een geringe beweging van de constructie(delen) mogelijk is zodat er geen spanning wordt opgebouwd. Spanning die op termijn leidt tot ongewenste scheurvorming.

Wanneer in een dak een dilatatie is opgenomen, weet vrijwel iedere dakdekker hoe deze waterdicht af te werken. Het kan door een dubbele opstand te maken, een standaard detail dat feitelijk neerkomt op een dubbele rand in het dakvlak, of door een vrije zone op te nemen in het vlak. Voor de waterdichte afwerking kan normale dakbedekking worden gebruikt onder voorwaarde dat er voldoende ruimte in de dakbedekking wordt gelaten om de werking van de ondergrond in op te vangen. De bedekking zelf is, mits breed genoeg, voldoende flexibel om de waterdichtheid te garanderen. De ruimte om te bewegen kan worden gecreëerd door de dakbedekking in een lus te leggen of, en dat geeft een beter resultaat, door een strook zachte isolatie over de dilatatie te leggen waarover de dakbedekking wordt aangebracht. Tot zover gaat alles in de regel goed. Fout gaat het op twee manieren.

De eerste manier waarop het vaak fout gaat, is daar waar de dilatatie aansluit op de dakrand. De dilatatie is meestal doorgezet in de gevel, waardoor de dakrand ook in tweeën wordt gedeeld. Wordt bij de dilatatie in het vlak de dakbedekking voldoende ruimte gelaten om te werken, bij de dakrand is dat zelden het geval. Daar wordt de dakbedekking te vaak direct aangebracht zonder dat een vrije zone in acht wordt genomen.

De tweede manier waarop het fout gaat, komt minder vaak voor. Wanneer de dilatatie (te) lang is, dan werkt de constructie in twee richtingen. De dakbedekking kan de werking in één richting goed opvangen, er is immers ruimte gelaten, echter in de dwars daarop gelegen richting gaat dat minder goed, met plooien tot gevolg en uiteindelijk loskomen van naden. Een combinatie van beide komt ook voor. Hoe dit te voorkomen? De beste manier is het toepassen van functiescheiding. Een afdekplaat toepassen in plaats van dakbedekking doordekken. Met name bij lange dilataties is dat de enige juiste oplossing. Bij de ontmoetingen van de dilatatie met de rand is dat soms lastig te realiseren, zeker wanneer de opstand van de dilatatie op gelijke hoogte ligt met de opstand van de rand. De afdekplaat moet van voldoende afmeting zijn en de dakbedekking moet met een opstand onder de afdekplaat zijn uitgevoerd om inwatering te voorkomen. Deze oplossing is niet populair en komt weinig voor, mogelijk omdat de extra afdekplaat zichtbaar is vanaf de straatzijde. Een alternatief is om de vrije zone die bij de dilatatie wordt gemaakt door te zetten tot aan de dakrand. Bij de opstand moet dan een losse onderstrook worden aangebracht onder de toplaag. Die toplaag zal licht plooien, maar dat is nog altijd beter dan de te verwachten scheuren.