Roofs 2011-02-12 Markt zonne-energie is in ontwikkeling
Zonne-energie is ook voor de hellende dakenbranche een aankomende groeimarkt. Het is dan wel zaak om de systemen op een deskundige wijze door specialisten aan te laten brengen. Hoe dient de kwaliteit te worden georganiseerd en wie is de eindverantwoordelijke? Roofs sprak met Jan Weijers (voorzitter HHD), Harry Laumans (voorzitter Stichting Dakmeester) en Gerard van Amerongen (voorzitter Holland Solar).
De markt voor zonnestroom en zonnewarmte is in ontwikkeling. Om de kwaliteit van de systemen en de montage ervan te borgen, moeten normen worden geschreven, certificaten worden opgezet. Er moeten opleidingstrajecten worden opgestart, en afspraken worden gemaakt over de eindverantwoordelijkheid van het gemonteerde systeem, om te voorkomen dat er bijvoorbeeld lagere opbrengsten zijn dan verwacht, of dat er lekkages voorkomen. Branchevereniging Holland Solar is een masterplan opgestart om het voortraject goed te organiseren. Zowel Stichting Dakmeester als branchevereniging Het Hellende Dak (HHD) is van mening dat de eindverantwoordelijkheid bij de dakdekker zou moeten komen te liggen. Dit zou betekenen dat de dakdekker een stap moet maken om zijn kennis en kunde op dit punt op peil te krijgen - en daarmee weer een specialisme toevoegt aan zijn toch al uitgebreide palet.
Ontwikkeling
Dat de vraag naar zonnesystemen in de toekomst zal stijgen, daar zijn de ondervraagden het wel over eens. “De bewustwording onder zowel de projectontwikkelaars, woningcorporaties en ook particulieren wordt op dit gebied steeds groter,” aldus Laumans. “Een energieverslindend huis wordt op den duur onverkoopbaar. Mensen die hun bestaande huis willen aanpassen aan hun wensen zijn bereid in dit soort systemen te investeren. De vraag naar de terugverdientijd is echter in veel gevallen nog een drempel.” “Ik erger me daar wel eens aan,” reageert Weijers. “Als men een nieuwe keuken aanschaft, vraagt men zich ook niet af wat de terugverdientijd is van de keuken. En de vraag naar de terugverdientijd van de nieuwe auto wordt ook nooit gesteld. Waarom is dan de terugverdientijd van een zonne energiesysteem de centrale vraag, als we weten dat het doet waar het voor is ontworpen: besparen op de fossiele brandstoffen en op die manier een bijdrage leveren aan een goede toekomst van de toekomstige generaties?”
Van Amerongen: “De belangstelling van de particulier stijgt inderdaad, maar ik verwacht toch het meest van de woningcorporaties. Zoals men in de jaren ’70 en ’80 dubbel glas in het woningbezit liet aanbrengen, zal de komende tijd het dak worden gebruikt om de woningen op te waarderen. De woningcorporaties gaan deze investeringen terugzien inde energierekeningen en de huurprijzen.” Momenteel is de markt nog grotendeels afhankelijk van de subsidies, maar Van Amerongen verwacht dat deze branche al op korte termijn op eigen benen zal kunnen staan. “Van een subsidie weten we pas of hij werkt zodra hij wordt afgeschaft. Dan valt de afzet namelijk subiet terug. Nederland was tot 2002/2003 leidend op het gebied van zonne-energie. Na de afschaffing van de aanschafsubsidie is dat ingestort en heeft Nederland een achterstand opgelopen. De ontwikkelingen zijn echter wel doorgegaan en langzamerhand zullen ze ook op de Nederlandse markt steeds meer volgens een marktconforme prijs worden toegepast.”
Vooruitlopend op deze ontwikkelingen is het zaak vooraf de markt goed te hebben georganiseerd. De kennis moet daar aanwezig zijn waar het nodig is en de verantwoordelijkheden moeten van het begin af aan duidelijk zijn. Het mag niet gebeuren dat de ontwikkeling van deze markt wordt geremd door onnodige problemen en procedures.
