Zoeken

Roofs 2018-07-30 Alternatieve route naar CE-markering naast de geharmoniseerde Europese productnormen (premium)

Special valbeveiliging

CE-markering voor veiligheidsankers is nog steeds niet mogelijk volgens de EN795. Leverancier Kedge heeft voor haar ankerpunten een alternatieve route bewandeld en kan haar ankers nu alsnog voorzien van een CE-markering. Welke route is dat?

Marco de Kok (lid redactieraad Roofs)

Sinds 2003 is het voor bouwproducten waar een geharmoniseerde Europese productnorm voor is, verplicht CE-markering te dragen. Vandaag de dag is vrijwel iedereen in de bouw bekend met CE-markering en is dit niet meer weg te denken. In eerdere artikelen heb ik aandacht besteed aan CE-markering en de relatie tussen private keurmerken, zoals bijvoorbeeld KOMO, dus ga ik dit niet herhalen. CE-marking via geharmoniseerde Europese productnormen is niet de enige manier om tot CE-markering te komen. De alternatieve route is via EOTA, middels een EAD. In dit artikel zal ik deze alternatieve route toelichten en vertellen wie hier handig gebruik van heeft gemaakt.

Geharmoniseerde Europese productnormen komen tot stand via een vaak langdurig proces bij CEN, het Europese comité voor normalisatie. Elke productgroep heeft een T­echnische Commissie binnen CEN, waarin belang­hebbenden ­zitting hebben. Denk hierbij aan de producenten die deze ­producten maken, testinstituten die veel ervaring hebben met het testen van deze producten en ook certificatie-instellingen. Zo is er voor dakbedekking een technische commissie (TC) 254 en voor thermische isolatie TC188.

Langdurig proces

Zoals gezegd is het tot stand komen van een geharmoniseerde Europese productnorm een zeer langdurig proces. Dit komt ten eerste omdat er vaak belangen meespelen bij de verschillende producenten, wat lange discussies tot gevolg kan hebben. Maar ook de hele procedurele kant van het proces zorgt ervoor dat het een langdurig proces is. Als eerste moet het schrijven van een productnorm aangevraagd worden bij CEN. Dit comité beoordeelt de aanvraag en kijkt of er niet al een dergelijke norm is en of met een uitbreiding van de scope van een bestaande norm het nieuwe onderwerp afgedekt kan worden. Als dat allemaal niet het geval is, wordt er gekeken of het onderwerp van de nieuwe norm onder één van de bestaande TC’s valt. Is dat niet het geval, dan zal er een TC in het leven geroepen moeten worden, maar vaak kan het wel onder één van de bestaande TC’s geschoven worden.

CEN moet die TC dan het mandaat (opdracht) geven om de nieuwe productnorm te gaan schrijven. Zonder een mandaat doet een TC helemaal niets. Waarschijnlijk wordt er na het verkrijgen van het mandaat een aparte werkgroep (WG) binnen de TC gecreëerd, die de eerste conceptversie van de norm opstelt. Als deze conceptversie klaar is, wordt hij binnen de TC besproken. Als de TC overeenstemming heeft over de inhoud van de nieuwe norm, dan gaat de norm uit voor ‘inquiry’.

Elke lidstaat van de EU heeft zogenaamde ‘spiegel­commissies’, die de nieuwe conceptnorm moeten beoor­delen en commentaar kunnen geven. Het commentaar wordt verzameld en besproken in de WG van de TC. Als het commentaar verwerkt is, wordt de norm nogmaals rondgestuurd naar de spiegelcommissies voor een ‘formal vote’. De spiegelcommissies moeten dan over de nieuwe norm stemmen. Zodra de norm door de ‘formal vote’ is gekomen, wordt hij door de TC aangeboden aan CEN voor een laatste check. Als de CEN de nieuwe norm heeft goedgekeurd, dan wordt deze nieuwe norm gepubliceerd in de Official Journal of the European Union (OJEU). Zodra de norm gepubliceerd is in het OJEU, is hij geharmoniseerd en kan er, en moet er, gebruik van worden gemaakt.

