Zoeken

Roofs 2012-04-29 Huizen bouwen in Guatemala

Bouwmaterialenhandel Stiho vierde vorig jaar haar 85-jarig jubileum. In plaats van een feest organiseerde men een ‘jubileumestafette’: Samen met haar klanten en leveranciers bouwde men huizen in vier ontwikkelingsgebieden. René de Heer van Mawipex was een van de deelnemers.

De actie werd georganiseerd in samenwerking met non-profit organisatie Habitat for Humanity. Tien jaar geleden, bij het 75-jarig jubileum, begon Stiho samen te werken met Habitat for Humanity voor een bouwreis naar de Filipijnen. Daarna adopteerde het bedrijf jaarlijks een bouwproject in een ander land. De groothandel stond garant voor de ruim 400 vliegtickets. De overige reis- en verblijfkosten kwamen voor rekening van de deelnemende bedrijven. De deelnemers zelf leverden in ruil hiervoor de vrije dagen in die ze in het kader van het project weg zouden zijn (vijf werkdagen).

In totaal zijn er op deze manier gedurende vijf weken zo’n 400 mensen aan de slag gegaan in respectievelijk Guatemala, India, Malawi en Indonesië. In deze gebieden leeft zeker 85% van de bevolking onder de armoedegrens en zijn de verschillen tussen arm en rijk enorm. In die periode zijn in totaal ruim 600 huizen van 5x5 m gebouwd, met betonnen gevels en een lichthellend dak van verzinkte golfplaten. Deze huizen zijn niet bestemd voor de allerarmsten van de bevolking, maar voor de mensen die net boven de armoedegrens leven. Van hen wordt dan ook een geldelijke bijdrage verwacht. Voor de allerarmsten worden door Habitat nieuwe oventjes in de hutten geplaatst, met een kookplaat en een afvoerkanaal door het dak. Hiermee wordt iets gedaan aan het hoge sterftecijfer als gevolg van koolmonoxidevergiftiging.

Bouw

Het was wat René de Heer betreft een onvergetelijke ervaring. “Als je de omstandigheden ziet waarin sommige mensen moeten leven, dan realiseer je je pas hoe rijk we het hebben.” De Heer was ingedeeld bij de groep die naar Panajachel in Guatemala ging. “In principe hadden de deelnemers geen inspraak in de keuze van het land waar ze naartoe zouden gaan, maar ik was wel blij met die indeling want ik wilde graag naar Guatemala. Ons team bestond in totaal uit 19 man, die daar een week zou werken.”

De manier van bouwen verschilde nogal van wat we in Nederland gewend zijn. Er was daar natuurlijk geen geavanceerde apparatuur, het bouwen gebeurde echt met de hand – inclusief bijvoorbeeld het beton mixen en het vlechten en buigen van betonstaal. Ook logistiek was het allemaal wat ingewikkelder en primitiever dan in Nederland. De Heer: “Panajachel ligt op zo’n drie uur rijden van het vliegveld in Guatemala Stad, veelal over onverharde wegen. De bouwplaats bevindt zich in het gebergte van Sierra Madre, op een steile berg van 1880 m hoog, met een prachtig uitzicht op Lake Atitlán. De bouwmaterialen moesten dus naar boven worden gesjouwd. Dit werd gedaan door de plaatselijke bevolking, veelal de kinderen. Ik heb grote bewondering gekregen voor hun wilskracht en uithoudingsvermogen, want het waren soms zware vrachten die ze naar boven moesten zien te krijgen.”

De bouwers overnachtten in een – zeker voor Guatemalteekse begrippen – goed en luxueus hotel in het nabij gelegen Pana. Veel gelegenheid voor ontspanning was er niet omdat er vooral gewerkt moest worden. Maar buiten het bouwen was er ook ruimte in het programma gereserveerd om kennis te maken met de plaatselijke cultuur en keuken. Het team heeft in een week tijd bijna drie huizen gerealiseerd voordat ze werden afgelost door de volgende groep. Bij het afscheid werd door de plaatselijke bevolking vuurwerk afgestoken.

“De terugreis was, na zo’n vermoeiende week, zwaar,” vertelt De Heer. “We reisden via Madrid, en vanaf daar duurt de vlucht naar Guatemala Stad 12 uur. Daar kwam nog een vertraging overheen en omdat je in zo’n vliegtuig weinig slaapt, was het vooral een tocht van veel wachten en weinig slapen. De volgende dag moesten we allemaal gewoon weer werken. Mijn eerste gedachte na thuiskomst was dan ook: ‘Dit nooit weer!’ Maar inmiddels denk ik daar alweer anders over. Ik kijk terug op een prachtige ervaring en ben blij dat ik de bevolking daar een beetje heb kunnen helpen. Een volgende keer zou ik zeker weer meegaan.”