Roofs 2014-05-06 Private kwaliteitsborging krijgt vorm
De privatisering van de kwaliteitsborging begint steeds meer vorm te krijgen. Onlangs is besloten geen duaal stelsel in te voeren en de plannen voor een private kwaliteitsborging zullen stapsgewijs worden ingevoerd.
Marco de Kok
In januari 2014 publiceerde Roofs een overzicht van de ontwikkelingen tot dan toe. De overheid trekt zich steeds meer terug uit de kwaliteitsborging en laat de beoordeling en toetsing van kwaliteit meer aan de markt zelf over. In 2012 werden in de Actieagenda Bouw 10 Acties geformuleerd en 7 Routekaarten waarmee de Actiepunten konden worden gerealiseerd.
Eén van die Routekaarten was die naar private kwaliteitsborging. Momenteel is een nieuw stelsel van kwaliteitsborging in ontwikkeling. Gewaarborgd moet worden dat voldaan wordt aan het Bouwbesluit. In de nieuwe situatie ligt de verantwoordelijkheid voor het bouwproces en de bouwkwaliteit bij de aanvrager. Bij de oplevering van een gebouw moet door de aanvrager een goedkeurende verklaring worden overlegd en moet er een opleverdossier zijn. Deze verklaring wordt door de kwaliteitsborger of de private toezichthouder afgegeven.
Hiertoe moeten private instrumenten worden ingezet. Ook wordt een Toezichtorganisatie in het leven geroepen die in kan grijpen bij misstanden en die rapporteert aan de Minister.
Bouwbesluit
Opdrachtgevers in de bouw krijgen vergelijkbare rechten als nu in het normale consumentenrecht: je krijgt waar je recht op hebt en wat je verwacht van een product. De markt zorgt er zelf voor dat wordt voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit – en maakt inzichtelijk hoe hieraan wordt voldaan.
Het is nog steeds de bedoeling dat de kwaliteitsborging per 2018 volledig privaat zal zijn georganiseerd. Oorspronkelijk zou tot die tijd een overgangsperiode gelden waarin een duaal stelsel zou worden gehanteerd. Dit zal echter niet het geval zijn: in plaats daarvan wordt de private kwaliteitsborging stap voor stap ingevoerd, afhankelijk van de beoogde gebruiksfunctie van het gebouw en de risicoklasse die daarbij hoort. Van ieder bouwwerk wordt bepaald in welke risicoklasse het valt en welke eisen er gelden voor de kwaliteitsborging. De risicoklasse wordt bepaald op basis van de risico’s voor gebruikers, uitgaand van de pijlers van de bouwregelgeving: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieubelasting. De woningbouw, en andere bouwwerken in de laagste risicoklasse, zijn bij de invoering het eerst aan de beurt, op deze manier kunnen markt en overheid de nodige ervaring opdoen.
Het toezicht op de kwaliteit van het bouwwerk wordt uitgevoerd door de door het Instituut voor Bouwkwaliteit in het leven te roepen Toezichtorganisatie dat gebruik maakt van een nieuw borgingsssysteem. Dit is vergelijkbaar met hoe de overheid in andere sectoren de vinger aan de pols houdt, zonder alle dagelijkse zaken individueel te hoeven beoordelen (vergelijk het APK-systeem). De rol van de gemeente als bevoegd gezag op het gebied van omgevingsveiligheid, ruimtelijke kwaliteit en de bestaande bouw blijft daarmee overeind.
Instrumenten die in het nieuwe stelsel – al dan niet na aanpassing – gebruikt kunnen worden zijn bijvoorbeeld:
- Gecertificeerde toetsing en gecertificeerd toezicht: het bouwplan wordt getoetst waarna – mede op basis van een overzicht van risicovolle onderdelen – wordt toegezien op de uitvoering;
- De Technical Inspection Service (TIS), deze wordt nu al veelvuldig toegepast voor de borging van kwaliteit van infrastructurele werken;
- Waarborgregelingen op basis van het Keurmerk Stichting Garantiewoningen.
Daarnaast bestaat er al een instrument om kwaliteit in de bouw te waarborgen, t.w. KOMO. Stichting KOMO heeft sinds decennia al instrumenten in huis om de kwaliteit in de bouw te waarborgen. Naar aanleiding van de nieuwe ontwikkelingen inzake de privatisering van de kwaliteitsborging in de bouw heeft Stichting KOMO het initiatief genomen om het Platform Voorbereiding Stelselherziening (PVS) op te richten. Dit platform wordt ondersteund door een veelvoud aan brancheorganisaties en biedt het Instituut voor Bouwkwaliteit reeds bestaande instrumenten aan die in het nieuwe stelsel gebruikt kunnen worden.