Een alternatieve route

Het mag duidelijk zijn dat dit hele proces heel lang kan duren. Vaak gaan er jaren overheen. Wat nu als je een nieuw en innovatief product hebt en je wilt heel graag je prestaties en conformiteit middels CE-markering aan de markt kenbaar maken? Als je dat via een nieuw op te stellen productnorm moet doen, dan moet je geduld hebben en tegen de tijd dat deze productnorm klaar is, is het waarschijnlijk allang geen innovatief product meer. Er is daarom nog een andere route, namelijk die via EOTA in plaats van CEN.

Via de route van EOTA kan er voor nieuwe producten, of voor producten waar maar één producent van is, ook CE-markering geregeld worden. Hiervoor wordt er in plaats van een productnorm een European Assessment Document (EAD) opgesteld. Een EAD wordt samen met een Technical Assessment Body (TAB), de producent/aanvrager en mogelijk een onafhankelijk expert geschreven. Dit kan ­relatief snel, omdat er minder partijen bij zijn betrokken, ­zodat er minder discussies zijn en geen belangenconflicten.

Nadat een concept-EAD is opgesteld, wordt deze naar alle TAB’s in de EU gestuurd, die verstand hebben van het product waar het in de EAD om gaat. Deze TAB’s kunnen dan commentaar leveren die vervolgens verwerkt moet worden om tot een officiële EAD te komen. Als de EAD klaar is, kan de TAB een European Technical Assessment (ETA) opstellen, uiteraard na het uitvoeren van de nodige testen op de producten. Eventueel moet er nog aanvullend een CE-certificaat afge­geven worden door een Notified Body (NoBo), dit is afhan­kelijk van het controleniveau dat van toepassing is. En dan ­tenslotte dient er, net zoals bij de route met een productnorm, nog een prestatieverklaring (DoP) opgesteld te worden door de ETA-houder. Pas dan mag de ETA-houder de producten CE-markeren.

Ankerpunten

Een voorbeeld hiervan zijn de dakankers van Kedge, al heeft de reden waarom Kedge de EOTA route heeft gekozen niets te maken met de doorlooptijd van het proces. De reden hiervoor was dat de Europese productnorm voor dakankers (EN795) onder de richtlijn voor persoonlijke beschermmiddelen (89/686/EEG) was uitgegeven en dat hier flinke discussie over ontstond bij de lidstaten onderling. Men vond namelijk dat de ankertypen A, C en D, die aan het gebouw vastgemaakt worden, geen persoonlijke beschermmiddelen zijn, maar bouwproducten.

De typen B en E zijn ankers die los staan of geballast worden en dus niet bevestigd aan het gebouw. Daarom worden de typen B en E wel als persoonlijke beschermmiddelen gezien. Door deze discussie is de EN795 nog niet geharmoniseerd en kunnen de dakankers niet op basis van de EN795 CE gemarkeerd worden. Aangezien deze discussie al een behoorlijke tijd duurt en de patstelling nog niet voorbij lijkt en het feit dat het geplakte systeem van Kedge vrij uniek is en waarschijnlijk nooit tot de scope gaat behoren, heeft Kedge waarschijnlijk daarom het initiatief genomen om een EAD op te laten stellen voor hun dakankers, zodat CE-markering wel mogelijk is.

Voor de bepaling van de sterkteprestaties zal ongetwijfeld verwezen zijn naar onderdelen van de EN795, maar in de DoP van Kedge wordt ook een temperaturenrange aangegeven, wat weer specifiek is voor de EAD, want dit komt in de EN795 niet aan de orde. Het is echter wel zo dat wanneer de EN795 uiteindelijk wel aangepast en geharmoniseerd wordt of, als er een aparte norm voor de typen A, C en D wordt opgesteld volgens de richtlijn Bouwproducten, dat dan de EAD komt te vervallen en de CE-markering volgens de nieuwe productnorm dient te geschieden. Hiervoor dient uiteraard het unieke geplakte systeem van Kedge wel onder de scope van deze nieuwe norm te vallen.