Roofs 2018-01-56 De minst aantrekkelijke plekken in de stad schreeuwen om groen
Bedrijventerreinen bebossen
“Met de ondertekening van De Groene Stad Charta, op 28 november 2017 in het Haagse VNO-NCW-gebouw door vooraanstaande bestuurders en ondernemers heeft ‘Groen Nederland’ een groene voorhoede,” schrijft de organisatie in haar persbericht. Steden moeten en kunnen veel meer groen toevoegen. Groenspecialist van de Wageningen Universiteit dr. Robbert Snep vindt dat de bedrijventerreinen in de stedelijke omgeving het hardst toe zijn aan vergroening.
Stichting Roof Update
Directeur Economische Zaken van VNO-NCW Jeroen Lammers voerde tijdens de ondertekening van de Charta het woord voor de verhinderde directeur De Boer. “Er komen tot 2030 één miljoen mensen bij in ons land, voor een groot deel in de steden. Als we niets doen ‘versteent’ de stad. Dat moeten we voorkomen met de aanleg van meer groen. Zo maken we de stad bovendien aantrekkelijker en gezonder.”
Volgens Lammers moet bij de aanleg van gebouwen en infrastructuur vanaf het begin meer worden nagedacht over de aanleg van groen. Meer bomen en planten verbeteren de luchtkwaliteit, dragen bij aan een grotere biodiversiteit en de stad wordt tegelijk meer klimaatadaptief. Ook kan de biomassa, afkomstig van planten en bomen, worden hergebruikt. “Als we dit proces met zijn allen goed inrichten, is de maatschappelijke business case rendabel en wordt de woonomgeving gezonder en aantrekkelijker.”
Om meer groen in de stad te krijgen, hebben verschillende brancheorganisaties destijds het initiatief genomen om stichting De Groene Stad op te richten. De stichting wil een kennis- en inspiratieplatform zijn en de discussie over meer groen onder projectontwikkelaars, stadsplanners, architecten, bouwers en bewoners stimuleren. Partners van de stichting kunnen de zogeheten Groene Stad Charta ondertekenen om samen te werken aan groenere steden. Tot de eerste ondertekenaars behoren, behalve VNO-NCW, de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, adviesbureau voor duurzame bodemtechnologie Biomygreen, NL Greenlabel, de Stichting Roof Update en twee grote boomkwekerijen. In verschillende gemeenten staat toetreding tot de groep Early Adopters, de voorhoede van ondertekenaars van de Groene Stad Charta, op de agenda.
In de afgelopen jaren heeft De Groene Stad, al dan niet samen met andere partijen, een aantal succesvolle projecten gerealiseerd. Een voorbeeld hiervan is het programma De Groene Agenda, waarin kennisinstellingen samen met ondernemers innovatieve groenconcepten ontwikkelen en testen. De Groene Stad werkt hierin samen met Royal Flora Holland en vooraanstaande kennisinstellingen zoals de Wageningen University & Research (WUR) en de Vrije Universiteit (VU).
In de toekomst zullen workshops worden georganiseerd rond thema’s zoals ‘Groen en de reductie van fijnstof’, ‘Vergroening van bedrijfsterreinen in de praktijk’, ‘Groen en Gezondheid’ en ‘De economische baten van groen’. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2018 zal De Groene Stad pleiten voor meer aandacht voor de aanleg en het onderhoud van groen, de positieve rol die groen kan spelen bij verschillende milieuproblemen in en rond steden en de potentie van groen bij het verbeteren van onderwijsprestaties en sociale cohesie.
Bedrijventerreinen hotspots
Volgens de initiatiefnemers vormt de aanleg van groen te vaak het sluitstuk van de ruimtelijke inrichting. “Nog even een sprietig boompje hier of een kleine vijver daar, maar zonder dat er echt over is nagedacht.” Terwijl groen de temperatuur in de stad in hete maanden aanzienlijk naar beneden brengt (tot wel 5 °C). Ook wordt fijnstof verminderd, CO2-gebufferd en kan groen het geluid met wel 5 decibel reduceren. Investeren in stedelijk groen betaalt zich daarnaast terug in de waardeontwikkeling van woningen en minder wateroverlast bij hevige regenval.