Normering
De normering op dit gebied is stevig in ontwikkeling. De EU-richtlijn Hernieuwbare Energie stelt eisen aan de kwaliteit van (montage van) zonnesystemen. Momenteel is er nog geen aparte norm voor toepassing van zonnestroom of –energie. In Nederland zijn momenteel de voornorm NVN 7250 en de norm NEN 5128 van kracht. NEN 5128 (termen, definities en de methode voor bepaling van de energieprestatiecoëfficient (EPC) van een woonfunctie of woongebouw) kent ook onderdelen die ingaan op de zonnestroom toepassing. De NVN 7250 is nog niet volledig. Medio 2011 zal de norm worden vervangen door de NEN 7120, die een aanzienlijk breder toepassingsgebied kent. Ook de bestaande bouw zal daaronder vallen.
Er is een breed scala aan productnormen beschikbaar (IEC) die deels specifiek voor Europa zijn gemaakt (EN) en deels voor Nederland (NEN), hier vindt nog steeds veel ontwikkeling plaats. Wat betreft productcertificatie zijn op het gebied van modules de IEC 61730 (veiligheid), IEC 61646 en 61730 (ontwerpkwalificatie en typegoedkeuring) leidend voor certificatie. Voor connectors is dat de EN 50521 en voor omvormers de EN 50524. Daarnaast moet een netgekoppeld PV-systeem voldoen aan de EN 5438 en de NEN 1010. Ook zijn er meerdere normen beschikbaar voor de prestatievaststelling en de overige kwaliteitsaspecten.
Verantwoordelijkheid
Er zijn twee partijen nodig voor het aanbrengen van een zonnesysteem voor zonne-energie of zonnewarmte, zodanig dat het systeem naar behoren functioneert én het dak gedurende de gehele levensduur waterdicht blijft. De installateur heeft de know how van het systeem onderdaks, de dakdekker heeft de know how van het dak. “Maar uiteindelijk is de dakdekker de eindverantwoordelijke voor de plaatsing van het systeem op het dak,” aldus Harry Laumans van Stichting Dakmeester. “De uitdaging daarbij is dat de dakdekker niet is toegerust om het systeem onderdaks te installeren. Als het bedrijf dus iets wil betekenen in die wereld, zal het een stap moeten maken. Je kunt niet het paneel op het dak leggen, en dan zeggen: zoek het verder zelf maar uit. De dakdekkerbedrijven zullen een samenwerkingsverband moeten zoeken met de installatiebedrijven, zo ga je elkaar versterken.”
“Feitelijk moet de dakdekker installateur worden, en de installateur dakdekker,” beaamt Van Amerongen. “Op het gebied van thermische energie is het duidelijk. Die handel verloopt voornamelijk langs de lijnen van de ketels, dus de installateur heeft het primaat van het aanleggen. Bij PV-panelen ligt het spannender. Hier zal in de praktijk degene die de meeste verkoopkracht laat zien de klus uitvoeren.” “Precies daar ligt het risico,” reageert Weijers. “De partij met de meeste commerciële kracht is immers niet automatisch de partij met de meeste know how.”
Laumans geeft aan dat het helemaal niet zo logisch is dat de installateur bij de zon thermische systemen de handel drijft; er zijn nu al dakgerelateerde industrieën die in staat zijn om ook deze systemen compleet met de installatie onderdak aan te bieden. Zij tonen hiermee dat zij naast hun deskundigheid op het gebied van dakintegratie ook de totale systemen kunnen leveren.
De diverse brancheverenigingen hebben allemaal initiatieven ontplooid om de kennis ter beschikking te stellen aan de markt. Zo participeerde HHD in het Europese project EurActiv Roofer, een onderzoeks- en implementatietraject dat is bedoeld om op Europees niveau de dakdekker bij de ontwikkelingen te betrekken. Holland Solar heeft n.a.v. een marktonderzoek een masterplan opgesteld waar in de loop van dit jaar de eerste resultaten van zichtbaar zullen worden. Momenteel wordt een opleidingsprogramma ontwikkeld. “Het is belangrijk dat de kennis en kunde met betrekking tot het aanbrengen van systemen voor zonne- energie en zonnewarmte zo breed mogelijk wordt verspreid,” aldus Van Amerongen.
