Roofs 2017-10-14 Hoe plat is uw dak? (premium)
Waterbuffering
Sinds jaar en dag wordt een plat dak altijd onder afschot aangelegd om hemelwater verantwoord af te kunnen voeren. Christoph Maria Ravesloot van Hogeschool Rotterdam betoogt dat dat niet meer van deze tijd is. Het water moet juist door het dak worden opgevangen!
Christoph Maria Ravesloot, Hogeschool Rotterdam
Ooit was er een wetenschapper die beweerde dat de aarde niet plat is. Dat kunt u zich vast niet meer herinneren. Dat begon al bij de oude Grieken, die kregen er aardig de handen voor op elkaar, maar tegen het einde van de Middeleeuwen wilden de religieuze wereldleiders hun wereldlijke macht behouden, door vast te houden aan de platte aarde. Er werden een paar geleerden voor geofferd door ze als ketters neer te zetten.
Zonder mezelf direct met Galileo te willen vergelijken, kreeg ik zo’n twintig jaar geleden wel degelijk het gevoel te worden verketterd door bewaarders van de wereldlijke en religieuze macht in de dakenwereld. Mij werd op een vergadering letterlijk uitgelegd dat de branche na jaren van lobby, intensieve opleiding van vakmensen en verandering van normen en richtlijnen er eindelijk in geslaagd was om voor elkaar te krijgen dat platte daken niet meer plat mogen zijn: afschot is altijd en overal verplicht: “En dan kom jij met het idee dat dat allemaal niet waar is en dat er weer water op het dak opgehoopt moet worden!” Ik was van mening dat het idee van het verplicht maken van afschot, gezien de nieuwe inzichten in daktechniek, achterhaald was.
Het algemeen aanvaarde geloof was zoals gezegd dat platte daken niet plat mochten zijn. Hemelwater moest te allen tijde, dat wil zeggen zo snel mogelijk, afgevoerd worden naar de hemelwaterafvoeren en van daaruit naar het oppervlaktewater of riool. Nu, anno 2017, is er een nieuw wereldbeeld: de aarde is rond én heeft een broeikasprobleem (hoewel er op dat laatste punt nog enkele wereldlijke leiders zijn die hun macht ontlenen aan het ontkennen van menselijke invloed op klimaatverandering). Was de aarde maar plat, net als een plat dak, dan hoefden we ons over het zo snel mogelijk afvoeren van toenemende hoeveelheden hemelwater als gevolg van piekbuien geen zorgen te maken. Overtollig water zou gewoon over de rand vloeien. Net als de waaghalzen van middeleeuwse zeevaarders die te ver de zee op zouden varen.
Nu wensen enkele innovatieve pioniers dat een plat dak echt plat is. Sterker nog, we zouden willen dat daken een opstaand randje hebben, waardoor hemelwater tijdelijk opgeslagen kan worden. Daarnaast zou het voor beheerders van het waterschap en voor de gemeentelijke rioolbeheerders fijn zijn als de opgeslagen hoeveelheden water op de Nederlandse daken langzaam zou worden afgevoerd. Op het moment dat de riolen en kanalen de gedoseerde hoeveelheden af te voeren hemelwater wel aan kunnen, scheelt dat een heleboel investeringen. Die investeringen zijn momenteel alleen voor risicodekking, voor die paar keren dat de capaciteit van riool en oppervlaktewater zou kunnen worden overschreden. Dat kun je nauwelijks een doelmatige besteding van overheidsgeld noemen. Bovendien betaalt de burger ervoor via de heffingen.
Vooronderstelling
Excuus, ik veronderstel dat die sprong van platte aarde, naar plat dak, naar het platte vlak van sloten en riolen misschien iets te groot is? De sprong duurde anders wel meer dan 2000 jaren. Als we vanaf nu nog slechts 20 jaren wachten met begrijpen en accepteren dat platte daken een opstaande rand moeten krijgen en dat ze echt plat moeten zijn, dan is het te laat. Dan lopen de rioleringen en kanalen steeds vaker over. Dan kunnen we de waterschade en de benodigde verhoogde waterschapsheffingen en rioolheffingen niet opbrengen. Want dat is wat er nodig is als de overheden de kosten moeten dragen van klimaateffecten in de vorm van hevige regenval.
