Roofs 2017-06-12 De stand van zaken rond de URL valbeveiliging (premium)
Valbeveiliging
Waar blijft de Uitvoeringsrichtlijn (URL) voor het aanbrengen van gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen op hellende daken? Bijna drie jaar wordt er nu gewerkt aan deze URL voor hellende daken en de laatste loodjes blijken de zwaarste. In dit artikel een overzicht van wat er is bereikt en wat nog altijd uitgewerkt moet worden.
Op initiatief van de vereniging Het Hellende Dak (HHD), in de persoon van John Kouwenberg, is met SKG-IKOB in 2014 een College van Deskundigen (CvD) ingesteld. Deze heeft tot doel te komen tot een Beoordelingsrichtlijn (BRL) veilig werken op hellende daken. Naar bevinden van HHD was (en is) er op dit gebied een grote behoefte aan meer duidelijkheid over hoe daken in te richten voor veilig onderhoud. In het CvD zijn de belanghebbenden van de Richtlijn vertegenwoordigd, te weten gebruikers, gebouweigenaren en leveranciers. Al snel bleek dat er bij SGS INTRON nog een CvD actief bezig was met dit onderwerp. Ook deze CvD werkt nog altijd aan een document. Veiligheid voor hellende daken werd daarop uitgewerkt in een Uitvoeringsrichtlijn (URL) die valt onder de bestaande BRL 1513 ‘Dakdekken Hellende Daken’.
Doel van de URL is om uitvoerende bedrijven die valveiligheidsvoorzieningen aanbrengen de mogelijkheid te geven de aangebrachte voorzieningen aantoonbaar te laten voldoen aan de eisen die eraan gesteld worden.
Dakdekkersbedrijven kunnen hun proces naar BRL 1513 certificeren en na toelating zijn die bedrijven gecertificeerde dakdekkersbedrijven. Onder de BRL 1513 vallen meerdere uitvoeringsrichtlijnen, bijvoorbeeld voor dakpannen, leien en ook dakramen. Voordeel van deze opzet is dat de samenhang van regels bewaakt wordt. Ankervoorzieningen op hellende daken bijvoorbeeld mogen de functies van het dak niet nadelig beïnvloeden. Er moet onder andere rekening gehouden worden met de waterdichtheid, de luchtdichtheid en de warmteweerstand (koudebruggen) van het dak. Een ander groot voordeel is de samenhang met de Europese regelgeving, de nationale regelgeving en de productcertificaten. Dat is bepaald niet eenvoudig en geeft gelijk de meerwaarde aan van een URL.
Duidelijkheid verschaffen dus. Het doel van valveiligheidsvoorzieningen is veilig werken mogelijk maken. Dat kan op vele manieren en is aan regels gebonden. De voorzieningen en de regels op dit gebied zijn verzameld en in kaart gebracht. Wanneer welke voorziening te gebruiken, wat heeft voorkeur, wat is wet, wat is mogelijk? Hier is een overzicht van gemaakt en deze is vergeleken met de ontwikkelingen in het buitenland. Tot zover is alles leerzaam en helder. Hoe veilig te werken op hellende daken en op welke wijze dat moet worden gerealiseerd, is in duidelijke overzichten uitgewerkt. Een mooi resultaat. Onduidelijkheid heerst nog op het vlak van bevestiging van gebouwgebonden ankervoorzieningen aan een dak.
De bevestiging
Veiligheidsvoorzieningen die aan een gebouw worden aangebracht en daaraan verbonden blijven zijn gebouwgebonden voorzieningen. De term ‘gebouwgebonden’ is voor het eerst gebruikt in het Bouwbesluit 2012. Gedacht moet worden aan klimladders, hekwerken en ook ankervoorzieningen om personen te zekeren tegen vallen. De bevestiging van de voorziening aan het gebouw moet voldoen aan de Europese regels voor bevestiging, de Eurocodes.
Als iets bevestigd moet worden, dan moet bekend zijn welke kracht er op uitgeoefend gaat worden. Je kunt dan uitrekenen (of in tabellen opzoeken) hoe sterk de schroef of bout moet zijn en ook hoe sterk de muur of het dak moet zijn. De rekenregels zijn opgesteld na uitvoerig onderzoek aan materialen en bevestigingen. In die rekenregels zijn ook veiligheidsfactoren opgenomen. Een goed voorbeeld is de bevestiging met pluggen in beton. Deze rekenregels voor bevestigen op deze wijze hebben een grote veiligheidsfactor omdat de kwaliteit van de boor, de wijze van boren, de kwaliteit van het beton en de bevestiger allemaal grote invloed hebben op het eindresultaat.
Van ankervoorzieningen is onvoldoende duidelijk welke kracht overgebracht wordt op welk bevestigingspunt!
