Roofs 2009-11-16 Een rondleiding door het Dakpannenmuseum
(inleiding)
In het voormalig gebouwtje van de Nederlands Hervormde Kerk in Alem is sinds 2005 het Nederlands Dakpannenmuseum gevestigd. Het is een privé-initiatief van kenner en verzamelaar Huub Mombers. Het museum is in Nederland uniek en met de collectie haalde Mombers zelfs een uitzending van het bekende tv-programma De Wereld Draait Door. In dit artikel neemt Huub Mombers Roofs mee op een rondleiding.
Huub Mombers is een bekende naam in de dakenwereld, niet in de laatste plaats omdat hij auteur is van de veelgelezen Mombers Dakpannengids. Momenteel is een tweede druk van deze gids in voorbereiding, die binnenkort het licht zal zien. Ook heeft hij samen met Ed van der Veen het boek geschreven Historisch Overzicht van de Nederlandse Dakpannenfabrieken tussen 1594 en 2006. Daarnaast is hij bestuurslid van de Stichting Historie Grofkeramiek en schrijft hij artikelen voor bijvoorbeeld het tijdschrift voor historische en monumentale gebouwen Herenhuis.
In het dagelijks leven is Mombers bouwkundig adviseur. Toen hij begin jaren ’80 begon zijn collectie aan te leggen was hij werkzaam bij Monumentenzorg. Hij ging voor deze dienst op zoek naar dakpannen die niet meer werden geproduceerd en dit was het begin van zijn fascinatie voor dakpannen. In de loop der tijd verzamelde hij de meest uiteenlopende dakpannen, waar een heleboel bijzondere exemplaren bij zaten. Toen in 2005 het kerkgebouw van de Nederlands Hervormde Kerk vrijkwam, nam Mombers contact met de gemeente op met de vraag of hij de ruimte kon huren. Sindsdien heeft Nederland een eigen dakpannenmuseum waar de rijke traditie van de dakpannenindustrie te bezichtigen is. Een bijzonder museum, niet in de laatste plaats omdat het een volledig particulier initiatief is, onafhankelijk van welke instantie of organisatie dan ook.
Omdat Mombers op werkdagen gewoon moet werken, is het museum elke eerste en derde zaterdag van de maand open, of op afspraak. Op zo’n zaterdag heeft Mombers de hele dag aanloop van geïnteresseerden, ook al omdat hij inmiddels geldt als specialist op het gebied van de dakpan. Op de dag dat Roofs het museum bezoekt staat het bezoek van een damesfietsclub op het programma. Tijdens hun zaterdagse fietstocht door het Brabantse landschap stoppen ze een uur om zich door Mombers te laten voorlichten. Bij aanvang is voor sommigen nog enige scepsis: “Dit is toch eigenlijk meer iets voor onze mannen!” Maar zodra Mombers zijn verhaal begint is iedereen vol aandacht.
Geschiedenis van de dakpan
Het Dakpannenmuseum heeft dakpannen in het bezit uit de vroegste tijd dat in Nederland dakpannen werden toegepast, omstreeks 1300. Vóór die tijd woonde men in houten huisjes met een dakbedekking van riet, stro of leem. Eerder, aan het begin van onze jaartelling, hadden de Romeinen al wel gebouwen die waren opgetrokken uit keramische materialen, maar na de val van het Romeinse rijk is de kennis hiervan verloren gegaan. Tot men tijdens de Kruis – en Pelgrimstochten vanaf de 12e eeuw opnieuw in aanraking kwam met de Mediterrane culturen en men de techniek van het dakpannen bakken mee terug naar het thuisland nam. De Onder- en Bovenpannen waren echter niet geschikt voor het natte en koude klimaat in Nederland. Er ontstond veel vorst- en stormschade en ook waren de daken hier veel steiler dan in Zuid-Europa . Men moest wel een dakpanmodel gaan bedenken die wél op het dak bleef liggen.
