Roofs 2012-05-06 Toetsingskader veilig onderhoud aan gebouwen gereed
Met het ingaan van het nieuwe Bouwbesluit dient vanaf nu een nieuw gebouw in de onderhoudsfase veilig te onderhouden zijn. Om hier invulling aan te geven, heeft het HBA Platform Valgevaar het ‘Toetsingskader Veilig onderhoud op en aan gebouwen’ ontwikkeld. De oplossing, of is er toch nog onduidelijkheid?
De bepaling in het Bouwbesluit is een stap in de goede richting maar laat ook na de publicatie van het Toetsingskader en de checklist veel zaken onbenoemd. Hierdoor zijn er grijze gebieden overgebleven waarvan het de vraag blijft hoe hier in de praktijk, in relatie tot de wet, mee omgegaan dient te worden.
Bouwbesluit
Het Bouwbesluit is aangepast nadat een jaar geleden toenmalig minister Donner besloot dat over het veilig onderhouden van gebouwen al in de ontwerpfase van het gebouw moet zijn nagedacht. De bedoeling van de verandering in het Bouwbesluit is een praktijk te creëren waarbij werkgevers en werknemers hun werkzaamheden zo veilig mogelijk kunnen inrichten. Dit begint met het ontwerp want de problemen die in de praktijk ontstaan, worden doorgaans te laat geconstateerd: het gebouw is dan al gerealiseerd. Aanpassingen achteraf zijn dikwijls kostbaar.
In aanloop naar de definitieve inwerkingtreding van het nieuwe Bouwbesluit hebben de branches (naast de dakdekkerbranche ook o.a. de glazenwassers, schilders en steigerbouwers) overlegd met vertegenwoordigers van de ministeries SZW/BZK, BNA en Aedes. Dit overleg betrof de nadere voorwaarden waaraan een aanvraag bouwvergunning in het kader van veilig onderhoud dient te voldoen. Een en ander is inmiddels definitief vastgelegd in het Bouwbesluit, afdeling 6.12, artikel 6.53 en 6.54. De definitieve documenten, inclusief het toetsingskader, zijn beschikbaar via de website www.veiligopdehoogte.nl, een site die is opgezet door het Platform Preventie Valgevaar van HBA.
Toetsingskader
Het onderhoud van gebouwen is geregeld in het toetsingskader ‘Veilig onderhoud op en aan gebouwen’ (onderdeel van het Bouwbesluit). Bij de aanvraag voor een bouwvergunning nieuwbouw moet dit toetsingskader worden ingevuld. Om partijen in de keten te informeren heeft TU Delft, in opdracht van het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA), een handleiding ontwikkeld.
De essentie van het toetsingskader is dat de aanvrager verklaart hoe het onderhoud veilig verricht zou kunnen worden. De aanvrager neemt door het ondertekenen van de aanvraag omgevingsvergunning de verantwoordelijkheid voor de maatregelen. De inhoudelijke controle door Bouw- en Woningtoezicht bestaat uit een controle of de checklist correct is ingevuld, aan de hand van tekeningen, plattegronden en doorsneden. Op basis van de genoemde artikelen in het Bouwbesluit moet formeel ieder nieuw gebouw veilig onderhouden kunnen worden.
Het regime van het toetsingskader zal alleen doorlopen worden voor gebouwen waar een omgevingsvergunning (voorheen bouwvergunning) voor nodig is. Vanaf 1 juli 2012 zullen aanvragen hieraan worden getoetst.
Hoe wordt ervoor gezorgd dat architecten, gebouweigenaren en ambtenaren van Bouw- en Woningtoezicht over de juiste informatie beschikken? Hiertoe heeft de TU Delft een ‘handleiding’ opgesteld. De handleiding is gericht op alle partijen in de bouwketen en beschrijft alle fases in de bouw, van ontwerp tot en met uitvoering, en geeft aan welke handelingen van de betreffende partij worden verwacht en welke verantwoordelijkheid deze partij heeft. Bij de ontwikkeling van deze handleiding is rekening gehouden met het gegeven dat zij inzetbaar moet zijn voor o.a. voorlichting, scholing en instructie.