Een ankervoorziening heeft als doel één of meerdere personen te zekeren tegen vallen. Het anker is de plaats waar de persoon (of personen) aanhaakt met zijn uitrusting. Dat is altijd een gesloten oog. Dat ankeroog kan bewegend zijn, zoals bij een kabel of rail, maar het kan ook een vast punt zijn. In het geval dat een persoon valt, komt er een kracht op het ankeroog. Die kracht is gedefinieerd en mag nooit groter zijn dan de kracht die een persoon fysiek aan kan. Die kracht mag dus niet veel hoger zijn dan ca 3 KN. Personen die werken met valbeveiliging moeten daarom geïnstrueerd zijn, beschikken over de juiste uitrusting en deze op een juiste manier gebruiken. Het ankeroog maakt deel uit van een samenstel dat een dempende werking kan hebben, paaltjes die omklappen of vervormen bijvoorbeeld. Dat samen-stel kan ook een vergrote kracht tot gevolg hebben. Kabelsystemen, bijvoorbeeld, oefenen op de hoek- en tussenpunten veel grotere krachten uit dan de kracht die op het ankeroog wordt uitgeoefend. Daarom wordt gesproken van ankervoorzieningen: een samenstel van onderdelen, waaronder de bevestiging en het ankeroog.
Ankervoorzieningen moeten aan Europese regels voldoen (EN 795). Zoals bekend vallen gebouwgebonden ankervoorzieningen sinds 2015 niet meer onder de EN 795. EN 795 valt onder de richtlijnen van persoonlijke beschermingsmiddelen. Onder die richtlijnen vallen ook normen voor bouwhelmen, vallijnen, harnas, schokdempers etc. Gebouwgebonden ankervoorzieningen moeten gaan vallen onder de bouwrichtlijnen. Ze zijn momenteel, met uitzondering van dakhaken, niet te certificeren en mogen ook niet als zodanig worden aangeboden. Voor hellende daken zijn er al lang twee normen die wel vallen onder de bouwrichtlijnen, die dan ook betrekking hebben op gebouwgebonden veiligheidsvoorzieningen, namelijk EN 516 voor betreding en looppaden en EN 517 voor dakhaken. Die producten moeten dan ook CE gecertificeerd zijn.
Aanbrengen veiligheidsvoorzieningen en aansprakelijkheid
Om te voldoen aan de krachten van de EN 795, worden ankervoorzieningen getest door een Notified Body: statisch tot 12 KN en dynamisch met een valgewicht. Deze krachten zijn opgesteld in samenhang met de normen voor harnas, schokdemper en vallijnen en met allemaal veiligheidsfactoren omgeven. Wanneer het meerdere personen betreft, dan kan ook getest worden naar de ontwerpnorm EN 16415 tot wel 15 KN. De gehele ankervoorziening wordt getest, de fabrikant geeft aan op welke wijze en op welke ondergrond. Er zijn vele fabrikanten met meerdere systemen, geen van allen geeft de kracht aan op de bevestigingsmiddelen of de kracht per bevestigingspunt. Wanneer nu een persoon valt, en het betreft een ankervoorziening die getest is naar EN 795 of EN 16415, dan is in het uitzonderlijke geval waarin de ankervoorziening het begeeft, de fabrikant moeilijk aansprakelijk te stellen! De bevestigingswijze is dan wel voorgeschreven door de fabrikant, maar de controle op de bevestigingswijze in de praktijk kan niet gedaan worden. Het probleem ligt in dat geval bij de leverancier van de ankervoorziening: de partij die het ding heeft aangeboden en aangebracht. In de praktijk is dat het dakdekkersbedrijf. Het was ook daarom dat HHD hier duidelijkheid eist: het grootste risico ligt nu bij de dakdekker. Voor alle duidelijkheid: nog nooit is iemand met ankervoorziening en al gevallen.
Als je een constructeur de krachten die uit de EN 795 of de EN 16415 norm voortkomen voorlegt, dan leidt dat tot een dusdanig zware wijze van bevestigen van de ankervoorziening, dat die praktisch uitsluitend met staalconstructies uitvoerbaar is, maar niet met lichte houtconstructies. En als de constructeur dat uitrekent, dan tekent die voor de berekening, niet voor de voorziening of de werking ervan. Die normen zijn dus niet geschikt als grondslag voor constructieve berekeningen.
En wat te doen met bestaande veiligheidsvoorzieningen
Hellende daken worden al tientallen jaren voorzien van (gecertificeerde) dakhaken. Het bedrijf dat de haken gebruikt, is aansprakelijk voor zijn mensen en moet zich ervan vergewissen dat wanneer voorzieningen gebruikt moeten worden, deze ook veilig zijn. Dit punt komt in de URL eveneens aan de orde: hoe toon je aan dat bestaande veiligheidsvoorzieningen voldoen aan de eisen? En doe je dat naar de nieuwe eisen? En wie neemt dan de aansprakelijkheid voor keuring? En ook hier weer de vraag: met welke krachten moet je rekenen en rekening houden?
Conclusie
De laatste punten van uitwerking hebben dus betrekking op de bevestiging van veiligheidsvoorzieningen en dan met name de krachten waarmee gerekend moet worden. Er is grote behoefte aan duidelijkheid op dit punt en hopelijk duurt dat niet lang meer.