Roofs 2015-06-20 Gelijk is ongelijk (premium)
Luchtdicht Bouwen en prefab bouwen
De aandacht voor luchtdicht bouwen neemt toe, in de eerste plaats door het beperken van de energievraag. In de tweede plaats is luchtdicht bouwen een voorwaarde voor een gewenste werking en optimalisatie van verwarmings- en ventilatiesystemen. Meer aandacht voor de luchtdichte aansluitingen tussen de (geprefabriceerde) bouwdelen is noodzakelijk. Dit artikel gaat aan de hand van een eenvoudige voorstelling in op de vraag waarom dat zo is.
Ton Berlee
Er wordt in toenemende mate geprefabriceerd en met reden. In geconditioneerde fabrieksomstandigheden kan efficiënter en effectiever worden gewerkt dan in buitenomstandigheden. Gebouwdelen als vloeren, gevels en daken zijn met minder materiaal tot stand te brengen waardoor er onafhankelijker, beter, goedkoper en sneller gewerkt kan worden. Tel daar de automatiseringsslag die gemaakt kan worden bij op (BIM en 3D ontwerp) en iedereen zal begrijpen dat prefab bouwen toekomst heeft. De aansluitingen tussen bouwdelen worden daarbij steeds belangrijker. Daarin zit 'm ook het probleem dat in dit artikel aan de orde komt.
Model
De problematiek is lastig voor te stellen zonder voorbeelden en daarom is dit uitgewerkt aan de hand van een eenvoudig modelletje. Uit plaatjes EPS zijn op schaal imaginaire bouwdelen gesneden. De dikte van de plaatjes is gelijk aan de dikte van bouwdelen in de praktijk (600 mm+).
We stellen ons de geprefabriceerde bouwdelen voor. De isolatiewaarde van de bouwdelen is bekend, mogelijk zelfs getest en gecertificeerd. Ook de luchtstroom door de bouwdelen is bekend. Kozijnen, leidingen, binnen- en buitenafwerking zijn optimaal tot stand gekomen. Garanties zijn niet uitgesloten. In ons model zijn ze daarom achterwege gelaten, net als de milieuvraag, de brandvraag of de duurzaamheidsvraag. Wanneer er iets aan zou mankeren, zou de fabrikant van het gebouwdeel aangesproken kunnen worden. Er zijn fabrikanten die alle voor een huis benodigde bouwdelen in eigen huis maken. In de praktijk stelt nog altijd de aannemer meerdere systemen op de bouwplaats samen en is bovenstaande allerminst vanzelfsprekend.
Stelruimte
In de bouw geldt: ‘gelijk is ongelijk’. Iets is zelden of nooit voor langere tijd recht en wanneer dat het geval is dan zullen de omliggende niet-rechte stukken snel uit de toon vallen. Om het recht te laten lijken, moet je bijvoorbeeld ‘trimmen’ aanbrengen. Om te kunnen assembleren, zit er tussen de bouwdelen ‘stelruimte’, die bij de aansluiting gedicht moet worden. Bouwdelen ‘werken’ ten opzichte van elkaar onder invloed van verschillende zonbelastingen, vochtbelastingen, materiaaleigenschappen en -samenstellingen. Om spanningen die daaruit voortkomen te controleren, zijn schijnvoegen of ‘dilataties’ nodig die vaak samenvallen met de aansluitingen. Die dilataties moeten bewegingen kunnen opvangen zonder het functioneren te belemmeren. Hoe groter de bouwdelen, hoe groter de bewegingen die opgevangen moeten worden. Hoe groter de bouwdelen, hoe groter de spanningen. Hoe groter de bouwdelen, hoe groter de stelruimte die nodig is. Hoe groter gelijk, hoe groter ongelijk.
Aansluitingen
Zo ook in ons model. Nadat het de eerste keer in elkaar is gezet, ziet het er keurig uit maar nadat een zuchtje wind door de tuin het bouwseltje heeft ‘belast’, wijken de naden. Nadat het met kit aan elkaar is geklonken, is dat probleem opgelost.
De toenmalige voorzitter van HHD Jan Weijers heeft ooit eens een bijdrage geleverd aan de BDA studiedag in Utrecht. Hij heeft zich destijds als erkend dakenmaker beklaagd over ‘de emmers PUR die nodig zijn om een nok dicht te maken’. Inmiddels sluiten dakelementen in de nok veel beter aan dan destijds. Ook de scharnieren bij scharnierkappen maken dat de elementen onderling beter verbonden zijn. Zijn opmerking illustreert goed dat kit en PUR in de bouw qua volume beperkingen heeft. Op het model is het prima toe te passen, de werking van de plaatjes EPS is ook minimaal. De werkelijke bouw is natuurlijk anders.
SBR heeft aansluitingen in standaarddetails uitgewerkt met een hoofdrol voor isoleren en luchtdichting. Bij de samenstelling is met alle bovenstaande aspecten rekening gehouden. Het verdient aanbeveling deze te bekijken om te beseffen wat een goede aansluiting is en te bedenken wat er bij komt kijken om dat te realiseren. De fabrikanten van geprefabriceerde bouwelementen brengen deze uitgewerkte details ook onder de aandacht in gebruiksaanwijzingen en detailtekeningen. In grote lijn volgen ze elkaar en zijn ze soms zelfs hetzelfde. Wat opvalt is dat kit en PUR beperkt worden aangegeven. De aansluitingen moeten immers vele jaren, mogelijk tientallen jaren, spanningen en kleine bewegingen opvangen. De (on)uitvoerbaarheid was met de ‘emmers PUR’ al betiteld.
We hebben onze ‘modelwoning’ dan ook voorzien met SBR oplossingen. Door de aansluiting te prepareren (het reepje oranje stof) vóór het plaatsen van het aansluitende bouwelement, wordt bij het plaatsen van het element een duurzaam dichte én flexibele afsluiting tot stand gebracht. De naden en kieren zijn gedicht en onze woning laat zich enigszins vervormen zonder gevolgen. Nu nog de praktijk: gelijk is ongelijk en gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen. In de huidige bouwpraktijk wordt de aansluiting helaas veel te veel NA plaatsing van de bouwelementen afgedicht. Dit heeft tot gevolg dat uitsluitend aan de binnenzijde gedicht wordt, een koudebrug is het gevolg.
Meerdere aspecten hangen hiermee samen. We hebben namelijk in een vorig artikel al vastgesteld dat een volledig luchtdicht gebouw een voor levende wezens onaangenaam binnenklimaat geeft. Door bouwdelen te laten ‘ademen’ kan dat gecontroleerd worden. Om onze woning te laten presteren naar de mogelijkheden die de geprefabriceerde bouwdelen bieden moeten de aansluitingen duurzaam dichter zijn dan de bouwdelen! In alle andere gevallen doen ze namelijk afbraak aan de prestaties van die bouwdelen. Dit aspect zal nader besproken worden in het volgende artikel in deze reeks.