Ik pleit er dus voor om het zwijgen over de verouderde lessen op de scholen te doorbreken. Iedereen in de dakenbranche moet snel begrijpen en accepteren dat platte daken ook echt plat moeten zijn, met een opstaand randje, om zo veel mogelijk en zo lang als nodig is, hemelwater uit piekbuien als gevolg van klimaatverandering op te vangen. Menig docent, praktijkopleider, stagebegeleider, en bedrijfsbegeleider zal er eerder later dan vroeger achter zijn gekomen dat opvattingen, zoals ze al jaren in de lesboeken stonden, achterhaald zijn. Vroeger wist men dat platte daken, dus echt plat zonder afschot, zouden gaan lekken. De oude materialen als teer, mastiek en eenlaagsbitumen, waren niet goed genoeg om langdurig weerstand te bieden aan weersinvloeden en plassen water op het dak. Bovendien zag men gevaar in constructief falen van de constructie door ophoping van water op de plek waar de constructie als eerste zou doorbuigen.
Maar sinds ruim veertig jaar zijn de teer en mastiek vervangende bitumen- en kunststofdakbedekkingen bestand tegen weersinvloeden en stilstaand water en kan progressieve instorting door ophoping van hemelwater door constructieve berekening op veiligheid voorkomen worden. Waarom staan in lesboeken en in normen dan nog de verplichtingen tot het realiseren van afschot en een overvloed aan hemelwaterafvoeren? Waarom wordt in lesboeken gezwegen over de veranderende functie van platte daken als gevolg van het klimaatprobleem en van ruimteproblemen in de steden?
Handhaven
Op dit moment zijn er innovatieve producten op de markt, die de oude richtlijnen en normen negeren. Een dak is innovatief als het als een polder hemelwater buffert en als het hemelwater gericht en langzaam laat afvloeien - op een later moment, namelijk als het afwateringssysteem van het oppervlaktewater en riool het beter aan kunnen. Al jaren zijn er aannames over het bufferend en vertragend vermogen van begroeide daken. Opslagcapaciteiten liggen bij de meeste meetmethoden rond de 10 tot 20 liter per vierkante meter. Echter, in de praktijk zou het o.a. waterbeheerders een aantal euro’s waard moeten zijn om dat te vergroten tot minimaal een opvang voor een piekbui van 50 mm in één etmaal. Als zij op de begane grond één kubieke meter (1000 liter) waterbuffering moeten aanleggen, kost dat al snel €1000,-. Voor dat geld kun je op een dak aardig wat vierkante meters inpolderen, met een rand van 10 cm is dat 10 m² voor
€ 100,-/m². Dat kost de nieuwe generatie gepolderde begroeide daken momenteel niet. Waterschappen en gemeenten zouden zonder meer voor enkele tientallen euro’s de aanleg van polderdaken kunnen subsidiëren. Echter, dan willen de geldverstrekkers wel zeker weten dat de polderdaken gedurende enkele decennia functioneel blijven bijdragen aan het voorkomen van investeringen op het maaiveld. De situatie zoals die nu is, is niet te handhaven. Publiek investeren is te kostbaar en privaat investeren wordt als complex ervaren, ten opzichte van de overzichtelijke platte regelgeving van dit moment.
Vertraagd
Waarom duurt het dan zo lang totdat de branche overgaat op het aanleggen van daksystemen met hoge waterbufferende en vertragende eigenschappen? De kosten en baten van begroeide daken, die voldoende capaciteit hebben om pieken in regenval op te vangen, kunnen per daksysteem en watersysteem berekend worden. Geen probleem hier dus.
De kennis over begroeide bufferende en vertragende daken is voorhanden. Ook geen probleem.
De opleidingen geven de nieuwe kennis door aan professionals in de dakenbranche en opleiders (en ontwikkelaars van opleidingen in de dakenbranche) lezen de literatuur over bufferend en vertragend vermogen van daken. Hier ligt mogelijk een probleem.
Procedures die aangepast moeten worden aan de nieuwe kennis, worden voortvarend gestart.
Hier zie ik ook een probleem. Een heel groot probleem als het om de waterschaps- en rioolheffingen gaat. Deze zijn namelijk gekoppeld aan de WOZ-waarde van een gebouw. Als een gebouw voorzien wordt van een begroeid polderdak, dan zal de waarde van het pand toenemen. De dakbedekking gaat langer mee doordat deze beschermd is tegen veroudering. Dat levert op termijn een reductie op vervangingskosten, wat verdisconteerd kan worden in een waardebepaling. Gek genoeg levert dat elk jaar een hogere OZB op, en in de meeste gevallen een hogere waterschaps- en rioolheffing.
Nou en, zou u kunnen denken. Wel, heel veel ‘nou en’! Dat is oneerlijk. Iedere private partij, bedrijf of burger, die in een begroeid polderdak investeert, doet dat goedkoper en directer dan een rioolbeheerder of waterbeheerder dat op het maaiveld zou kunnen doen. Maar juist diegenen die het duurder doen, gaan er nu jaar op jaar aan verdienen. Er is dus een inverse financiële prikkel voor investeerders. Gelukkig wordt er in Nederland in de Green Deal Groene Daken, en op andere plaatsen, hard met deze overheden samengewerkt om deze perverse verhouding te compenseren. Onder de noemer differentiatiebelastingen wordt gerekend hoeveel minder heffing er nodig is om de private investeringen te stimuleren.
