Zoeken

Roofs 2006-09-20 Waar liggen de grenzen van de onafhankelijkheid?

Hoe weet een gebouweigenaar dat zijn dak veilig is te betreden? Tegenwoordig kiest men er steeds vaker voor om de dakveiligheid door een onafhankelijke partij te laten keuren en te certificeren. Maar hoe onafhankelijk is die partij? Is een gecertificeerd dak werkelijk veilig? En hoe wijs te worden uit het woud van certificaten? Koos van Lindenberg (communicatiemanager) en Carl van den Einden (senior specialist) van het Liftinstituut pleiten voor duidelijkheid.

Gebouweigenaren dragen de verantwoordelijkheid voor degenen die hun dak betreden, maar doorgaans hebben zij geen verstand van dakveiligheid. De beoordeling of het dak veilig te betreden is, wordt dan ook uitbesteed aan specialisten. In veel gevallen wordt voor derden inzichtelijk gemaakt dat het dak aan de veiligheidseisen voldoet door middel van certificering. Er zijn verschillende partijen op de markt actief die deze certificaten aanbieden, en die zich allemaal laten voorstaan op hun deskundigheid en hun onafhankelijkheid. Maar ‘onafhankelijk’ blijkt dikwijls een rekbaar begrip en ook de inhoud van het certificaat is niet altijd even duidelijk. “Deze onduidelijkheid kan tot verkeerde conclusies leiden,” waarschuwt Van Lindenberg. “De opdrachtgever denkt dat het gecertificeerde dak veilig te betreden is, maar dat is niet altijd het geval!”

Onafhankelijk

Het Liftinstituut werd in 1933 door de overheid in het leven geroepen als onafhankelijke stichting die keuringen verrichtte op de Amsterdamse liften. In die jaren steeg het aantal liften dat werd aangebracht explosief en daarmee ook het aantal ongelukken dat met liften plaatsvond. Men had destijds behoefte aan een partij die, onafhankelijk van de producenten, de liften toetste aan de wettelijke eisen. Inmiddels is het Liftinstituut een landelijk opererende instelling geworden met ruim 170 medewerkers die op verschillende gebieden actief is. In de loop der tijd breidde de stichting namelijk de activiteiten uit naar o.a. gevel­onderhoudsinstallaties en verricht zij ook keuringen op hoogwerkers, bouwliften, etc. Tevens verzorgt het instituut diverse veiligheidsopleidingen en -cursussen.

Sinds vier jaar geeft het instituut het certificaat Dak Arbo Veilig uit, dat aangeeft dat het dak aan alle desbetreffende wettelijke veiligheidseisen voldoet. De certificaten zijn gebaseerd op de Arbowet. Hier zijn Arborichtlijnen uit voortgekomen, waarvan de detailinvulling is geformuleerd in de AI-informatiebladen. Voor de dakbetreding geldt de BRL Gevelonderhoud.

Om deze organisatie te kunnen bekostigen, verricht de instelling de activiteiten inmiddels meer op commerciële basis, maar de BV staat nog wel onder toezicht van de oorspronkelijke stichting. Het winstoogmerk is dan ook niet het primaire belang van het Liftinstituut. Het instituut is geaccrediteerd door de Raad van Accreditatie (RvA), de door de overheid aangewezen keuringsinstantie voor certificatie-instellingen. Deze controleert of de certificaten die het instituut uitgeeft op een deskundige en onafhankelijke manier zijn verstrekt.

Raad van Accreditatie

De Raad van Accreditatie is een overheidsinstelling die certificatie-instellingen controleert op deskundigheid en onafhankelijkheid; of de instellingen kortom zelf wel voldoen aan de wettelijke eisen. Deze controle gaat heel ver. De instellingen worden meerdere malen per jaar bezocht door inspecteurs die zowel de administratie van de instelling naloopt (welke certificaten zijn afgegeven? Op grond waarvan?) als de activiteiten van de inspecteur ter plaatse. Men loopt dan bijvoorbeeld een dagje mee met de inspecteur om te zien welke keuzes hij maakt en waar hij deze op baseert, en of hij niet bijvoorbeeld bepaalde aspecten over het hoofd heeft gezien. Het Liftinstituut is de enige instelling die certificaten voor dakveiligheid op deze basis verstrekt.

