Zoeken

Roofs 2011-10-06 Eigen CAO voor dakdekkers hellend dak

De belangenverenigingen van de sector hellende daken (pannenleggers, rietdekkers en leidekkers) hebben met de vakbond Landelijke Belangen Vereniging (LBV) een principeakkoord bereikt over een nieuwe eigen CAO, die onder andere voorziet in een Vorst-WW.

Aan de onderhandelingen nemen de verschillende brancheverenigingen voor de hellende dakenbranche deel: Het Hellende Dak (HHD), De Nederlandse Vereniging van Leidekkers en de Vakfederatie Rietdekkers. Piet Schouwenburg is vicevoorzitter van Het Hellende Dak (HHD) en een van de initiatiefnemers van de onderhandelingen met LBV. Hij vertelt dat er voor de hellende dakenbranche niets anders opzat. “In de huidige Bouw-CAO zitten een aantal knelpunten die voor ons onacceptabel zijn,” vertelt hij. “Met Bouwend Nederland noch met de bonden was hierover te onderhandelen. Er restte ons geen andere keuze dan zelfstandig te komen tot een eigen CAO. De bestaande CAO voor de dakenbranche, de CAO BIKUDAK, fungeert als model voor de nieuw te ontwikkelen CAO. Beide branches hebben namelijk te maken met dezelfde onderwerpen. Het is natuurlijk historisch zo gegroeid, maar als je het nuchter bekijkt, is het eigenlijk raar dat er twee aparte CAO’s voor daken bestaan.”

Knelpunten

Wat waren dan de knelpunten in de Bouw-CAO? Schouwenburg: “De bouw wordt gedomineerd door de grotere hoofdaannemers. Dat is allang niet meer in overeenstemming met de rolverdeling tijdens het bouwproces en op de bouwplaats. Gespecialiseerde aannemers zijn inmiddels onmisbare partners bij de totstandkoming van het werk, innovatie, regelgeving en normen. Dit wordt in de huidige verhoudingen niet erkend. Bovendien zit de dakdekker hierdoor in de tang van de hoofdaannemer. Kort samengevat bepaalt de aannemer door zijn exclusieve invloed op de CAO de kostprijs van de gespecialiseerde dakdekker. Daarnaast bepaalt hij als opdrachtgever ook de opbrengstprijs van de dakdekker en laat hij die concurreren met de CAO-ongebonden ZZP’er, die bovendien (zeker op termijn) kwaliteit bedervend is.”

“Relatief een klein deel van het eigen personeelsbestand van de aannemers is op de bouwplaats actief,” aldus Schouwenburg. “Hij wordt meer en meer coördinator en dat betekent dat de Bouw-CAO zich steeds meer in de richting van een UTA-CAO ontwikkelt. Die situatie geldt niet voor dakdekkers, die immers geen UTA medewerkers hebben. Vorst wordt in de Bouw-CAO gezien als een ondernemersrisico en dit komt dus 100% voor het eigen risico van de dakdekker. Dat is niet meer vol te houden. In de nieuwe CAO zal dus in ieder geval een Vorst-WW worden opgenomen.”

“Merkwaardig aan de Bouw-CAO is overigens dat er wel een Vorst-WW in is opgenomen voor UTA-personeel: na 22 dagen vorst kan men hiervan gebruik maken. De gedachte hierachter is waarschijnlijk dat de bouw na 22 dagen vorst zodanig stilligt, dat er voor kantoorpersoneel ook geen werk meer is. Kennelijk wil men dat risico niet dragen.”

“De gespecialiseerde aannemers betalen bovendien een relatief hoge bijdrage (3,14% van de loonsom) aan de fondsgelden. Dit terwijl men er geen zeggenschap over heeft, en een flink deel van de inkomsten wordt gebruikt voor de instandhouding van de sociale partners zelf (9 miljoen euro van in totaal 147 miljoen euro in 2009) en andere voor dakdekkers niet relevante doelen. Daarentegen betaalt de dakdekker hellend dak feitelijk twee keer voor de brancheopleiding: een afdracht voor het O&O-fonds en een heffing voor het HBA. De Bouw-CAO kent slechts twee functies voor de dakdekker (dakdekker 1 en dakdekker 2) zonder behoorlijke functieomschrijving. De nieuwe hellende daken CAO kent een vijftal functieniveaus (van leerling tot ondernemer) met goede omschrijvingen en gedragen door afgestemde opleidingen. Daarop is het loongebouw aangepast. Het is mogelijk een carrière als dakdekker te maken. Om het ambacht in stand te houden verzorgt BGA-Nederland erkende opleidingen voor onze branche. Het Duitse gildesysteem is daarbij ons voorbeeld. Wij willen af van de afhankelijkheid van de fondsen en onze eigen zaken beheren.”

