Zoeken

Roofs 2018-01-28 Certificering maakt kwaliteit materiaal en vakwerk inzichtelijk

Special Dakbedekkingen

In Roofs december 2017 publiceerde Erik Steegman, Dakenman van het Jaar 2016, zijn column ‘Een slechte levensduurverwachting’. Hij verbaasde zich in dit stuk over het gegeven dat in een markt, waarin door zo veel partijen aan kwaliteit wordt gewerkt, soms toch nog werk wordt afgeleverd waarvoor je je plaatsvervangend schaamt. Marco de Kok, certificatiedeskundige, verbaast zich met Erik Steegman mee.

Marco de Kok

In de bewuste column spreekt Steegman zijn verbazing uit over het feit dat er vandaag de dag schijnbaar nog steeds daken worden gemaakt met materialen met een slechte kwaliteit, die ook nog eens zijn verwerkt door mensen met slecht tot geen vakmanschap. Dit zou niet meer moeten kunnen en mogen. De oplossing is er echter al decennialang: certificering!

Kwaliteitseisen

Het is zo simpel om het probleem van slechte materialen en slechte verwerking, en ook een combinatie van die twee, te voorkomen. Ten eerste zou er gewerkt moeten worden met dakbedekkingsmaterialen die KOMO gecertificeerd zijn. Deze materialen voldoen aan de hoge eisen die de KOMO beoordelingsrichtlijn (BRL 1511) aan dakbedekkingsmate­rialen stelt. Maar er staat ook in het KOMO-attest welke ­systemen wel en niet mogelijk zijn en in combinatie met welke materialen (isolatie, lijm, bevestigers, etc.). Ik heb dit in het verleden al eens in een artikel uitgebreid behandeld, maar een dakrol die CE-markering draagt, is niet vanzelf­sprekend een kwalitatief goede dakrol. CE is absoluut geen kwaliteits­keurmerk, zoals KOMO dat wel is. Zie bijvoorbeeld mijn artikelen ‘Wat gaat er schuil achter KOMO?’ in Roofs november 2016 en ‘Beoordelingsrichtlijn is een levend document’ in Roofs december 2016.

Hoe verhoudt KOMO zich tot internationale certificaten, zoals FM Approval? FM Approval is ontstaan vanuit een Amerikaanse verzekeringsmaatschappij en is bedoeld om bouwproducten en vooral systemen te testen op mogelijk falen, waarvoor de verzekeringsmaatschappij zou moeten uitkeren. Je moet hierbij denken aan brand, het afwaaien van het dakbedekkingspakket en lekkages. Dus allemaal in het belang van de verzekeringsmaatschappij, zodat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat er grote schades ontstaan en dat de verzekeringsmaatschappij veel moet uitkeren. FM Global stelt vaak als eis dat een gebouw dat door hun verzekerd wordt, alleen met materialen en systemen gebouwd wordt die de strenge testen van FM Approval hebben doorstaan. Een nobel streven, en het geeft wellicht wel extra zekerheid, maar al deze FM Approval testen ­hebben geen enkele correlatie met de Europese testen, zodat al die testen naast de verplichte Europese testen uit­gevoerd moeten worden. Dit brengt veel extra kosten met zich mee. Daarnaast zegt een FM Approval niets over de aansluiting met de nationale bouwregelgeving in de verschillende landen, zoals bijvoorbeeld KOMO dat wel doet.

Ten tweede is de kwaliteit van de verwerkers te borgen door te kiezen voor een dakdekkersbedrijf dat KOMO gecertificeerd is voor het proces dakdekken. Deze dakdekkersbedrijven werken volgens de eisen die in beoordelingsrichtlijn BRL4702 staan. Op deze manier mag je als opdrachtgever ervan uitgaan dat er alleen materialen verwerkt worden die voldoen aan de hoogste kwaliteitseisen en dat deze materialen volgens de Vakrichtlijn ‘Gesloten dakbedekkingssystemen’ aangebracht zullen worden, in combinatie met de juiste hulpmaterialen. Want goede dakbedekkingsmate­rialen zijn nog steeds niet waterdicht als ze niet vakkundig zijn aangebracht: het is een combinatie tussen kwalitatief goede materialen en bewezen vakkundige verwerkers. De KOMO gecertificeerde bedrijven onderwerpen zich aan een periodieke, onafhankelijke controle en mocht blijken dat alsnog niet de kwaliteit wordt geleverd die KOMO vraagt, dan heeft dit serieuze consequenties voor het ­betreffende bedrijf.

Voorlichting

De oplossing om de slechte daken waar Erik Steegman in zijn column over schrijft te voorkomen, is er dus al ­decennialang: KOMO, zowel voor het product als voor het dak­dekkersbedrijf. Het probleem is waarschijnlijk dat ­niet-­professionele opdrachtgevers, zoals particulieren en eigenaren van bedrijfspanden, niet weten dat een goed dak ­eenvoudig gerealiseerd kan worden als er gekozen wordt voor KOMO gecertificeerde materialen en bedrijven. ­Professionele opdrachtgevers, zoals woningbouwverenigingen en vastgoedbeheerders, zijn hier namelijk wel vaak van op de hoogte en zul je de geschetste problemen bij dit type opdrachtgevers niet vaak tegenkomen.

Als je ook nog steeds de verhalen blijft horen of lezen van mensen die in de malafide praktijken van doortrapte zogenaamde dakdekkers blijven trappen, dan is er nog heel wat werk aan de winkel voor zowel Stichting KOMO als de gecertificeerde dakdekkersbedrijven. Er zou veel meer voorlichting gegeven moeten worden over het belang van het gebruik van KOMO-gecertificeerde materialen en bedrijven. Dit kan ook bijvoorbeeld gedaan worden door de certificatie-instellingen en brancheverenigingen, ­zoals VEBIDAK. Als mensen weten waar ze naar moeten ­vragen als ze een dakdekkersklus uit te voeren hebben, dan voorkom je een hoop problemen. En de dakdekkersbranche komt in een positiever daglicht te staan, omdat dan hopelijk de malafide dakdekkers geen bestaansrecht meer hebben. Het KOMO procescertificaat is dus niet alleen voor dakdekkersbedrijven die voor professionele opdrachtgevers werken, maar ook voor dakdekkersbedrijven die voornamelijk voor particulieren werken, maar dan zullen deze bedrijven wel de boodschap veelvuldig en op een juiste wijze moeten uitdragen.