Roofs 2016-08-03 Van kritiek worden we beter
Wat is het toch leuk om met gelijkgestemden te overleggen en tot machtig mooie, door allen gedragen, oplossingen en besluiten te komen. Heerlijk is het om zo met anderen te communiceren en te koketteren zonder tegenspraak of andere vormen van besluitvormingverstoorders. Fijn toch, als iedereen jouw gedachten volgt en je beslissingen steunt? Aan medestanders geen gebrek en ieder plan kan zomaar worden uitgewerkt. Strak formuleren en eisen stellen: want niets is zo simpel, als we het over de strekking eens zijn, de regels nog even iets aan te draaien. Jammer, maar helaas zitten veel organisaties nog steeds zo in elkaar. Ook professionele opdrachtgevers in onze branche hebben er een handje van de regels aan te draaien omdat zij denken: “Wij moeten er beter van worden”.
Wat een verademing moet het zijn om tijdens een overleg waar de plannen gesmeed worden en de puntjes op de ‘i’ moeten worden gezet een criticaster in het team te hebben. Eentje met een afwijkende mening. Een participant die je aan het denken zet. Kan het wel? Is het reëel wat ik vraag?
Hebben we voldoende oog voor onze leveranciers/aannemers en hun noden en behoeften? Wij willen wel heel veel van ze, maar leveren we zelf voldoende kwaliteit in onze uitvraag aan, waarmee ze onze vragen kunnen beantwoorden? Hebben we niet al genoeg zekerheden ingebouwd of overvragen we nu?
Kun je wel vragen aan een dakaannemer dat hij een werk in zeven weken moet realiseren, met boeteclausule, als de sloper er minstens drie weken voor nodig heeft om alle bestaande daken te ontmantelen? Is er dan niemand in de organisatie die enig gevoel heeft bij de tijd die het slopen en het opnieuw opbouwen van een dak in gebruikssituatie kost? Maakt er dan niemand een kostenraming binnen zo’n organisatie, is er niemand die verder kijkt dan de cijfertjes op het papier? Want al die cijfertjes maken best een groot getal en tegenover zo’n bedrag staat materiaal en arbeid. Sloop en dure nieuwe producten geven 30% arbeid i.p.v. de gemiddeld 40% van het totaalbedrag. Zelfs een stagiair kan dan uitrekenen hoeveel uren er ongeveer in het werk gaan, en hij kan dit ook afzetten tegen de werkbare uren in een gemiddelde week. Niet moeilijk toch, om na te gaan hoe lang zo’n werkje gaat duren en daarmee of de uitvraag realistisch is. Of durven de ondergeschikten in die organisatie niet voor hun eigen mening uit te komen?
Wie verzint het om 5% bankgarantie te vragen om vervolgens aan te geven dat de eerste factuur van 25% kan worden verstuurd nadat 50% gereed is, de volgende twee van 25% bij 75% en 100% gereed plus een oplevertermijn van 25% nadat de onderhoudstermijn van drie maanden beëindigd is. Heeft er bij deze opdrachtgever dan niemand een gevoel bij de kosten die deze dakdekker moet maken? Dat ook hij zijn rekeningen heeft die hij OP TIJD moet betalen. Hoeveel druk wil je op de opdrachtnemer zetten als jij als opdrachtgever de partij bent die de aannemer moet betalen?
“Ja, maar we hebben meegemaakt dat…” En dan komt er een argument dat de aannemer in een slecht daglicht zet. Maar is er dan binnen zo’n organisatie niemand die het lef heeft om de vraag te stellen: “Zouden we dan onze aannemers niet beter moeten selecteren en zelf bepalen of we deze bedrijven op onze werken willen laten werken? Zou het niet beter zijn als we een band opbouwen met die mensen in plaats van steeds maar de partij te kiezen die een rekenfout heeft gemaakt en dus dit keer beduidend voordeliger leek dan de rest?”
Maar ook dakaannemers mogen wel eens wat meer voor zichzelf opkomen. Wat is er erg aan om tegen de vraagstelling van de opdrachtgever in te gaan en constructieve kritiek te leveren? Er is toch niets mis aan uit te leggen waarom de uitvraag ongelukkig is, niet realistisch of gewoonweg tegen het betalingsmoraal van de overheid ingaat? Zeker als je weet dat je óf niet aan de vragen kunt voldoen, óf onder de gestelde voorwaarden niet wil leveren.
Echt, ik spreek uit ervaring: ook opdrachtgevers worden van kritiek beter.