Roofs 2007-03-24 Meer daken op het zuiden
In de afgelopen vier jaar zijn er in ons land twee nieuwe fabrieken opgericht die zich richten op de productie van zonnecellen en zonnepanelen. Toch staat Nederland – op zijn zachtst gezegd – niet bekend om een gunstig klimaat voor het subsidiëren van zonne-energie. Maar wellicht gaat dit met de komst van het nieuwe kabinet veranderen?? Een interview met dr. Gosse Boxhoorn en ir. John van Laarhoven, over de mogelijkheden tot het stimuleren van duurzame energie.
“Bijna 100% van onze productie wordt geëxporteerd naar het buitenland,” vertelt dhr. Boxhoorn, CEO van Solland Solar Energy BV. In zijn fabriek in Heerlen/Aken worden zonnecellen geproduceerd. In Doesburg is John van Laarhoven Managing Director van Ubbink Solar Modules BV. Daar worden de zonnepanelen vervaardigd, door de zonnecellen van Solland te verlijmen achter glasplaten. Beide heren zijn niet optimistisch over de huidige Nederlandse markt voor zonnepanelen. Boxhoorn: “Minister Brinkhorst (EZ) en staatssecretaris Van Geel (Milieu) hebben met hun maatregelen de afgelopen jaren het beleid voor zonne-energie vakkundig om zeep geholpen.”
Subsidieregeling
Tot 16 oktober 2003 bestond er in Nederland een subsidieregeling, de EPR: dit hield in dat een particulier bij de aanschaf van een energiezuinig apparaat geld terugkreeg van het energiebedrijf. “Voor deze subsidie had de overheid een budget ingesteld,” vertelt Boxhoorn. “Maar toen de pot leeg was, werd de regeling afgeschaft. Met als gevolg dat de markt voor zonnepanelen in Nederland instortte, met desastreuze gevolgen voor een aantal ondernemers.” Boxhoorn en Van Laarhoven zien veel meer in een beleid zoals dat nu reeds jaren in Duitsland van kracht is. “Subsidie geven op de aanschaf – zoals in Nederland gebeurde – is een vorm van kortetermijndenken,” zegt Van Laarhoven. “In Duitsland – en bijvoorbeeld ook in Spanje, Frankrijk, Italië, België en Griekenland – is het beleid gericht op de lange termijn. Men werkt daar op basis van terugleververgoedingen: wanneer een particulier investeert in zonne- of windenergie, sluit hij een contract voor twintig jaar af met het energiebedrijf. Het energiebedrijf betaalt voor de geleverde stroom een vergoeding van 40 à 50?ct per kWh. Dit levert de particulier een gegarandeerde bron van inkomsten op voor twintig jaar. Hij heeft zo ook de garantie dat hij de investering in zijn zonnepanelen in zes tot acht jaar terugverdient – en daarna winst maakt!” “Terugleververgoedingen zijn ook een vorm van kwaliteitsborging,” vult Boxhoorn aan: “Je wordt afgerekend naar gelang de kwaliteit/opbrengst van je panelen, dus dan is het de moeite waard om te investeren in kwalitatief hoogwaardig materiaal.”
In Nederland
Waarom is er dan toch, ondanks het ongunstige regeringsbeleid, door de twee bedrijven de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in het opzetten van twee Nederlandse fabrieken voor zonne-energie? “Allereerst natuurlijk omdat de markt voor zonne-energie sterk zal groeien de komende jaren,” zegt Van Laarhoven. “Na Duitsland hebben nu ook Spanje, Italië, Griekenland, Frankrijk en België investeringsprogramma’s opgezet. En we verwachten dat – onder meer door Europese eisen ten aanzien van duurzame energieopwekking – dat zonne-energie in de toekomst de grootste energieleverancier zal worden.”