Van Lindenberg vertelt: “Er zijn een flink aantal certificaten voor dakveiligheid in omloop. De inhoud van deze certificaten verschilt nogal. Die verschillen zitten hem bijvoorbeeld in de interpretatie van het begrip ‘dakveiligheid’, en in de gebruikte methodiek. Bij ‘dakveiligheid’ denkt men doorgaans aan valgevaar. Als de valbeveiliging volgens de RI&E is aangebracht, zo is de redenatie, dan is het dak veilig en kan het gecertificeerd worden. Dat lijkt een houdbare redenatie, maar daar valt wel wat op af te dingen. Ten eerste is valgevaar misschien wel het voornaamste, maar beslist niet het enige probleem waar men op het dak mee te maken heeft. Het gaat om het complete verhaal: is bijvoorbeeld de dakbetreding wel veilig? Hoe zit het met giftige gassen? Is er stralingsgevaar? Lopen er elektriciteitsdraden over het dak? Het is niet zo, dat men het dak onbekommerd kan betreden als alleen het systeem voor valbeveiliging is gecertificeerd.”

“Het certificaat Dak Arbo Veilig voorziet in al deze aspecten,” vult Van den Einden aan. “Het is dan ook niet het goedkoopste certificaat, maar naar onze mening is dit de enige manier om zeker te stellen dat een dak met een veiligheidscertificaat ook werkelijk veilig is.”

Wetgeving centraal

Een ander verschil is de toegepaste methodiek die ten grondslag ligt aan het certificaat, vertelt Van den Einden. “Wij toetsen de aangebrachte voorzieningen aan de wettelijke eisen. Dit lijkt vanzelf te spreken, maar in de praktijk wordt voornamelijk getoetst of de veiligheidsvoorzieningen conform de RI&E zijn aangebracht. Maar het is helemaal niet zeker of de RI&E wel voldoet aan de hiertoe geldende wettelijke eisen. De opsteller van de RI&E kan een verkeerde beslissing hebben genomen, of uit commerciële motieven een systeem hebben toegepast dat voor de betreffende situatie niet de beste oplossing blijkt te zijn. De wet hoort centraal te staan.”

“Natuurlijk is de wet voor meerdere interpretaties vatbaar,” aldus Van Lindenberg. “Wij onderhouden daarom nauwe contacten met de Arbeidsinspectie over twijfelgevallen en we praten ook mee over de regelgeving. We hebben zitting in diverse internationale normcommissies. Wij willen ons dus waar dat nodig is inzetten voor een betere regelgeving; maar wij kunnen in onze keuringen natuurlijk niet boven de wet gaan staan. Pas als wij vaststellen dat de op het dak aangebrachte voorzieningen voldoen aan de geldende wettelijke eisen, kunnen wij het certificaat uitreiken.”

Onduidelijkheid

Een gebouweigenaar kan er natuurlijk voor kiezen de veiligheid wat minder dicht te timmeren. Van Lindenberg benadrukt dat ook een certificatie-instelling die niet is geaccrediteerd door de RvA prima werk kan afleveren. “Als een certificatie-instelling bijvoorbeeld nauwe contacten onderhoudt met een gerenommeerde producent van val­beveiligingssystemen, hoeft dat natuurlijk niet per definitie te resulteren in een onveilig dak. Het is heel goed mogelijk dat het dak met dit systeem veilig wordt uitgevoerd. Hoewel het de vraag blijft of dit systeem voor de betreffende situatie de meest efficiënte en veilige oplossing is.”

Van den Einden: “De keuze is aan de opdrachtgever, deze moet bepalen tot hoever hij wil gaan in het beveiligen en certificeren van het dak. De opdrachtgever moet echter wel in staat worden gesteld een verantwoorde keuze te maken, en dat is in de huidige situatie niet mogelijk. Wij komen situaties tegen waarbij de gebouweigenaar in de veronderstelling verkeert dat zijn gehele dak op het gebied van veiligheid is gecertificeerd, terwijl hij enkel in het bezit is van het certificaat dat de dakpaaltjes op de juiste wijze zijn geproduceerd. Het gevolg is schijnveiligheid, want het is helemaal niet gezegd dat de paaltjes op de goede plek en op de juiste wijze zijn gemonteerd, en of het in de betreffende situatie wel verstandig was om paaltjes te gebruiken.”

“Juist daarom is het zo belangrijk dat certificatie-instellingen duidelijk communiceren wat de inhoud van hun certificaat is en tot hoever hun ‘onafhankelijkheid’ reikt. De waarde van het certificaat moet op een juiste manier beoordeeld kunnen worden. Immers, in de huidige situatie is het denkbaar, dat er een ongeval plaatsvindt op een dak dat is voorzien van een veiligheidscertificaat. De gebouweigenaar is aansprakelijk voor eventueel letsel en schade en als blijkt dat de veiligheid op het dak, ondanks de certificering, onvoldoende was geregeld, staat hij met lege handen. Een volledige en integere communicatie is kortom in meerdere opzichten van levensbelang.”