“Maar er zijn meer zaken die we beter willen regelen, zoals de arbeidstijden. In de nieuwe CAO kan de bedrijfstijd worden vergroot en beter worden benut. De besluitvorming over vrije tijd wordt in de bedrijven gelegd in samenspraak met de medewerkers. Door meer flexibiliteit kan de productiviteit stijgen.  Dat is in het belang is van de hele bouwkolom.”

Aannemersfederatie Nederland

HHD is lid van de Aannemersfederatie Nederland. Deze koepelorganisatie tekende juist op 18 oktober jl. een samenwerkingsovereenkomst met Bouwend Nederland, o.a. om nu ook te komen tot een Vorst-WW. Waarom haakt HHD dan toch af? Schouwenburg: “Wij staan niet achter de samenwerking tussen Bouwend Nederland en de Aannemersfederatie. Bij de ondertekening van het samenwerkingscontract moest de Aannemersfederatie o.a. de verklaring onderschrijven dat weersverlet behoort tot het ondernemersrisico, waarop de bedrijfsvoering moet worden afgestemd. Het enige argument daarvoor is dat de bouwsector geen seizoensgebonden sector wil zijn, maar daarmee gaan de bestuurders volledig voorbij aan de realiteit dat de bouw als gevolg van de seizoenen grote pieken en dalen kent. De Vorst-WW waarover gesproken wordt betreft een tijdelijke regeling die in de maak is als gevolg van de economische omstandigheden en de twee afgelopen strenge winters. Deze regeling loopt af na 2015. Worden de winters na 2015 soms zachter? Wat blijft staan is de verklaring dat weersverlet een bedrijfsrisico is, waarop dakdekker bedrijven zich niet kunnen inrichten. Wij schieten er kortom niets mee op. Wij willen een structurele regeling.”

Al jarenlang wordt vergeefs geprobeerd om te komen tot een eigen CAO. Eerst via de CONGA, sinds 2008 via de Aannemersfederatie Nederland. Toen laatstgenoemde organisatie haar pogingen om een eigen rol te spelen in de Bouw-CAO zag mislukken, kondigde zij aan te gaan werken aan een MKB-CAO (zie Roofs 6-2011). In goed overleg is toen afgesproken, dat de dakensector haar eigen weg naar een zelfstandige daken-CAO zou volgen.  HHD zal volgens Schouwenburg wel lid blijven van de Aannemersfederatie.

Aangezien de reguliere vakbonden geen gehoor gaven om te komen tot een eigen CAO is de samenwerking gezocht met een kleinere vakbond, de Landelijke Belangen Vereniging (LBV). Deze vakbond heeft eerder met dit bijltje gehakt: in het verleden heeft men gezorgd voor een CAO voor de uitzendbranche en de BOVAG-bedrijven. Uitgangspunten van de nieuwe CAO voor de hellende dakenbranche waren, naast de Vorst-WW, o.a.:

  • Beloning voor de werknemers niet lager dan binnen de Bouw-CAO
  • Betere opleiding en carrièrekeuze door persoonsgebonden opleidingsbudget
  • Meer differentiatie in functies en gekoppeld aan beloning
  • Niet kostenverzwarend voor de bedrijven
  • Vergroting van de bedrijfstijd en daarmee productiviteit
  • De mogelijkheid om ’s winters korter te werken en ’s zomers langer
  • Eenvoudig, transparant, efficiënt en effectief fonds voor opleiding en ontwikkeling  van vakmanschap, de bedrijven en de branche hellende daken.

Schouwenburg meldt dat deze uitgangspunten zijn gerealiseerd en dat zoveel mogelijk aansluiting is gezocht bij de CAO BIKUDAK zonder de rechtspositie van de medewerkers aan te tasten. Bovenstaande uitgangspunten sluiten immers goed aan bij de regelingen in de platte dakenbranche. Bovendien betekent een afstemming van beide CAO’s een oplossing voor gemengde bedrijven.

Het principe akkoord wordt begin november aan de leden voorgelegd en de CAO moet per 1 januari 2012 in werking treden.