Kennis
Bij veel partijen is de benodigde kennis nog niet aanwezig, stellen de geïnterviewden. “Algemeen gesproken is bij zowel dakdekkers als installateurs het kennisniveau nog onvoldoende,” zegt van Amerongen. “Natuurlijk zijn er wel voortrekkers,” vervolgt Weijers. “Er is al wel een aantal bedrijven serieus met het onderwerp bezig. Maar we kunnen het natuurlijk niet enkel bij deze bedrijven laten, het algemene kennisniveau moet omhoog.”
Door kennisinstituut voor de isolatiesector ISSO en Stichting Bouwresearch (SBR) wordt momenteel in opdracht van Holland Solar de beschikbare kennis op schrift gesteld. Dit zal half 2011 resulteren in een handboek. De branches beschikken dan over een actueel overzicht van de beschikbare kennis. Aan de hand hiervan zullen opleidingen worden ontwikkeld. Bureau Dakadvies (BDA) neemt dit onderdeel van het masterplan voor haar rekening. De opleidingen worden vervolgens aan de diverse branches ter beschikking gesteld volgens het zogeheten MKK-model (Model Kwaliteitsbeheersing Klimaatinstallaties). Dit laatste houdt in dat de kennis toegankelijk wordt gemaakt voor zowel de denkers (ontwerpers) als de doeners (verkopers, monteurs). Het staat SOHD (Stichting Opleidingen Helled Dak, onderdeel van BGA-Nederland), en Tectum voor het platte dak, daarmee vrij om met dit opleidingstraject aan de slag te gaan. Laumans: “De ondersteuning van het opleidingstraject bij SOHD zal vooral komen van de industrie van hellende daken; zij houden zich per slot van rekening bezig met de ontwikkeling van de dakgeïntegreerde systemen.”
Keurmerk
Op basis van de kennis en normeringen zou een keurmerk in het leven geroepen kunnen worden waarmee de kwaliteit van werken van het betreffende bedrijf inzichtelijk kan worden gemaakt. Over de status van een dergelijk keurmerk verschillen de heren van mening. Weijers en Laumans staan een verplicht keurmerk voor. “In de bouw werkt het nu eenmaal niet zo dat ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd wat wordt voorgeschreven,” aldus Laumans.
“Bij het ontwerp en het bestek is het uitgangspunt: kwaliteit,” vult Weijers aan. “Maar zodra het op de uitvoering aankomt is nog steeds prijs het centrale uitgangspunt. Zolang de kwaliteit niet wordt gecontroleerd en gehandhaafd, zal men altijd op zoek gaan naar manieren om een goedkoper alternatief aan te bieden. Je krijgt geen wateraansluiting in je woning als die niet door een erkend installateur wordt uitgevoerd. Dat is de situatie waar we naartoe moeten.” Van Amerongen is het ermee eens dat hier een list moet worden verzonnen: “De focus op prijs is nogal naïef. Ik kan de schades nu al uittekenen. Daar moet iets op verzonnen worden.” Dit moet in ieder geval aan de voorkant worden geregeld. Laumans: “In België is de architect verantwoordelijk voor het eindproduct, dit zou voor de Nederlandse bouw ook geen slecht idee zijn.”
Productkwaliteit
Als de uitvoerig geborgd moet zijn, moet de productkwaliteit dat ook zijn. Op dit gebied zijn voor deze producten de Europese productnormen EN 12975, EN 12976 en EN 12977 van kracht. Op basis van deze Europese productnormen wordt de CE-markering verleend. Landen als China en India zijn in opkomst als leverancier van zonnesystemen. “Met de kwaliteit van deze producten zit het doorgaans wel goed,” aldus Van Amerongen. “Bij toepassing van producten uit deze landen is het alleen een stuk lastiger om verhaal te halen als er wel iets mis mee is.”
Laumans vult aan dat de productkwaliteit niet alleen het functioneren van het systeem als energiebron moet garanderen, maar vooral ook de kwaliteit van de dakintegratie: “Daar hebben we de dakenindustrie bij nodig die zorgt voor de systeemtesten op daken en voor de nodige ondersteuning bij opleidingen. Uiteindelijk zal de gespecialiseerde dakdekker de verwerkingskwaliteit moeten kunnen garanderen.”
Voor de dakenbranche liggen grote kansen in de toepassing van zonnesystemen. Nu de markt zich ontwikkelt naar een volwaardige branche is het voor de bedrijven binnen de dakenbranche zaak de kwaliteitsslag te maken.