Bestaande instrumenten vormen een betrouwbaar fundament om op door te bouwen. Zij zijn immers:
- Erkend en gecertificeerd in de bouw (sinds 1962): in totaal gaat het om ongeveer 36 beoordelingsrichtlijnen en 6000 kwaliteitsverklaringen, private (erkende) technische documenten voor bouwwerken, producten, processen en diensten;
- Gefinancierd en gedragen door de bouw zelf: producenten, aannemerij en adviseurs (naar schatting gaat het om ongeveer 7 miljoen geïnvesteerd vermogen): bevat tevens de know how van de markt;
- Functionerend onder accreditatie en resulterend in gerechtvaardigd vertrouwen van ‘daadwerkelijke conformiteit’ met kwaliteitseisen en wetgeving: daarmee tevens verzekerbaar.
De bestaande instrumenten die KOMO biedt vormen een gefundeerde basis voor de private kwaliteitsborging en kan na eventuele uitbreiding hiervoor nog meer geschikt worden gemaakt.
Certificering
Deze situatie zal de nodige gevolgen hebben voor de praktijk van de certificering van producten en processen. De verwachting is dat nieuwe instrumenten zullen worden ontwikkeld voor specifieke bouwwerken. Denk bijvoorbeeld aan beroepskwalificaties, scholing en branchetoezicht. Het stelsel biedt ook ruimte aan prototypekeuringen en Erkende Kwaliteitsverklaringen (EKV’s). De Toelatingsorganisatie zal een database hanteren waarin is aangegeven welke instrumenten zijn toegestaan en wie het betreffende instrument mag toepassen.
De basiseis voor bouwproducten die vallen onder een Europese geharmoniseerde productnorm blijft CE-markering. Zonder deze CE-markering mag een dergelijk product binnen de EU niet verhandeld worden. CE-markering biedt echter alleen productdeclaraties op eigenschappen waarvoor in de desbetreffende productnorm veelal niet eens eisen aan zijn gesteld.
Het bekende KOMO-keurmerk zal hierop een aanvullende rol vervullen. KOMO stelt namelijk wel eisen aan de producteigenschappen en onderzoekt of een product geschikt is voor een bepaalde toepassing; iets waar CE-markering geen uitspraken over doet. Daarnaast wordt er met KOMO een (erkende) aansluiting gegeven met het Bouwbesluit. Dit is één van de grote meerwaarden van een KOMO® attest-met-productcertificaat.
Daarnaast is het de wens van de aannemerij en van minister Blok om de risico’s in de bouw verzekerbaar te krijgen. Verzekeraars zullen hiervoor aanvullende zekerheden moeten krijgen betreffende product- en uitvoeringskwaliteit. Met name de bevestiging van de uitvoeringskwaliteit zal in de toekomst van groter belang worden, waardoor het aantal (mogelijke) procescertificaten alleen maar toe zal nemen; iets wat ik ook al in mijn presentatie tijdens het SGS INTRON seminar op 28 november 2013 heb aangegeven (zie Roofs januari 2014).
Vergunning
De Bouwvergunning zoals we die nu kennen zal worden vervangen door een vergunning die getoetst wordt aan verschillende aspecten, zoals het bestemmingsplan, welstand, de veiligheid rond een bouwwerk, etc. De aanvrager zal moeten laten zien dat hij een toegelaten systeem voor kwaliteitsborging toepast. Hij kan adviseurs of aannemingsbedrijven contracteren die namens hem de kwaliteitsborging toepassen, hij kan ook zelf voor de kwaliteitsborging zorgen. In alle gevallen moet de kwaliteitsborging transparant zijn en in voldoende mate onafhankelijk. De gemeente ziet er via de bouwvergunning op toe dat aan alle eisen van het Bouwbesluit (en o.a. het bestemmingsplan) zal worden voldaan, de handhaving op dit gebied zal niet veel verschillen van de huidige situatie. Bij oplevering dient zoals gezegd een goedkeurende verklaring te worden afgegeven. Het opleverdossier kan dienen als garantie en zal ook als document beschikbaar zijn in geval van een calamiteit.