Zoeken

Roofs 2006-08-30 Dakadviseurs bundelen krachten

Sinds maart 2006 is de Stichting Verenigde Dakadviseurs actief. Zeven zelfstandige adviesbureaus maken deel uit van de stichting, die als voornaamste doel heeft het bevorderen van de kwaliteit van het dakbeheer. Roofs interviewde Ellen Kaal, secretaris van de Stichting, en twee van de leden, Ronald de Wolff en Ad Heuvelman, over opzet en idealen.

Suzanne de Werd

Vaarwater

We vragen de oprichters natuurlijk allereerst naar de reden om de stichting op te zetten. De zeven bedrijven zijn in principe concurrenten van elkaar. Wat is voor hen de meerwaarde om zich te organiseren in één stichting?  Ronald de Wolff (Adviesbureau Dakbestek) licht toe: “De dakadviesbranche is een zeer specialistische sector, waarin landelijk circa 15 zelfstandige bureaus werken. Toen wij met z’n zevenen om de tafel gingen zitten merkten we al snel dat, naast een aantal overlappende diensten, ieder toch ook zijn eigen specialisme heeft (zoals het uitvoeren van laboratoriumonderzoek, het schrijven van bestekken en uitvoeringsbegeleiding, het opstellen van veiligheidsplannen voor schuine daken, etc.) en eigen geografische positie, zodat toch eigenlijk niemand in elkaars vaarwater zit. Door ons te organiseren in één stichting kunnen we profiteren van de onderlinge kennisdeling. We kunnen bijvoorbeeld elkaars hulp inroepen wanneer we een complexe zaak om handen hebben. Ook kunnen we ons zo als een eenheid presenteren naar de klanten toe.”

Ad Heuvelman (Dakadviesbureau D&C) vult aan: “Wanneer je als eenling je mening verkondigt, hoort de markt je niet. Door het oprichten van een stichting kunnen we duidelijk laten zien dat dit de standpunten zijn waar we als groep achter staan.” “Tegenwoordig adviseert iedereen,” zo licht Ellen Kaal toe: “De fabrikant, de leverancier, de uitvoerende bedrijven, etcetera. Maar vaak zijn die adviezen toegeschreven naar de eigen producten. Dat vinden wij niet de beste manier van adviseren. De zeven participanten in de stichting zijn niet verbonden aan een producent of leverancier.” Heuvelman: “Wij zijn en blijven ook binnen de stichting zelfstandige bureaus. Wat ons verbindt, is een zekere mate van inhoudelijke overeenstemming en een passie voor een kwaliteitsadvies. Over de kwaliteitseisen discussiëren wij binnen de groep, en dan zijn we niet klaar wanneer het verhaal ‘een beetje’ klopt. Het moet vanuit alle gezichtspunten kloppen: wettelijk, qua kosten, technisch en praktisch. Tijdens die discussies komt dan ook de jarenlange ervaring van de leden goed van pas.”

Mythes

Kaal: “Daarnaast willen we ook zorgen voor kennisverspreiding. Op  onze website plaatsen we diverse onderwerpen die van belang zijn voor gebouweigenaren en natuurlijk alle informatie over de aangesloten bureaus. Vanaf 15 september staat er alles op wat je zou willen weten over het maken van een RI&E. Deze informatie zal in de loop der tijd worden aangevuld met nieuwe thema’s, zoals wateraccumulatie, onderhoudsdiagnoses, bestekken en aanbestedingen, bouwfysisch onderzoek en nog veel meer. We willen door deze informatievoorziening een platform bieden waar gebouweigenaren terecht kunnen met hun vragen. Als zij willen weten hoe ze te werk moeten gaan bij aanbestedingsprocedures, het laten schrijven van bestekken of het plaatsen van valbeveiliging, dan vinden ze daarover op onze site informatie. We willen hiermee ook mythes ontmaskeren en alternatieven bieden. We stellen de vraag: ‘Wie zegt dat je het zo-en-zo moet doen? Welke wet geeft dat aan? En we rekenen de kosten door van diverse alternatieven.”

No nonsense

Kenmerkend voor de leden van de stichting is volgens Kaal hun ‘no nonsense’-instelling. “Het gaat erom dat een gebouwbeheerder een advies krijgt dat het resultaat oplevert dat hij wil bereiken, zonder dat hem dat teveel geld kost. Een goed voorbeeld is natuurlijk het gebied van de dakveiligheid. Er zijn grote kwaliteitsverschillen aan te wijzen tussen de RI&E’s die diverse partijen opstellen.” Heuvelman: “Je ziet tegenwoordig soms een overdaad aan spullen op het dak aangebracht worden, terwijl dat lang niet altijd nodig is. We zijn wel eens op een dak geweest waar naast een gevelonderhoudsinstallatie (goi) een permanent railsysteem was aangelegd. Maar een railklem die op de rails van de goi bevestigd kan worden, was in dat geval voldoende geweest. De Verenigde Dakadviseurs kijken nuchter tegen de situatie aan: wat is de frequentie en de aard van de werkzaamheden en wat is er wettelijk nodig om veilig te kunnen werken. Vaak kun je dan met een minimum aan maatregelen de gewenste veiligheid bereiken.”

