Roofs 2009-04-03 O jee, een recessie! Wat nu?
Het is een maandagavond in maart. Ik zit met een aantal jeugdtrainers van PSV Poortugaal te wachten tot Cock van Dijk, de techniektrainer van het mega presterende AZ, zijn laatste voordracht van vier gaat geven. Nee, niet aan mij maar aan de trainers, want net als in het werk vind ik dat je als leidinggevende belangstelling moet tonen voor de activiteiten van de mensen op de vloer - in dit geval onze jeugdtrainers -, en zeker als zij zich willen verbeteren.
Al wachtende denk ik na over waar ik het deze keer over zal hebben. We zitten in een recessie, maar dat wist u ook al. Hoe ik wist, dat u het al weet? Wel, als u niet uit een ei komt of de afgelopen maanden in een coma heeft doorgebracht, dan was mijn scoringskans 100%. De kans dat u het inmiddels aan den lijve hebt ondervonden is minder, maar zeker niet verwaarloosbaar.
Hoe slecht hebben we het nu, tijdens deze recessie? Dat weet ik nu weer niet. Echt, dat kan ik u niet vertellen. Wat ik wel weet, is dat alle azijnzeikers het hoogste woord hebben. Hun geblaat is duidelijk en overal hoorbaar. Voor het eerst in jaren vinden zij een luisterend oor en genieten ze van hun gelijk. Ze mogen ook te pas en te onpas negatieve scenario’s aan de buitenwereld oreren, dat is pas genieten voor hen.
Eerlijk gezegd word ik het een beetje zat. Natuurlijk steek ik mijn kop niet in het zand. We hebben een probleem. Nee, we hebben problemen, maar schreeuwen voor de bühne alleen zal dat niet helpen oplossen. We hebben mensen met visie nodig die de ruimte krijgen om orde op zaken te stellen. Die impopulaire maatregelen moeten mogen nemen met het oog op de toekomst. Maar ook moeten we eens deze mensen hun werk af laten maken. Niet halverwege, omdat ze het bijna op de rit hebben staan en er weer wat ruimte is om de impopulaire maatregelen te bekritiseren, deze leiders af te schieten om vervolgens halfbakken de zaak af te ronden.
Ook zullen we zelf in de spiegel moeten kijken. We zullen ons af moeten vragen: wanneer is het genoeg? Ook na deze recessie komt er een tijd waarin het weer voorspoedig gaat. Moet alles dan weer groter en mooier? Gaan we dan weer in het gedachtestramien “stilstand is achteruitgang” en “zonder overwinst functioneert ons bedrijf niet” op de oude voet verder?
Ik mag hopen van niet.
Kunnen we dat gedachtestramien niet los laten, dan bouwen we nu al aan de volgende crisis.
Over niet al te lange tijd zullen wederom de financiële boys en girls het voor het zeggen hebben. Zij zullen weer beslissen of de rendementen goed zijn, of de bedrijfsresultaten overeenkomen met de financiële overwinstverwachtingen die zij hebben opgesteld. Of de kwaliteit van het geleverde overeenkomt met de verwachtingen, of deze soms overtreft - dat doet niet ter zake als deze niet in exacte euro’s is weer te geven. Als het zover komt, zijn de cententellers weer aan de macht.
Natuurlijk hebben we financiële talenten nodig. Niet als beleidsbepaler, maar als experts, als adviseurs. Cententellers zijn goed, heel goed zelfs, want als er niemand op de portemonnee let, wordt er op zeker onverantwoord geld uitgegeven. Maar ondernemen is iets wezenlijk anders dan ten koste van alles het hoogste rendement halen.
We moeten af van het idee dat we maar kunnen blijven scoren en het liefst steeds meer. Niemand kan blijven scoren, niet op het sportveld en ook niet in het bedrijfsleven. Scoren is leuk, maar opbouwen en verbeteren moeten het doel zijn van het ondernemen. Ook in verliezen kan winst zitten – leerde ik bij deze trainersclinic. Als leider en ondernemer weet je dat je pupillen / aquisiteurs willen scoren en winnen, maar jij, als leider van het geheel, wil progressie zien. Jij wil zien dat de energie die er gezamenlijk wordt ingestoken op langere termijn blijvend zijn vruchten afwerpt. Een winst die niet direct afleesbaar in punten en centen, maar die zorgt voor blijvende verbetering en continuïteit.
Als we dat van deze crisis leren, dan geldt ook hier dat verlies winst oplevert. Zo niet, dan zal ook de volgende generatie azijnzeikers ons uitmaken voor losers.
Theo Wiekeraad