Roofs 2013-08-08 Vrolijke chaos
Coen van der Kooij, technisch directeur van Wédéflex, was lange tijd redactiemedewerker van respectievelijk DIM, Roofing Holland en Roofs. “Het was een dynamische tijd, de markt zoals we die nu kennen werd door een aantal kleurrijke figuren gestalte gegeven.”
In 1986 ging Coen van der Kooij aan de slag bij Bouwcentrum, afdeling daken. Hij kwam onder de hoede van Johan Toes en Luud du Puy. “Deze mannen beschouwde ik als mijn mentoren, ik heb een hoop van ze geleerd,” aldus Van der Kooij. “Johan Toes was een man van de praktijk en had een enorme hoeveelheid praktische kennis van het dak. Luud du Puy was de theoreticus, zijn kennis was ook fabelachtig. Du Puy heeft me leren schrijven. Als ik een artikel bij hem inleverde, en ik dacht zelf dat het een goed artikel was geworden, dan kreeg ik het niet zelden helemaal in het rood terug, vol opmerkingen en verbeteringen.” Van der Kooij heeft tot 2003 deel uitgemaakt van het redactieteam van Roofs.
Kleurrijke figuren
Na een aantal jaar bij Bouwcentrum ging Van der Kooij aan de slag bij Aliso. Toen Du Puy het adviesbureau T-Joint oprichtte, ging Van der Kooij met hem mee. Hij en Lodewijk Niemöller werden redactiemedewerkers van Roofing Holland. “Luud du Puy was een opvallende verschijning in de markt. Hij was van Indische afkomst, had half lang zwart haar dat naar achteren was gekamd, en was steevast gekleed in een spencer en een ribbroek. Hij was een zware roker en zijn spencer zat altijd vol brandgaatjes van zijn shag. Het maakte hem niet uit, al ging hij bij de directeur van een multinational op bezoek: zo was hij gekleed.”
“Hij heeft altijd enorm veel tijd en energie gestoken in het maken van DIM en hij had een enorme hekel aan commerciële verhalen in het blad. Lodewijk Niemöller en ik mochten dus de persberichten bewerken, maar dan nog streepte Luud een heleboel weg. Zijn belang was de techniek, en niets anders. Ik ben eens met hem mee geweest naar een referentieproject waar een fabrikant van vloeibare dakbedekkingen de kwaliteiten van het product wilde laten zien. De arme man werd door Luud gewoon uitgelachen. ‘Zie je dat dan niet?’ vroeg Luud terwijl hij op het dak stampte. Er ontstonden golfjes: er zat een laag water onder de dakbedekking.”
“Het maken van het vakblad was altijd een vrolijke chaos, zeker rond de deadline. Op het bureau van Luud lagen overal stapels kopij, en we waren allemaal met van alles bezig - terwijl Dirk Lindeman ervoor probeerde te zorgen dat de deadlines tenminste een béétje werden gerespecteerd. Het was chaotisch, maar het was een vrolijke chaos. Dat mis ik eerlijk gezegd soms wel aan de huidige markt: de lol. Het is wel erg serieus en zakelijk geworden allemaal. De verhouding tussen Luud en Dirk was een beetje een haat-liefde verhouding, omdat ze allebei een sterke eigen visie hadden op hoe het blad zich verder moest ontwikkelen.”
“De markt werd bevolkt door een aantal kleurrijke figuren. Denk bijvoorbeeld aan iemand als Ko Zoontjens [Zoontjens Beton], John Kelders [Kelders Dakmaterialen], Leo Benedict [Wédéflex] of Kees Buise [Aliso]. Dat waren bepalende figuren die veel hebben betekend voor de branche - en waar ook mee te lachen viel.”
Dynamische tijd
Het was een boeiende periode om in de dakenbranche actief te zijn. Er was namelijk vóór pakweg begin jaren ’80 op het gebied van het dak niet zoveel geregeld. In mijn studieboeken was de dakbedekking een stippellijntje op de constructie – veel meer was het niet. De eerste jaargangen van DIM waren zeer technisch, want het blad had als doel het vak dakdekken te beschrijven. Tegelijk kwamen de Vakrichtlijnen van SBR en BDA, kreeg branchevereniging VEBIDAK gestalte en werd een begin gemaakt met de opleidingen. Er broeide kortom van alles en het vakblad kanaliseerde alle informatie. Dirk Lindeman organiseerde in 1986 ook het evenement Dak ’86 tijdens de BouwRAI. Dat zegt ook wel iets natuurlijk. En een evenement als de jaarlijkse Nationale Dakendag heeft in de loop der tijd ook een belangrijke rol vervuld.”
De tijden zijn duidelijk veranderd maar sommige ontwikkelingen blijven terugkomen. Van der Kooij: “Er komen met de regelmaat van de klok nieuwe partijen op de markt die denken het ei van Columbus in handen te hebben. Zij weten niet dat we hetzelfde product in veel gevallen al jaren geleden op de markt hebben gehad en dat het niks is geworden. Maar ze moeten natuurlijk gewoon opnieuw proberen er een succes van te maken, misschien bedenken ze wel een oplossing waar wij destijds niet aan hebben gedacht.”
“Vaak ook komen producten of productgroepen op de markt waarvan iedereen denkt: dit is het helemaal! En als je puur naar het product kijkt, is het dat ook. Het probleem zit hem vaak in de toepassing in de praktijk - maar daar wordt te weinig bij stilgestaan. Je ziet dan dat zo’n product na een korte hype vrij snel weer van de markt is. Daarom denk ik dat de markt voor bitumineuze dakbedekkingen ook in de toekomst dominant zal blijven, dat zijn bewezen systemen.” Wat betreft de toekomst van de vakbladen is Van der Kooij ook positief. “Er zal altijd behoefte zijn aan informatie-uitwisseling over het vak, in welke vorm dan ook. Het vak heeft zich in de afgelopen dertig jaar sterk ontwikkeld en dat zal de komende dertig jaar niet anders zijn.”