“Een tweede reden is dat we niet wilden dat Nederland deze vorm van industrie kwijtraakte, na sluiting van de zonnecelfabriek van Shell Solar in 2003. Zonne-energie is een belangrijk product,” zegt Boxhoorn. “En we hebben juist daarom geïnvesteerd in het behoud van deze technologie en productie in Nederland. Daarbij geldt ook juist: als we dit bedrijf in Nederland van de grond krijgen, dan kunnen we het overal. In onze fabrieken hebben we de juiste mix gevonden tussen automatiseringsgraad van de apparatuur en kennis en kunde van de mensen. Dit maakt het mogelijk deze productieunit in Nederland te realiseren, zonder dat de kosten de pan uitrijzen.” Van Laarhoven: “De verwachting is verder dat de productiekosten in de toekomst verder zullen dalen: de markt voor zonnepanelen gaat uit van halfgeleidertechnologie. In die markt geldt: als de schaal groot genoeg is, kan de prijs sterk dalen. Bij een verdubbeling van de markt, dalen de kosten van de productie met 20%.” In de nieuwe fabriek in Doesburg (sinds 1 feb 2006 op volle kracht actief) kunnen op jaarbasis 60000 panelen worden geproduceerd (met een totale capaciteit van 10 megaWatt).
Toekomst
Inmiddels is er een ‘groene’ meerderheid in de Tweede Kamer, en een nieuw regeerakkoord is zojuist gesloten. Daarin staat dat de regering 800 miljoen euro per jaar zal uittrekken om Nederland in twintig jaar tijd ‘de schoonste en meest efficiënte energievoorziening van Europa’ te geven. Boxhoorn: “Het wordt tijd dat er iets verandert. Van de 28 EU-landen hebben er 18 een zonne-energieprogramma. Zelfs Frankrijk, dat toch bekend staat als een ‘kernenergieland’.” Er zou ook in Nederland een speciaal investeringsprogramma moeten komen, net als het Duitse systeem gebaseerd op terugleververgoedingen, zo vinden beide heren. Maar ze blijven, ondanks de plannen van de regering, sceptisch. Van Laarhoven: “Het is nog maar de vraag hoeveel van die 800 miljoen euro aan ontwikkelingen op het gebied van zonne-energie besteed zal worden. Veel geld gaat naar onderzoek naar de mogelijkheden van kernenergie.” Van Boxhoorn: “In Nederland geldt het principe ‘de vervuiler betaalt’ voor CO2-uitstoot en andere vervuilende energie. Dit geld gaat nu naar de staatskas, maar waarom stop je dat niet in een potje dat ten goede komt aan duurzame energieprojecten?”
In 2008 komt er een verplicht energieprestatiecertificaat voor gebouwen, dat duidelijk maakt hoe energiezuinig een gebouw is. Dit is een stimulans voor toepassing van energiebesparende middelen, zoals isolatie, gebruik van energievriendelijke technische installaties, etcetera. Hoe zit het in dit verband met de toepassing van zonnepanelen? “Het zou mooi zijn als er een totaalaanpak komt met betrekking tot duurzaam bouwen. Dit zou vanaf de ontwerpfase opgezet moeten worden, bijvoorbeeld door afspraken te maken met gemeentes, architecten en opdrachtgevers om meer huizen met daken op het zuiden te bouwen, zodat ze geschikt zijn voor zonnepanelen. Het zou goed zijn als architecten, projectontwikkelaars, overheid en financierders hierover samen afspraken zouden maken. Alleen dan komen we tot een houdbare en praktisch uitvoerbare aanpak. Een verplichting voor de toepassing van een X aantal zonnepanelen per X m2 dak zou ook een goed idee zijn. Een eengezinswoning kan volledig op zonne-energie draaien. Dit kost slechts 5 à 10% van de stichtingskosten van de woning en is makkelijk met een 30-jarige hypotheek te financieren.” Van Boxhoorn: “Europa verplicht ons om maatregelen te nemen zodat over 10 jaar 20% van de energie afkomstig is uit duurzame bronnen. Nu bestaat de mogelijkheid om die CO2-doelstelling te halen door middel van projecten in het buitenland: men bouwt windturbines in Nieuw-Zeeland en investeert in schonere energiecentrales in Polen. Daar wordt de lucht in de Randstad niet beter van!” [SdW]