Zoeken

Roofs 2016-05-26 Asbestsanering: alle neuzen dezelfde kant op (premium)

In opdracht van het ministerie van IenM wordt door Tauw bv momenteel een verkenning uitgevoerd naar een programmatische aanpak voor het saneren van alle asbestdaken vóór 2024. Verschillende initiatieven en ­suggesties worden gecombineerd en er wordt een ‘coalition of the willing’ gevormd die zich inzet voor het versnellen van de operatie. Han de Wit van het onderzoeksbureau presenteerde de voorlopige aanbevelingen op de beursvloer van Asbestos 2016 in Ahoy Rotterdam.

Tauw bv is een Europees advies- en ingenieursbureau dat is gespecialiseerd in milieuadvies en de duurzame ontwikkeling van de leefomgeving. Han de Wit van het bedrijf vertelde dat de ambitie van de overheid is om ervoor te zorgen dat er over 30 à 40 jaar geen nieuwe asbestslachtoffers bij komen. Daarom dienen per 2024 alle asbestdaken van particulieren en bedrijven te zijn verwijderd. Gebouwen bevatten natuurlijk ook in andere bouwdelen asbest, maar men heeft de focus op de daken gelegd om het onderwerp beheersbaar te houden.

Neuzen dezelfde kant op

Het is een ingewikkeld vraagstuk en daarom is het volgens De Wit belangrijk om de neuzen dezelfde kant uit te krijgen en op een eenduidige manier met alle partijen te communiceren. “Onderling kan wel discussie worden gevoerd, maar naar buiten toe moet met één stem worden gecommuniceerd. Het werkt vertragend als de markt tegenstrijdige signalen afgeeft. Individuele belangen kunnen het geheel ondermijnen. Bovendien hoeft het wiel niet telkens opnieuw te worden uitgevonden. Daarom zou volgens De Wit optimaal gebruik moeten worden gemaakt van de koplopers in de markt.

Om dit te bewerkstelligen, is het volgens De Wit eerst nodig om de zaken te formuleren waar de hele markt het over eens is. Dat is dus dat asbest een sluipmoordenaar is, dat asbesthoudende materialen verweren onder invloed van de weersomstandigheden en dat dit het risico op asbestkanker voor de omgeving verhoogt. Daarom is iedereen het erover eens dat asbestdaken zo snel mogelijk dienen te worden ­verwijderd en dat hier een wettelijke basis voor nodig is. ­Tevens is iedereen het erover eens dat de klus zo omvangrijk is, dat er geen partij is die hem in zijn eentje kan klaren. Samen­werking is dus noodzakelijk.

Hierbij signaleert men een aantal paradoxen, namelijk dat de inventarisatie van asbestdaken inzicht geeft van de omvang van het probleem maar ook kan leiden tot vertraging. De discussies over de kosten van asbestverwijdering voeden het gevoel dat ‘veilig werken’ tot overdreven maatregelen leidt. Aan de andere kant is de paniek na een calamiteit groot. Een andere paradox is dat bedrijven hun capaciteit drastisch moeten uitbreiden om de deadline van 2024 te halen. Hierdoor wordt de afbouw van marktpartijen na 2024 groter. Tevens mag de benodigde samenwerking niet leiden tot kartelvorming.

Maatregelen zijn niet overdreven

De grootste kostenpost is niet de sanering, maar de vervanging van het dak (wat zo’n 75% van de kosten uit zal maken). In het algemeen zit de huidige gecertificeerde werkwijze voor asbestsanering logisch in elkaar en leidt deze niet tot een significante kostenverhoging. De gedachte dat een sanering in klasse 1 (de ‘veiligste’ klasse) beduidend goedkoper is, is volgens De Wit onjuist: ook bij klasse 1 dient immers veilig te worden gewerkt, wat betekent dat een sanering in deze klasse slechts zo’n 10-20% goedkoper is (2,5-5% inclusief kosten voor het nieuwe dak). Ook het voordeel bij clustering van de werkzaamheden (coördinatie, inzet materieel) is volgens ­De Wit relatief beperkt. “Omarm daarom het huidige systeem en wek niet de suggestie dat de maatregelen overdreven zijn en de werkzaamheden significant goedkoper kunnen worden uitgevoerd,” hield De Wit zijn toehoorders voor. “Alleen dan ontstaat een open klimaat waarin ruimte is voor verbetering.”

Hoe dan tegemoet te komen aan het prijskaartje dat hangt aan de asbestsanering en het aanbrengen van een nieuw dak? “Zoek bij voorkeur de combinatie met andere maatschappelijke opgaven,” aldus De Wit. “Denk daarbij aan vraagstukken omtrent de energietransitie, Nul op de Meter, de stedelijke waterhuishouding, etc. De mogelijkheden tot subsidie zijn beperkt, daarom is het verstandiger te zoeken naar aantrekkelijke financieringsconstructies. Het proces kan worden versneld en efficiënter gemaakt door het delen van ervaring en de aanpak te kopiëren. Bestaande initiatieven moeten worden ondersteund en gekoppeld aan de ‘asbesttrein’.”

Zwerm

Hoe is dan de aanbodkant zodanig op te schalen dat aan de enorme klus tegemoet kan worden gekomen? Ook hier is de optimalisatie van de keten, gericht op een snellere doorlooptijd en lagere kosten (uiteraard met behoud van de uitvoeringsveiligheid), het antwoord. Tegelijk moet werk worden gemaakt van het opleiden en ontwikkelen van gekwalificeerd personeel. Tenslotte gaf De Wit aan dat de logistiek met het oog op het duurzaam storten, en in de nabije toekomst, het verwerken van asbest dient te worden geoptimaliseerd.

Hij gaf aan dat de actiepunten rond de vraagontwikkeling en de ontwikkeling van het aanbod worden opgepakt door een kwartiermakersteam. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van ‘natuurlijke leiderschapskernen’. De kwartier­makers zullen vaststellen wie wat doet en een voortvarende aanpak hierin stimuleren. De Wit maakte (naar analogie van Lindy Molenkamp van Provincie Overijssel) een vergelijking met een zwerm vogels, waarbij iedere vogel zijn eigen positie heeft, maar waar het geheel wel dezelfde kant uitgaat omdat het uitgaat van een klein aantal leiders.

Momenteel is Tauw bv bezig met de eindrapportage voor mini­sterie IenM. Daarna is het aan het ministerie om op basis hiervan verdere acties te ondernemen.