Rond 1460 werd de eerste zogeheten overslagpan geproduceerd. Dit is een dakpan met aan één van de zijkanten een overslag, de wel. De oud-Nederlandse benaming voor deze wel is een ‘Quack’, een woord dat wij in die betekenis nog kennen in de zin van vallen: ‘neerkwakken’ (oude spelling kw = qu). Vandaar dat deze pan bekend staat als de Quackpan. Het Dakpannenmuseum is in het bezit van originele houten vormen en gereedschappen waarmee eeuwenlang dakpannen werden geproduceerd door de pannenbakkerijen, doorgaans kleine familiebedrijfjes. Met de industrialisatie nam ook de ontwikkeling van de dakpan een vlucht. Een belangrijke ontwikkeling was bijvoorbeeld in 1881 de Ludowici-pan, genoemd naar de Duitse ontwikkelaar Wilhelm Ludiwici - die bij ons bekend staat onder de naam Mulden-pan. Dit was de eerste dakpan voorzien van kop- en zijsluitingen.
In het museum is de ontwikkeling van de dakpan goed te volgen. Diverse modellen van fabrieken die allang niet meer bestaan zijn in het museum te bekijken. Zo is er ook een breed palet aan glazen dakpannen te bezichtigen, die gebruikt werden voor de lichttoetreding van de zolderruimte. Hoe deze dakpannen precies werden vervaardigd is niet bekend omdat de bewuste fabrieken niet meer bestaan en hun inboedel en archief niet bewaard is gebleven. Een andere manier om daglicht toe te laten in de ruimte onder het dak was het toepassen van een dakpan met een ruitje erin, wat feitelijk de voorloper is van het huidige dakraam. “Alle belangrijke innovaties op de dakpan zijn inmiddels wel geweest,” aldus Mombers. “De huidige innovaties zijn allemaal variaties op een eerder thema. Wij streven ernaar alle modellen van alle fabrieken in huis te krijgen en op deze manier het cultuurgoed op het gebied van de dakpan te bewaren.”
Bijzondere dakpannen
Het resultaat is een unieke verzameling dakpannen, schoorsteenpotten, dakkammen, ornamenten, etc. Een van de pronkstukken is een ‘gouden’ dakpan, afkomstig van de Bahia-tempel in Haifa, Israël – deze dakpan mocht Mombers onlangs komen tonen in het tv-programma De Wereld Draait Door. Het is een dakpan met een laagje van 18-karaats goud die in 1952 geproduceerd werd in Utrecht bij Tegel- en Faiencefabriek Westraven en via Israël in het bezit van het museum is gekomen. De collectie bevat meer bijzondere dakpannen, zoals bijvoorbeeld een eeuwenoude dakpan die afkomstig is van het Vaticaan. Mombers vertelt dat hij eens een non onder zijn toehoorders had die de pan daarom graag wilde aanraken: “Zo dicht ben ik nog nooit bij de Paus geweest!” riep de non uit. Andere bijzondere dakpannen in de collectie zijn bijvoorbeeld de speciaal voor de Efteling geproduceerde pannen voor het gebouw van de Fata Morgana en de fraaie goudkleurige, oorspronkelijk Chinese pannen die nu het dak van Van Der Valk in Breukelen sieren.
Hoe komt Mombers aan deze dakpannen? “Dat verschilt nogal,” vertelt hij. “Inmiddels is het Dakpannenmuseum in de bouwwereld goed bekend, zodat met enige regelmaat contact met mij op wordt genomen zodra een (zeer) oud dak gesloopt dreigt te worden. Soms moet ik vele honderden kilometers rijden om een bepaalde dakpan te bemachtigen en ook via mijn wereldwijde contacten met deskundigen en andere kenners kom ik soms de meest bijzondere exemplaren tegen. Van India tot Scandinavië en van Afrika tot Groot-Brittannië Soms kan ik bij de aannemer een bepaalde dakpan verkrijgen in ruil voor een kratje bier, en soms – zoals bijvoorbeeld bij de dakpan van de Efteling – vergt het wat meer overtuigingskracht.”
Mombers heeft het plan het museum onder te brengen in een stichting, zodat de collectie ook in de toekomst bewaard zal blijven. Hoe deze stichting precies vorm zal krijgen moet nog blijken, voor Mombers is het hoofdzaak dat deze onafhankelijk blijft opereren. Na een rondgang door het museum waarbij Mombers enthousiast aan het woord is geweest en de aanwezigen ruim de gelegenheid kregen om vragen te stellen, zijn we aan het eind van de rondleiding gekomen. De dames van de fietsclub zijn opgetogen over de opgedane kennis en stappen vrolijk weer op de fiets om hun tocht te vervolgen.