Vanzelfsprekend is uitgegaan van de arbeidshygiënische strategie. Dit betekent dat het eventuele gevaar dat kan ontstaan bij het onderhoud van het gebouw bij de bron moet worden aangepakt. Beheersmaatregelen die ‘gebouwgebonden’ zijn, hebben dan ook een hogere prioriteit dan andere voorzieningen. Een potentieel gevaarlijke situatie dient immers primair te worden voorkomen in plaats van te worden beperkt of weggenomen. Dit dient dus al in het ontwerp te gebeuren, door in de keuze van de vormgeving of het materiaal een veilige onderhoudsfase in gedachten te houden. Een voor de hand liggende oplossing voor het dak is bijvoorbeeld een verhoogde borstwering om te voorkomen dat valgevaar ontstaat.
Commentaar
Voor de goede orde: de handleiding en het toetsingskader heeft geen wettelijke status. Dat betekent dat men van deze documenten af kan wijken zolang men kan aantonen dat men aan de wet voldoet. Dit biedt de gebruiker de ruimte om in te spelen op de grijze gebieden die in de documenten worden opengelaten. De bewuste artikelen luiden als volgt:
Art. 6.53 Aansturingsartikel
- Een te bouwen gebouw is zodanig dat onderhoud aan het gebouw veilig kan worden uitgevoerd.
- Aan de in het eerste lid gestelde eis wordt voldaan door toepassing van de voorschriften van deze afdeling.
Art. 6.54 Veiligheidsvoorzieningen voor onderhoud
- Indien onderhoud niet veilig kan worden uitgevoerd zonder gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen, heeft een te bouwen gebouw daarvoor voldoende gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen.
- Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden gegeven over het in het eerste lid bepaalde.
De vraag blijft bij deze formulering hoe dit in de praktijk ingevuld zal worden. Er staat immers niet dat gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen in alle gevallen verplicht zijn. Hoe zal men er dus mee omgaan als een ontwerper aannemelijk kan maken dat het gebouw met behulp van een hoogwerker veilig onderhouden kan worden?
Ook is in het nieuwe Bouwbesluit onduidelijk wie wanneer welke verantwoordelijkheid draagt. Dat is ook lastig, eenvoudigweg omdat het bouwproces nu eenmaal niet eenduidig is te benoemen. Probleem is, en dat wordt ook door de opstellers van het Toetsingskader onderkend, dat de aannemer vrij is om af te wijken van de aanvraag. Of, zoals de handleiding het stelt:
In de praktijk blijkt dat er gedurende de realisatiefase nog veelvuldig zaken veranderen. Dit als gevolg van voortschrijdend inzicht, kostenoverwegingen of het niet voorhanden zijn van bepaalde materialen.
Onbenoemd blijft ook dat veiligheid volgens de Arbowet in eerste instantie de verantwoordelijkheid is van de werkgever en niet van de gebouweigenaar. Vraag is dan ook hoe e.e.a. zich vertaalt in de rechtspraak in het geval zich een ongeval voordoet met een gebouwgebonden veiligheidsvoorziening.
Overigens zijn in de huidige formuleringen de termen nog onvoldoende gedefinieerd. Een term als ‘gebouwgebonden veiligheidsvoorziening’ is nog niet geheel opgenomen in de op dit gebied vigerende normen. Ook is onduidelijk wat precies wordt verstaan onder ‘voorzienbaar onderhoud’.
Kortom: het nieuwe Bouwbesluit en het bijbehorende Toetsingskader zijn een stap in de goede richting. Maar er moet nog veel gebeuren voordat het onderwerp veiligheid juridisch en praktisch echt goed is dichtgetimmerd.