Zoeken

Roofs 2016-04-28 “Bitumen heeft toekomst”

Interview

Per 1 januari 2016 is Peter Ligthart de nieuwe directeur van Probasys Benelux. Hij volgt daarmee Lodewijk Niemöller op, die een nieuwe uitdaging is aangegaan. Roofs stelt hem aan de markt voor en bespreekt met hem de toekomst van de vereniging en die van bitumineuze dakbedekkingen.

Met zijn bureau Ligthart Advies begeleidt Peter Ligthart al vele jaren processen in de bouw rond kwaliteitsmanagement, certificatie en bouwregelgeving. In die hoedanigheid werkt hij samen met o.a. de Aannemersfederatie Nederland en Stichting KOMO. In het verleden was hij o.a. projectmanager bij SBRCURnet.

Hij kent zijn voorganger bij Probasys Benelux, Lodewijk Niemöller, al sinds halverwege de jaren ’80, toen beiden werkzaam waren bij het Bouwcentrum. In de loop der jaren bleven beide heren elkaar tegengekomen, zowel professioneel als privé. Het afgelopen jaar werkten ze samen aan een risicomodel in het kader van de aanpassing van de Wet Kwaliteitsborging, waarmee in kaart wordt gebracht waar rekening mee moet worden gehouden nu de aansprakelijkheid van de aannemer groter wordt en de rol van Bouw- en Woningtoezicht kleiner wordt. Mede door deze samenwerking was Ligthart in beeld toen Niemöller terugtrad en nadat hij had gesolliciteerd was de opvolging relatief snel beklonken. Hij besteedt één dag per week aan zijn werkzaamheden voor Probasys Benelux en een halve dag aan de Stichting Dak en Milieu.

Marktaandeel

Het aandeel bitumen in de dakenbranche vertoont al enkele jaren een dalende trend . Is bitumen inderdaad de ‘dakbedekking van het verleden,’ zoals wel eens wordt beweerd? “Het aandeel bitumen stabiliseert zich de laatste jaren,” aldus Ligthart. “De renovatiemarkt zal de komende jaren alleen maar groeien. Op de meeste bestaande daken is een bitumineuze dakbedekking aangebracht, dan ligt het het meest voor de hand om daar weer een nieuwe bitumineuze dakbedekking op aan te brengen, al dan niet gecombineerd met thermische isolatie. Het is een zekere oplossing en bitumen is bovendien relatief eenvoudig te verwerken.”

Ligthart: “De ontwikkeling van meervoudig ruimtegebruik biedt eveneens kansen voor de bitumineuze dakensector. Voor een zekere uitvoering van parkeerdaken, groendaken, waterbufferende daken, etc. is een volledig verkleefd, tweelaags systeem de beste oplossing. Dan kom je al snel op een bitumineus systeem uit.”

“Daarbij beantwoordt bitumen goed aan de vraag naar duurzaamheid. Niet alleen via de diverse initiatieven van onze leden, maar ook – en vooral – in de mogelijkheden tot recycling die een bitumineuze dakbedekking biedt. We gaan steeds meer toe naar een circulaire economie en daarom is het een goede zaak dat we bitumineuze dakbedekkingen nu volledig kunnen recyclen en weer kunnen verwerken in nieuwe bitumineuze dakbanen of toepassingen voor de wegenbouw ter vervanging van ‘virgin’ bitumen. Bitumen wordt dus niet ‘gedowngrade’. Bitumen heeft kortom nog steeds de toekomst.” Zie over dit onderwerp ook het artikel over Stichting BRN en Roof2Roof, elders in dit nummer.

Ligthart: “De ontwikkeling van bitumenrecycling zou ondersteund moeten worden met een verplichte inventarisatie van te slopen materialen. In de Regeling Bouwbesluit 2012 is reeds opgenomen dat teerhoudende dakbedekking (mastiek) geheel gescheiden moet worden van bitumineuze dakbedekking. Dit kan eenvoudig worden opgenomen in het sloopplan. Op deze manier weet je vóór je gaat slopen welke materialen je hebt en wordt feitelijk het sorteren van de materialen naar voren gehaald. Dit is voor onze branche van belang, omdat bitumineus dakafval een relatief kleine afvalstroom is.”

Internationaal

Fabrikanten die traditioneel uitsluitend bitumineuze dakbedekkingen leverden, hebben recent hun assortiment drastisch uitgebreid, o.a. met andere dakbedekkingen, isolatiematerialen, gereedschappen, etc. Dit lijkt een signaal dat te verwachten valt dat het marktaandeel van bitumen verder zal dalen. “Dat heeft daar niets mee te maken,” reageert Ligthart. “Deze ontwikkeling past eerder in de algemene trend dat partijen hun assortiment verbreden om minder kwetsbaar voor conjunctuurschommelingen te worden. De markt wordt steeds meer internationaal en partijen bieden bij voorkeur systeemoplossingen aan.”

De internationalisering van de markt heeft ervoor gezorgd dat alle Nederlandse fabrikanten van bitumineuze dakbedekkingen momenteel in buitenlandse handen zijn. Ligthart stelt vast dat er op nationaal niveau nog voldoende werk ligt voor de vereniging - al was het alleen maar op het gebied van kwaliteitsborging in de breedste zin, en recycling. “Op termijn zal nog meer de samenwerking gezocht kunnen worden met buitenlandse zusterverenigingen, maar we richten ons primair op de Benelux-markt. Op Europees niveau zijn we overigens wel degelijk betrokken bij de ontwikkeling van normeringen en kwaliteitseisen.”

Ligthart is kortom enthousiast aan de slag gegaan als nieuwe directeur van Probasys Benelux. “Hoewel ik al een lange tijd meeloop in de bouw, is de dakenbranche op zichzelf nieuw terrein voor me,” aldus Ligthart. “Ik ben momenteel bezig me de materie eigen te maken. Wat me binnen onze vereniging al wel opvalt, is dat de concurrerende partijen heel goed het gemeenschappelijk belang van bitumen voor ogen weten te houden. Er zijn tal van ontwikkelingen in de dakenbranche waar de fabrikanten van bitumineuze dakbedekkingen op in moeten spelen en daar ligt ook de kracht van deze vereniging.”