Zoeken

Roofs 2012-08-16 NDA betrekt kantoorpand in Amsterdam

Per 1 juli 2012 is de Nederlandse Dakdekkers Associatie (NDA) verhuisd naar een kantoorpand in Amsterdam. Vanuit een compactere organisatie zal het samenwerkingsverband blijven inzetten op de toegevoegde waarde van de lidbedrijven.

Dertig jaar lang was NDA gevestigd op de markante locatie in Almere. Het pand had niet alleen een kantoorfunctie maar deed ook dienst als expositieruimte en voorlichtingscentrum. Naar deze laatstgenoemde functies is in deze tijd minder vraag. De activiteiten van NDA zijn de afgelopen jaren sterk verschoven richting dienstverlening, ondersteuning, marketing en formulebeheer. en dat vroeg om een nieuw type organisatie en locatie. NDA houdt sinds kort kantoorruimte in een pand aan de Burgemeester Stramanweg in Amsterdam, pal langs de A2, waarmee de huisvesting aanzienlijk compacter is geworden dan de 1200 m² waar men in Almere de beschikking over had.

“Al in 2006 waren wij op zoek naar een andere locatie,” vertelt directeur Dirk Lahuis. “We hadden de oude structuur langzaam omgedraaid naar het nieuwe format. Toen al waren de eerste signalen dat het met de economie de verkeerde kant uit zou gaan zichtbaar. Destijds en lang daarna werd daar in de markt nog een beetje lacherig over gedaan. Inmiddels is de economische situatie dramatisch verslechterd en is het noodzakelijk maatregelen te nemen om de organisatie gezond te houden en perspectief naar de toekomst te creëren. Wij lopen daarmee voorop in de markt, ik ben ervan overtuigd dat andere organisaties, voor zover ze dat nog niet gedaan hebben of er toe gedwongen zijn, ook maatregelen moeten nemen om te overleven want we zullen moeten wennen aan een structureel laag volumeniveau en markt. Het volume zal zich niet herstellen en alleen de bedrijven die blijvend een toegevoegde waarde kunnen bieden zullen het redden.”

Economische omstandigheden

“De tijden van groei zijn definitief voorbij,” voorspelt Lahuis. “Alleen al gezien de bevolkingssamenstelling ligt het niet voor de hand dat de woningbouw zich zal herstellen. De bovenlaag van de samenleving, de mensen die meer dan gemiddeld geld te besteden hebben, zullen weinig nieuwe woningen meer bouwen. We hebben het dan over de leeftijdscategorie 40/50+, deze mensen blijven onder de huidige omstandigheden in hun huidige woning zitten. De oudere rijken zullen eerder verhuizen naar appartementen. De vraag naar nieuwbouw zal dan ook van onderaf komen en dat betekent dus dat er vooral vraag zal komen naar relatief laagdrempelige, betaalbare huisvesting.”

“Wat betreft utiliteitsbouw hebben we te maken met een enorme leegstand. Hier zal iets mee moeten gebeuren. Een deel van de leegstaande kantoren (namelijk de kantoren in een gebied dat meer geschikt is voor een andere functie) zal gesloopt worden. Een deel zal worden herbestemd tot de oorspronkelijke functie en een deel zal worden herbestemd voor een andere functie. Veelal zullen de kantoorgebouwen worden herontwikkeld tot ouderenhuisvesting, indien de locatie daar tenminste voor geschikt is.”

“Daar komt bij dat de overheid in zeer hoge mate een negatief effect heeft gehad op de bouw,” vervolgt Lahuis. “Enerzijds door de hoge belastingen op bouwkavels, anderzijds door de zeer dichtgetimmerde regelgeving, waarin we meer overeenkomsten zien met een ouderwetse Oost-Europese economie dan met een moderne, marktgestuurde economie. Merkwaardig genoeg is in de bouw dan weer niet geregeld wie verantwoordelijk is voor het eindresultaat en daarin zijn we uniek. De verzorgingsstaat heeft ook een nadelig effect gehad op het ondernemerschap in Nederland. Door het sociale vangnet zijn we lui geworden. We zien de nieuwe Nederlanders steeds vaker de nieuwe ondernemersrol naar zich toetrekken: zij zijn nog gewend om in het eigen onderhoud te voorzien en de eigen verantwoordelijkheid te nemen.Dit geldt uiteraard niet voor iedereen, maar kijk maar eens om je heen, cafetaria, restaurants, bakkerijen, klus- en onderhoudsbedrijven bevestigen dit beeld.”