Lammers: “Mij is opgevallen dat er vaak onvoldoende gebruik wordt gemaakt van het vakmanschap en de deskundigheid van de groenspecialisten. Zij weten welke planten goed fijnstof afvangen of de beste ‘oogst’ geven qua biomassa. Aanbestedende partijen moeten kosten en opbrengsten beter afwegen en de bedrijven kunnen veel doen om de businesscase te verduidelijken.”
In een lezing van Robbert Snep (Alterra – Wageningen UR) kwam aan de orde dat bedrijventerreinen in grote steden de meest dorre terreinen vormen in de stedelijke omgeving met weinig groen en zelden een verbinding met bestaande ecosystemen. Op de infrarood beelden van de stad Eindhoven, gemaakt in de zomer, zijn de bedrijventerreinen goed te herkennen aan hun veel grotere warmte-uitstraling.
Snep geeft aan hoe moeilijk het is om ondernemers over te halen om vergroening van het bedrijventerrein te investeren. “Hoewel ze bij het analyseren van de mogelijkheden vaak toch zien dat groen een haalbare oplossing kan bieden. ” Die oplossing is meestal niet te realiseren op de daken van de gebouwen. Daar zijn de constructies vaak niet op berekend. En een ondernemer overtuigen dat hij een groen dak moet nemen om de koelende werking dat veel duurder is dan een airco maakt het er niet makkelijker op.”
Als groendak-expert sprak Snep zijn voorkeur uit voor het onlangs in Amsterdam gerealiseerde polderdak dat het opgeslagen water in kratten op het dak blijft voeden aan de planten. “Het slimme waterbergingssysteem verzekert dat er voldoende water verdampt tijdens droge perioden, waarmee de omgeving afkoelt. Mensen zullen bovendien beter presteren in zo’n omgeving.”
Maar de bedrijventerreinen blijven achter in de groene ontwikkeling. “Als de werkomgeving uitnodigt tot bewegen en tot rust komen, functioneren werknemers beter. Bij huidige bedrijventerreinen is daar meestal onvoldoende aandacht voor.” WUR verricht onderzoek naar de invloed van planten op de productiviteit van kantoormedewerkers. Ook gebruikt Wageningen internationale wetenschappelijke inzichten in een ontwerptool om tot inrichtingsvoorstellen voor bedrijfsgroen te komen, waarmee de gezondheid van de werkomgeving verbeterd wordt.
“De praktische uitvoerders zouden al vooraan in het proces mee moeten denken en andersom moeten de plannenmakers zicht houden op de uitkomst. Dit voorkomt dat ambities niet verwezenlijkt worden (niet ‘uitvoerbaar’). Een lastig punt is wel dat deze verschillende werelden een heel andere taal spreken.”
Met de Groene Stad Charta lijkt hier een brug geslagen. De verzamelde kennispartners profileren zich nadrukkelijk als partners, adviseurs om de werelden nader tot elkaar te brengen. Maar dat er nog een wereld te winnen is, constateert ook ir. Harry Boeschoten, programmadirecteur Groene Metropool bij Staatsbosbeheer, die de ondertekening ook bezocht. Hij ziet dat er bij de mensen in de kantoren en in de bedrijfscultuur veel gewonnen kan worden. “Zelfs in Den Haag, waar de parken voor veel kantoren en bedrijven op steenworp afstand liggen, lopen de mensen tijdens hun pauze niet vanzelfsprekend een rondje door het groen.” Er ligt een schone taak voor de Groene Stad om het groen te realiseren en de mensen ertoe te bewegen er van te genieten.