Zoeken

Roofs 2018-09-10 Kennis en proces moeten met elkaar worden vervlochten

Aan tafel met… Harry Nieman

In deze rubriek laat Roofs markante personen van binnen en buiten de dakenbranche aan het woord. De insteek is om de visie en de persoon achter die visie voor het voetlicht te brengen.

Als oprichter van Nieman Raadgevende Ingenieurs (in 1988), en daarvoor als hoofd kwaliteitszorg bij een middelgroot bouwbedrijf, heeft Harry Nieman zich zijn werkende leven lang beziggehouden met bouwkwaliteit. Sinds 1 januari 2013 is hij als kwartiermaker actief met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) en is hij gestopt als directeur bij Nieman. “Natuurlijk kom ik nog wel met enige regelmaat langs om te informeren hoe het gaat, ik blijf emotioneel wel betrokken bij de gang van zaken,” zegt hij hierover.

Nieman werkt al ruim twintig jaar aan een verbeterde ­bouwregelgeving en wordt gezien als één van de ­architecten van de Wkb. Als adviseur ergerde hij zich er altijd aan als er te weinig werd gedaan met de kennis en expertise die hij inbracht. Hij kwam al snel tot de conclusie dat dit een gevolg was van hoe de bouw is georganiseerd.

Bouwkwaliteit

Gedurende het gehele bouwproces krijgen de beslissers immers prikkels om keuzes te maken die nadelig zijn voor de kwaliteit van het bouwwerk. Soms zijn die keuzes bewust (bijvoorbeeld vanwege de prijs), soms ook onbewust (vanwege onwetendheid). Nieman: “Dat laatste is natuurlijk niet vreemd, je kunt niet alles weten. Maar je moet wel weten wat je niet weet.”

“Kennis en proces horen bij elkaar,” vervolgt hij. “Momenteel staan ze veel te veel naast elkaar: die twee moeten met elkaar worden vervlochten. Daarvoor moet, veel intensiever dan nu gebeurt, worden samengewerkt en gecommuniceerd. De verantwoordelijkheden moeten veel helderder zijn en duidelijk worden vastgelegd. En we moeten naar een goed functionerend apparaat dat kan zorgen voor de handhaving op de bouwregelgeving.”

“Uitgangspunt van de nieuwe systematiek is zekerheid te creëren voor de opdrachtgever en de gebouwgebruiker: de klant mag ervan uitgaan dat het bouwwerk voldoet aan de eisen die eraan worden gesteld. Dat betekent dat een systematiek moet worden ontwikkeld, waarbij enerzijds de kennis en kunde van de bouwer optimaal tot zijn recht kan komen en anderzijds de kwaliteit van het werk wordt geoptimaliseerd. Door de verantwoordelijkheid primair te leggen waar die ligt, bij de aannemer, en de bewijslast ook bij deze partij neer te leggen, wordt bewerkstelligd dat de in de markt aanwezige kennis en expertise ook daadwerkelijk wordt aangewend om de kwaliteit van de bouwwerken te optimaliseren.

Controle bouwkwaliteit

“Het systeem van handhaving waar we nu mee werken, ­functioneert niet. We kunnen verzinnen wat we willen, maar als er geen controle en handhaving is, zal het onvoldoende leiden tot een verbeterde bouwkwaliteit. Momenteel vindt de vergunningverlening plaats op basis van het ontwerp, maar een bouwplan wordt per definitie niet uitgevoerd zoals het op tekening staat. De overheid is op sommige onderwerpen bijzonder ambitieus, we gaan bijvoorbeeld ‘van gas los’, we willen gezonde woningen en gebouwen en de eisen op het gebied van duurzaamheid en energie­besparing worden steeds verder aangescherpt. In 2030 moet er 50% minder primaire grondstoffen vin de bouw gebruikt worden en in 2050 moet de bouw volledig circulair zijn. Maar hoe wordt gemonitord of aan de doelstellingen wordt voldaan? Het antwoord is dat dit nauwelijks gebeurt, omdat men niet beschikt over toereikende instrumenten. Controle en handhaving vindt niet of nauwelijks plaats.”

“De Wkb verplaatst het controlemoment van het ontwerp naar het bouwwerk ‘as built’. De bewijslast komt bij de ­aannemer te liggen: wanneer na oplevering gebreken aan het bouwwerk aan het licht komen, is het aan de aannemer om te bewijzen dat dit niet ligt aan zijn werkzaamheden. Veel aannemers zijn hier niet blij mee, maar dat vind ik onbegrijpelijk. Waarom sta je niet voor de kwaliteit die je levert? Het bezwaar dat lang niet alle bouwfouten te wijten zijn aan het handelen van de aannemer wordt in de nieuwe systematiek ondervangen. Stel: er zit een fout in het ontwerp. In veel gevallen zal de aannemer dit niet opmerken en dat mag je ook niet van hem verwachten: dat is zijn expertise helemaal niet. Omdat in de nieuwe systematiek de verant­woordelijkheden veel beter worden vastgelegd, is ook helder wie wanneer welke fout heeft gemaakt en zal worden voor­komen dat partijen naar elkaar gaan wijzen, zoals in de huidige situatie schering en inslag is.”

Brief aan de Eerste Kamer

Toen de Eerste Kamer medio 2017 de stemming over het wetsvoorstel opschortte (overigens op verzoek van de toenmalige minister Plasterk), was dat voor Nieman persoonlijk bijzonder teleurstellend. Het uitstel was in zijn ogen onnodig en ongewenst. Op 29 juni jl. stuurde minister Ollongren de Tweede Kamer een brief over de stand van zaken van de Wkb. Het ligt voor de hand dat de wet hiermee alsnog in stemming zal worden gebracht. Belangrijk onderdeel is dat gedurende drie jaar zal worden gemonitord hoe de wet in de praktijk uitpakt.

Eén van de belangrijkste punten van twijfel van de Eerste Kamer betreft de vraag hoe ver de aansprakelijkheid van de aannemer strekt, mede in relatie tot zijn waarschuwingsplicht. De minister geeft in de brief aan de bepalingen ten aanzien van de aansprakelijkheid van de aannemer en de waarschuwingsplicht vanaf de inwerkingtreding van het beoogde stelsel te zullen monitoren. Minister Ollongren geeft in de brief verder aan te werken aan afspraken met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) over de bevoegdheidsverdeling tussen het bevoegd gezag en de kwaliteits­borger. Deze behelzen o.a. het moment en wijze van invoering, ­informatie-uitwisseling, mogelijke ICT-aspecten voor gemeenten en een gezamenlijk implementatieplan.

De Eerste Kamer stemt waarschijnlijk dit najaar over de Wet kwaliteitsborging van het bouwen (Wkb). Vanzelfsprekend zal Roofs nader berichten over de ontwikkelingen zodra dit relevant is.