Waar kies je voor?

Lahuis: “Het volume zal zich dus niet herstellen en we zullen dan ook moeten wennen aan een langdurig laag niveau. De dakenbranche heeft naar mijn inschatting een overcapaciteit van zo’n 8 miljoen m². Dat betekent dat er op het scherp van de snede geconcurreerd zal worden. Het is echter een vergissing te denken dat de concurrentie alleen op het gebied van prijs zal plaatsvinden. Opdrachtgevers zijn niet primair geïnteresseerd in prijs. Ze willen zonder veel gedoe een goed product tegen een concurrerende prijs. De praktijk wijst uit dat opdrachten die enkel op prijs worden gegund uiteindelijk duurder uitvallen door meerwerk, onvoorziene kosten, etc. Bedrijven die alleen op prijs concurreren zullen het op de lange termijn dan ook niet redden en opdrachtgevers die alleen op prijs inkopen zullen op termijn de rekening betalen.”

“Collectiviteit is in goede tijden een zege, maar in tijden van crisis komt het er (net als in tijden van oorlog) meer dan ooit aan op de vraag: waar kies je voor? Met andere woorden: waar ontleen je je bestaansrecht aan? De focus op prijs heeft funest uitgepakt voor de kwaliteit van onze bouw. Het grootste deel van de gebouwen voldoet niet aan het Bouwbesluit. Kijk alleen maar op het gebied van thermische prestaties en luchtdicht bouwen, lang niet altijd voldoen de gebouwen aan de geldende eisen. Het belang van de particuliere huizenbezitter op dit gebied wordt echter onvoldoende gewaarborgd omdat de economische belangen niet primair bij hun liggen.”

Strategie

Dit alles betekent dat NDA voor de komende tijd een duidelijke strategie voor ogen staat. Lahuis: “Enerzijds leggen we een duidelijke focus op de inkoop. Door de schaalvergroting is het van belang dat we voortdurend onze positie beschermen. De markt is in tien jaar tijd totaal veranderd. In plaats van veel kleinere partijen, waarmee op basis van persoonlijk contact zaken werd gedaan, hebben we nu te maken met een beperkt aantal grote partijen waarbij de werkelijke beslissingen ergens op een hoofdkantoor in het buitenland worden genomen. Dat is een ontwikkeling die zich nog verder door zal zetten. Het aantal dakdekkerbedrijven zal verder dalen. We zullen dus alert moeten blijven.”

“Anderzijds zullen we onze producten nadrukkelijker vermarkten. Onze leden verzorgen het dak van advies tot nazorg op een hoog niveau. Als je ziet hoe wij het gehele proces hebben georganiseerd, welke investeringen wij de afgelopen jaren hebben gedaan in o.a. informatisering, kwaliteitszorg, procesbeheersing en milieuzorg, dan is dat iets om trots op te zijn. Maar het ligt niet in de aard van de dakdekker daar al te duidelijk mee naar buiten te treden. Het is in deze tijden echter van levensbelang om je kwaliteiten te laten zien.”

Deze strategie zal worden vormgegeven vanuit een compactere organisatie: met minder personen vanuit een nieuwe locatie. “We zullen door deze fase heen moeten waarbij de markt zich schoksgewijs zal stabiliseren op een nieuw, lager niveau. Door de vaste kosten zo laag mogelijk te houden zijn we in staat de schokken van de economie op te vangen. Zodoende zullen we in staat blijven, met de aangesloten bedrijven onze onderscheidende rol in de markt verder uit te breiden.”