Zoeken

Roofs 2007-05-06 Condensatie in hellende dakconstructies is te vermijden

In de afgelopen edities van Roofs werden in opeenvolgende artikelen de vochtproblemen behandeld die kunnen ontstaan bij het verkeerd isoleren van een hellend dak. In dit artikel wordt gekomen tot een aantal aandachtspunten en aanbevelingen.

Ing. J.M. Bruins, DGI Dak- en Gevelingenieurs

Vochtproblemen bij hellende daken ontstaan doordat de in de lucht aanwezige waterdamp onvoldoende mogelijkheden heeft de constructie ongehinderd te verlaten. Bij de overgang van een warm naar een koud oppervlak condenseert de waterdamp op het koude oppervlak. Inwendige condensatie veroorzaakt het ontstaan van vocht in de dakconstructie. Dit probleem komt vaker voor nu de ruimte onder het hellende dak steeds meer wordt ingericht als leefruimte, en de isolatie-eisen van een gebouw strenger zijn geworden.

Isolatie heeft echter niet alleen zijn positieve effecten op de warmtehuishouding van een ruimte, het heeft ook gevolgen voor de vochthuishouding (meestal negatief). De negatieve neveneffecten worden vooral bij hellende daken (h)erkend en dat leidt in de praktijk soms tot grote problemen. Hieronder wordt een aantal zaken op een rijtje gezet.

Voorkom condensatie
Pas alleen als het absoluut noodzakelijk is, bijvoorbeeld door de onvoldoende waterkerendheid van een dakpanafwerking, een onderdakfolie toe. Als er technisch geen aanleiding is, biedt een dergelijke folie slechts in de bouwfase enige aanvullende bescherming. Als de folie wel noodzakelijk is, kies dan de juiste.

Toepassingen van dergelijke folies zijn voorzien:
Bij dakhellingen groter dan 20 graden, ter bescherming in de bouwfase en na de bouwfase tegen stuifsneeuw, stof en eventueel lekkage.
Bij dakhellingen tussen 15 en 20 graden, afhankelijk van de gebruikte dakpan ter verwerking van doorslagwater en bovenstaande.

Onderdakmembranen worden dus gebruikt om het binnendringen van vocht in gebouwen te beperken. Er zijn in de markt diverse vochtregulerende onderdakfolies beschikbaar. Deze zijn er in verschillende typen: waterdicht en dampopen (WDO) of waterkerend en dampdoorlatend (WKD). Het verschil tussen een WDO en een WKD-membraan is:

WDO membraan, waterwerendheidsklasse W1: ud ? 0,2 m
WKD membraan, waterwerendheidsklasse W1, W2 of W3: ud ? 3 m

Klasse

Waterdoorlaat in ml per uur

W1

Geen

W2

?100

W3

? 500

De belangrijkste eisen waar deze folies aan moeten voldoen worden geformuleerd in de BRL 4708. Zie voor meer informatie hierover het artikel ‘Vochtregulerende folies voor het hellende dak’ uit Roofs 5-2004.

Isolatiemateriaal mede bepalend voor een goede vochthuishouding
Bij de keuze van het isolatiemateriaal dient goed rekening te worden gehouden met het gedrag van vocht in de constructie. Afhankelijk van de dampdichtheid, het vochtopnemende vermogen en de vochtgevoeligheid van een materiaal moet de juiste dakconstructie worden samengesteld. Bij gebruik van dampdichte materialen moet voorzien worden in een ventilatieruimte die de in de dakconstructie aanwezige waterdamp weg kan ventileren, dan wel moeten er functionele dampremmende lagen worden toegepast.

Aansluitingen en bevestigingen
Bij na-isolatie aan de binnenkant tegen of onder het houten dakbeschot moet altijd zorgvuldig een damp­remmende laag worden toegepast. Bij isolatie aan de buitenkant op het houten dakbeschot kan de dampremmende laag meestal achterwege worden gelaten. Praktisch nadeel van isoleren aan de buitenkant is echter dat men in de meeste gevallen te maken krijgt met een dakvlak dat hoger dan voorheen komt te liggen, wat gevolgen heeft voor alle aansluitingen (goten, gevelaansluitingen, schoorstenen, dakdoorvoeren). Architectonisch zal de buitenzijde zichtbaar wijzigen.

Toepassing van (dampdichte) meerlaagse isolerende folies aan de buitenkant, die dit probleem zouden kunnen ondervangen, wordt echter sterk afgeraden (zie hiervoor ook het artikel ‘Aluminiumfolie óp het dakbeschot… niet doen!!’ in Roofs 4-2007). Dampdichte folies sluiten de constructie immers luchtdicht af, en dit leidt tot condensatie in de constructie.

Ook de bevestiging van de folie kan problematisch zijn. Bij doorboring van de folie loopt men het risico op warmtelekkage en dan lijken condensatieproblemen onvermijdelijk. Het klemmen van de folie tussen de tengels zal een verminderde thermische isolatie opleveren, wat een grotere kans op condensatie aan de onderzijde van de folie op de bewuste locatie inhoudt.

Aansluitingen rond dakramen, dakdoorvoeren, dakvoeten, nok en gevel zijn bij toepassing van elk isolatiemateriaal risicovol. Op deze plekken komt condensatie dikwijls voor als deze niet goed zijn ingewerkt en dit vocht kan zich van daaruit door de gehele dakconstructie verspreiden. Om elk risico uit te sluiten, zouden deze aansluitingen daarom luchtdicht en zonder isolatielekken uitgevoerd moeten worden. Hiertoe zijn verschillende accessoires beschikbaar, zoals dakraammanchetten of manchetten voor een water- en luchtdichte afdichting van doorvoeren.

Discussie isolerende folies
Momenteel is er een discussie gaande over het gebruik van isolerende meerlaagse folies. In de markt is twijfel ontstaan over de thermische isolatie van deze materialen en de risico’s op condensatieoverlast. Diverse onafhankelijke nationale en internationale instituten hebben zich naar aanleiding hiervan inmiddels met de folies beziggehouden, waaronder het Belgische WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) en het Britse National Physical Laboratory. In deze rapporten werd geconcludeerd dat de werkelijk behaalde thermische isolatie minder is dan in het Bouwbesluit is toegestaan. De fabrikant van deze isolerende meerlaagse folies verzet zich tegen deze conclusie. Hier zal in een toekomstig vervolgartikel nader op in worden gegaan.

Aandachtspunten
Analyserend komen wij tot de volgende belangrijke aandachtspunten:

Zorg door toepassing van de juiste materialen voor een goede vochthuishouding in de dakconstructie. Een dakconstructie dient aan de buitenschil waterdicht en dampopen te zijn.
Pas geen dampdichte onderdakmembranen toe. Stem het onderdakmembraan af op de onderconstructie en de daarin aanwezige isolatie.
Let op bij de uitvoering van na-isolatie. Bij toepassing van isolatie aan de binnenkant is een dampremmende laag noodzakelijk.
Let er goed op dat is voorzien in een lucht- en waterdichte afsluiting rondom alle dakdoorbrekingen.
?