Roofs 2016-07-14 ‘Who’s afraid of red, yellow, green and blue?’
Rotterdamse Dakendagen 2016
Van 10-12 juni vond de tweede editie van de Rotterdamse Dakendagen plaats. Veel karakteristieke Rotterdamse daken werden opengesteld voor publiek, waarbij het dak van het Groothandelsgebouw, met de trap die vanaf het Stationsplein direct naar het dak van het monumentale pand voerde, de grootste blikvanger was. Op vrijdag 10 juni 2016 werd op dit dak de Kennisdag ‘Kansen voor de Bovenstad’ georganiseerd.
Ruim 280.000 mensen hebben in een periode van minder dan een maand de trap naar het dak van het Groothandelsgebouw beklommen. Een succesvollere promotie van het meervoudig dakgebruik is nauwelijks denkbaar. De Rotterdamse Dakendagen werden geopend met een Kennisdag waarbij experts hun visie gaven op de toekomstige ontwikkeling van het dak in met name de stedelijke omgeving. In de ochtend maakten de belangstellenden op de fiets excursies naar enkele fraaie en opvallende Rotterdamse daken. ’s Middags werd via een plenair gedeelte gediscussieerd over de manier waarop daken kunnen worden ingezet om de leefbaarheid van de stad te vergroten. Middels zogeheten ‘Dakendates’ werd de verdieping gezocht. Tenslotte werd bekendgemaakt welke persoon/organisatie zich de Dakenheld 2016 mag noemen.
denk verder dan groen
Dirk van Peijpe van De Urbanisten opende het middaggedeelte met een betoog tegen het automatisme dat overal dakgroen wordt aangebracht: “Als men begint na te denken over het gebruik van het dak, denkt men dikwijls niet verder dan een groenpakket, of bomen op het dak. Wij noemen dat wel eens gekscherend ‘groene porno’, wij vinden die keuze veel te gemakkelijk. Want er is nog zoveel méér mogelijk met het dak, en het is afhankelijk van de locatie van het dak wat voor de betreffende situatie een goede keuze zou zijn. Wij onderscheiden niet alleen groene daken, maar ook blauw (waterdaken), geel (energiedaken) en rood (gebruiksdaken). Een dak in het centrum van de stad kan bijvoorbeeld worden ingericht als een loungebar. Op deze manier draagt het dak op een andere manier bij aan de leefbaarheid van de stad en wordt ook een ander financieringsmodel benut.
Over de financiering van de toekomstige ontwikkelingen kwam Brigitte Bultinck van het Nationaal Groenfonds te spreken. Zij vertelde dat er al zeer veel verdienmodellen voor duurzame daken bedacht zijn en dat deze kennis ook toegankelijk is. Financiers van duurzame daken willen geld zien. Voor subsidie-aanvragen is het vooral belangrijk te communiceren hoe, en welk doel, het geld wordt ingezet. Voor beide is dus een visie nodig op de ontwikkeling van de stad en de rol van het dak daarin. Bultinck stelde dat het niet zo moeilijk kan zijn om hier invulling aan te geven. Als er zoveel verdienmodellen bedacht zijn, moet het voor de aanwezige experts mogelijk zijn een verdienmodel te bedenken dat aansluit op de specifieke situatie.
Marco Vermeulen van Studio Vermeulen is ontwerper van het BiersboschMuseum, een project dat op de nominatielijst van het Dak van het Jaar 2016 stond. Met zijn uiteenzetting over dit project liet hij zien dat het de moeite loont om buiten de gebaande paden te denken: technisch is zeer veel mogelijk.
Dakendates
Tijdens de ‘Dakendates’ verdeelden de aanwezigen zich (in twee sessies) in vier groepen zodat in een wat kleinere setting direct met de sprekers gecommuniceerd kon worden. Zo ging Peter Bosch van TNO bijvoorbeeld de discussie met zijn toehoorders aan over de verschillende mythen die over groendaken de ronde doen. Groendaken isoleren niet of nauwelijks, stelde hij, ze dragen ook niet of nauwelijks bij aan de verkoeling van de lucht en ook de luchtzuiverende werking is verwaarloosbaar. Maar er blijven voldoende gunstige eigenschappen over die een investering in dergelijke daken de moeite waard maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de buffering van hemelwater, vergroting van de biodiversiteit en het verbeteren van het uitzicht. Een aantal partijen heeft de handen ineengeslagen om (stedelijke) dakeigenaren te stimuleren de potentie van hun dak te benutten. De samenwerking tussen TNO, SBRCURNET en diverse gemeenten heeft geresulteerd in de website www.multifunctioneledaken.nl, die zo compleet mogelijk wil zijn in de informatievoorziening rond het multifunctionele dak.
Ook waren Dakendates mogelijk met o.a. de initiatiefnemers van Blijstroom, een Rotterdams zonnecollectief, de ondertekenaars van de Green Deal Groene Daken, STOWA (over de monitoring van groen-blauwe daken) en Jeroen de Leeuw van de Rotterdamse Stadsschouwburg (over de verduurzaming van het Schouwburgplein, wat een dak op een parkeergarage is). Op deze manier werd, op verschillende locaties van het dak van het Groothandelsgebouw, nader ingegaan op de vraag hoe de toepassing van multifunctionele daken kan worden gestimuleerd, en uitgevoerd in de praktijk.
‘Tweederopbouw’
Architect Winy Maas van MRDV (ontwerper van o.a. de Rotterdamse Markthal) hield aansluitend een lezing over de toekomst van de zogeheten Bovenstad. Hij pleitte voor vergroening van het dakenlandschap en liet zien dat er in het centrum van Rotterdam mogelijkheden te over zijn om dit te verwezenlijken. Hij noemt dit, na de wederopbouw die het naoorlogse Rotterdam heeft gekend, de ‘Tweederopbouw’. Alleen al de trap naar het dak van het Groothandelsgebouw laat zien hoe een relatief eenvoudige aanpassing het leven in de stad (óók op maaiveldniveau) kan verbeteren. Het Rotterdamse Stationsplein is door de trap veel levendiger geworden.
Dirk van Peijpe van De Urbanisten viel hem bij, maar herhaalde zijn eerdere standpunt dat er zoveel méér mogelijk is dan alleen het vergroenen van het dakenlandschap (dus: rood, geel en blauw). Niet voor niets vond het middagprogramma plaats onder de titel ‘Who’s afraid of red, yellow, green and blue?’ Natuurlijk kan het stadscentrum worden getransformeerd in een
jungle, maar de leefbaarheid van de stad vraagt ook om andere toepassingen. Zo werd bijvoorbeeld het idee geopperd de daken te benutten als honden-uitlaatplekken. De Rotterdamse Schouwburg onderzoekt de mogelijkheid het dak als theater te benutten. Er is kortom al veel mogelijk met daken, maar Van Peijpe daagde de aanwezigen uit na te denken over de volgende stap: “Ook hier geldt: ‘the proof of the pudding is in the eating’. Het is uiteindelijk een kwestie van doen.
Om de ontwikkelingen te stimuleren, roept de organisatie van de Rotterdamse Dakendagen vanaf heden jaarlijks een Dakheld uit, een persoon of organisatie die een bijzondere verdienste heeft geleverd in de ontwikkeling van het meervoudig dakgebruik. Deze eerste editie werden de Urban Farmers uitgeroepen tot Dakheld 2016. De Urban Farmers hebben
in Den Haag op het dak van het voormalige Phillips-gebouw de eerste stadsboerderij van Nederland opgezet. Een voorbeeld dat volgens de organisatie navolging verdient.