Gebakken lucht

Eenmaal op het onderwerp RI&E en dakveiligheid aanbeland, doen Heuvelman en De Wolff gepeperde uitspraken over huidige tendensen in de markt. De Wolff: “Het is tegenwoordig een trend om na plaatsing van de valbeveiliging een certificaat af te geven dat garandeert dat het dak arbotechnisch veilig is. Zo’n certificaat is gebakken lucht. In wezen is geen enkel dak veilig. Je kunt er wel voor zorgen dat het dak veilig te betreden is en dat er veilig te werken is. Mits men zich natuurlijk aan de spelregels houdt. Daar moet de gebouweigenaar toezicht op houden, bijvoorbeeld door alle dakbetreders te instrueren en ze een formulier te laten ondertekenen waarin staat dat ze zich zullen houden aan de wettelijke bepalingen. Een certificaat voegt daaraan niets toe.”

Een andere vraag die je tegenwoordig steeds meer hoort, is hoe je zeker kan weten of een veiligheidsanker goed bevestigd is. De onderdelen van het anker zijn in de fabriek overeenkomstig de betreffende normen getest, maar of het daadwerkelijk op het dak goed bevestigd is door de monteur, kan niet worden gecontroleerd zonder het anker stuk te trekken. Wat is de mening van de dakadviseurs over dit onderwerp? Heuvelman: “Dit sluit aan bij wat we hiervoor zeiden: een dak is nooit 100% veilig. Maar zo’n systeem wordt in de fabriek of ook op het dak getest. Dan mag je aannemen dat de rest ook goed bevestigd is. Wanneer een systeem geplaatst is volgens de verwerkingsvoorschriften van de leverancier, door een daarvoor opgeleide monteur, dan moet je daarop vertrouwen. Vergelijk het met een nieuwe auto: we stappen in de auto, omdat we geloven dat hij veilig is. Ook al is niet elke auto afzonderlijk getest: hij wordt geproduceerd volgens een bepaald stramien, waardoor je mag aannemen dat hij veilig is. Maar als je een ‘maandagochtend-’ of een ‘vrijdagmiddagauto’ hebt, dan kan het zijn dat je elke maand in de garage staat. Hetzelfde geldt voor dakankers. Je weet nooit 100% of het anker wel stevig vastzit.”

De Wolff: “De tendens om te werken met gebiedsbegrenzing vind ik geen goed alternatief voor valbeveiliging. Een leverancier kan wel zeggen dat het met zijn systeem niet mogelijk is om over de dakrand te vallen, en dat je dus geen duur permanent veiligheidssysteem hoeft aan te schaffen, maar kan volstaan met een licht systeem dat de bewegingen begrenst. Toch moet je er volgens ons altijd voor zorgen dat je beschermd bent met een systeem dat de krachten van je val kan opvangen, voor het geval je toch over de dakrand valt, of in een sparing terechtkomt. Onze mening is: plaats of géén veiligheid, of doe het goed. Begeef je niet in de marges van wat veilig is. Dat gebeurt wel als je voor een systeem van gebiedsbegrenzing kiest dat niet is uitgerust met valbescherming. Belangrijk blijft dat een systeem functioneert, afgestemd is op het gebruik, en niet overdreven is: een no nonsense systeem dus!”

Leidraad

Door middel van kennisverspreiding over dit soort onderwerpen, hoopt de nieuwe stichting uit te groeien tot leidraad voor gebouweigenaren en –beheerders om te komen tot een goed dakbeheer. “Een laatste doel, dat daarbij aansluit, is het vergroten van de bekendheid van het vak dakadviseur. De meeste aandacht van gebouwbeheerders gaat uit naar de situatie ín het gebouw, en niet naar het dak. Daarom willen we de noodzaak van goed dakadvies voor het voetlicht brengen. Dakbeheer is een complexe materie: een gebouwbeheerder krijgt te maken met zaken als onderhoud van de dakbedekking, de dakconstructie, installaties op het dak, veiligheid, wateraccumulatie, technische zaken en regelgeving.”

Ronald de Wolff vult aan: “Vaak zijn adviezen onvolledig. De ervaring leert dat wanneer bijvoorbeeld je dakbedekking gerenoveerd dient te worden, een dakdekker of leverancier vaak zal zeggen ‘Overlagen die boel’. Maar vaak wordt uit het oog verloren dat daarbij op heel veel zaken dient te worden gelet. Voordat je besluit tot overlagen, kan een bouwfysisch onderzoek nodig zijn. Daarmee beantwoord je vragen als: ‘Is de constructie in staat de extra laag te dragen? Wordt de toplaag door overlagen niet te dampdicht? Hoe zit het met de bouwkundige aansluitingen of de aansluiting op de dakdetailleringen en de windweerstand?’ Een specialistisch dakadviesbureau kan helpen bij het maken van keuzes op dit gebied.”

De Verenigde Dakadviseurs bestaan momenteel uit:

Ellen Kaal (bestuurslid en secretaris)

ADRT Adviesbureau voor daken (R.Th. Tiel)

Adviesbureau Dakbestek (R. de Wolff)

Biezenbos Dakmanagment (J.G.M.P. van den Biezenbos)

DakSupport (R.M. van Baardewijk)

Dakadviesbureau D&C (A. Heuvelman)

DGI Dak & en Gevel Ingenieurs (J.M. Bruins)

Stork CMT (J. van Brenk)