Innovatie
Verschillende grote steden in Nederland ontwikkelen beleid om het stedelijk dakenlandschap onderdeel te maken van de toekomst van de stad. Na de wederopbouw was bijvoorbeeld Rotterdam vooral georiënteerd op de horizontale uitbreiding in buitenwijken. Daarna werd een begin gemaakt met hoogbouw in en rond de stad, onder de noemer ‘de verticale stad’. Nu blijkt dat er na de uitbreiding en verdichting nog méér ruimte nodig is om de stadsfuncties van de toekomst te herbergen, komt de ‘diagonale stad’ in beeld. Het onontgonnen dakenlandschap zou wel eens van waarde kunnen zijn voor private en publieke partijen. Die waarde zou in nieuwe, innovatieve verdienmodellen van daken kunnen uitmonden. Voor het opvangen, bufferen en vertraagd afvoeren van hemelwater uit piekbuien moeten ze dan wel plat zijn (blauwe functie).
Op daken kunnen echter nog een aantal functies worden gerealiseerd, die elders geen plek kunnen vinden: opwekken van duurzame energie uit zon en wind (gele functies), verblijfsfuncties voor recreatie, functies voor voedselproductie met inzet van planten en dieren, zoals daklandbouw en bijenhouderijen (rode functies). Daarnaast kunnen een aantal scherpe randjes van klimaateigenschappen op daken worden afgevlakt. Door grootschalige vergroening zou een vermindering van het Urban Heat Island Effect kunnen optreden (groene functies). De stad warmt minder op, door verkoeling door de begroeide blauwe, groene, gele en rode daken.
Als de technieken er al zijn, als de berekeningsmethoden voor waterbuffering en -vertraging en voor constructieve veiligheid er al zijn, als verdienmodellen op de markt komen, als belastingen in de nabije toekomst gedifferentieerd zullen worden, zal er dan voldoende geïnnoveerd zijn om breed te accepteren dat platte daken echt platter dan plat mogen zijn? Waarschijnlijk niet, want de overdracht van kennis verloopt dus, ondanks de versnelling die ICT kan aanbrengen, nog niet snel genoeg. Er is daar dus nog wel wat innovatief ingrijpen nodig. En dat is een cultuurverandering, waar wel het nodige over bekend is, maar waar mogelijk geen standaardmethode voorhanden zal zijn. Ieder dak moet binnen de context van de straat en de tuin waaraan het grenst,
op zijn unieke eigenschappen worden beoordeeld.
Praktijkgericht onderzoek
Mogelijk is er op dat laatste punt, oplossingen voor unieke gevallen in de diagonale stad, nog te weinig kennis. De vraag is of die ontstaat als de professionals in de praktijk gewoon aan de slag gaan door ontwerpen te maken en te evalueren, of dat er eerst praktijkgericht onderzoek (samen met de professionals) gestart moet worden.
Een hoofdvraag voor een dergelijk branchebreed onderzoek zou kunnen zijn: Op welke wijze wordt innovatie op daken vertraagd door het handhaven van een verzwegen vooronderstelling? Die hoofdvraag gaat uit van de vooronderstelling dat een plat dak plat moet zijn, met opstaand randje, dat er gezwegen wordt over vervanging van de verouderde aannames uit de tijd dat dakbedekkingen te slecht waren om weersomstandigheden langdurig te weerstaan. Alleen zijn de materialen nu veranderd en de weersomstandigheden ook. De afhankelijkheid van private en publieke samenwerking is niet te handhaven en niet van deze tijd. Samenwerking is noodzakelijk en aanpassing van belastingregels ook.
Vertragende factoren kunnen beïnvloed worden, maar zeer waarschijnlijk niet met één gestandaardiseerde methode. Door combinaties van blauwe, gele, rode en groene functies op de daken, ontstaan nieuwe mogelijkheden voor verdienmodellen, waar in de onderste lagen van de stad geen plek voor is. De innovatie zal zich, ondersteund door de mogelijkheden die ICT-ontwikkelingen bieden, op unieke gevallen moeten richten, waarbij de generieke regelgeving aangepast zou worden. 3D modellen als 3Di in waterbeheer en gebouwbeheer als BIM zullen daarin wel eens een beslissende rol kunnen gaan spelen. Niet omdat het moet, maar omdat het kan. Ik schreef het al in het begin, de aarde is niet plat en daken zijn dat ook niet meer, ze worden steeds meer 3D.