Zoeken

Roofs 2018-11-54 Moet ieder EPDM-dak vliegvuurbestendig zijn?

Special Brandveiligheid

Men realiseert zich niet altijd dat er verschillende EPDM’s in de markt zijn met ieder een eigen toepassingsgebied. In de markt is men zich niet altijd even goed bewust van de consequenties van sommige keuzes. Roofs sprak hierover met Alfred Vermeulen, Directeur Sales van Mawipex bv (importeur van Firestone EPDM Daksystemen).

Vermeulen geeft m.b.t. de vliegvuurbestendigheid van EPDM daken aan, dat niet voor iedereen binnen de bouwbranche even duidelijk is wat de eisen zijn en welke verschillen er zijn tussen EPDM dakbedekkingen onderling. Het is dan ook een veel gestelde vraag. “Wij richten ons vooral op de EPDM branche waar EPDM daksystemen worden aangebracht. Wij signale­ren dat deze daken helaas incidenteel niet altijd voldoen aan de BRoof(t1) prestatie-eis. Het verontrustende is dat niet iedereen binnen de bouwketen zich dit altijd bewust is. Als vuistregel kun je zeggen dat bij reguliere bouwprojecten ‘ieder dakoppervlak vliegvuurbestendig dient te zijn’. Gemakshalve geef ik vaak aan dat een dierenverblijf midden in het weiland een uitzondering is op deze regel en dat verder ieder dak dient te voldoen aan het Bouwbesluit (BRoof(t1)).”

Formeel is het wettelijk zo ingericht dat het Bouwbesluit ­aangeeft dat de bovenzijde van een dak niet brand­gevaarlijk mag zijn. Hier wordt gerefereerd naar NEN 6063, de Europese prestatietest BRoof(t1) ofwel de ‘vliegvuurtest’. Vrijwel ieder dak in Nederland dient vliegvuurbestendig te zijn en heeft tot doel dat het dak van het betreffende bouwwerk niet in brand vliegt door vliegvuur uit de omgeving, dus weerstand biedt tegen extern brandgevaar zoals vuurwerk, openhaardvonken, etc.

Uitzonderingen waarbij een dak niet aan deze voorwaarden hoeft te voldoen:

  1. Afstand tot de perceelgrens.
    • a. Als het bouwwerk geen vloer hoger dan 5 meter heeft, waarop personen zich kunnen bevinden (bijv. dierenverblijf) en
    • b. het dak zich op ten minste 15 meter afstand van de perceelgrens bevindt (bijv. weiland);
  2. Bouwwerk is kleiner dan 50m².
    Een berging of dakkapel die aan de woning vastzit, wordt gezien als hetzelfde bouwwerk en als de woning groter is dan 50 m² dienen alle daken vliegvuurbestendig te zijn.

De gedachte hierachter is dat de oppervlakte van het dak niet bepalend is. Bepalend is het bouwwerk dat gerelateerd is aan de vluchtmogelijkheden en tijd bij brand van het betreffende pand. Een dak wordt ook als niet vliegvuurgevaarlijk beschouwd als er een laag grind van minimaal 40 mm op de dakbedekking ligt, of betontegels of iets dergelijks. De dakbedekking zelf hoeft in deze gevallen niet vliegvuurbestendig te zijn.

Voldoet ieder type EPDM-dakbedekking aan de BRoof(t1) prestatie-eis?

Vermeulen: “Deze vraag kun je niet beantwoorden met een ja of nee! Bij de BRoof(t1) prestatietesten gaat men altijd uit van een daksysteem dat dient te voldoen (en niet uitsluitend een separaat product uit een dakopbouw). Iedere EPDM-producent geeft in het KOMO-attest aan welk type EPDM in welk systeem/constructie toegepast dient te worden.”

“Zo dient een standaard (ST) type EPDM daksysteem vrijwel altijd in een geballast systeem toegepast te worden om aan de BRoof(t1) prestatie-eis te voldoen, maar weet de ­opdrachtgever, dakaannemer, dakgroothandel, webshop dit? En worden met deze folie toch daken gemaakt die niet aan het Bouwbesluit voldoen? Natuurlijk wordt dit gedaan en In veel situaties weet men dit niet of onvoldoende, wat enorme consequenties met zich mee kan brengen bij calamiteiten (brand).”

“Als men een EPDM-folie toe wil passen zonder ballastlaag, let dan op de code FR of LSFRe op de dakrol. Dat is één, verder dient men de onderliggende constructie/isolatie/lijm te beoordelen. Kiest men bijvoorbeeld voor een ander merk lijm, dan kun je bij calamiteiten niet refereren aan de BRoof(t1) testresultaten, omdat alle elementen in het daksysteem bepalend kunnen zijn en er geen testgegevens beschikbaar zijn als men de dakopbouw wijzigt t.o.v. de geteste opbouw.”

Als een dakbedekkingsmateriaal KOMO-gecertificeerd is, dan staat er in het KOMO-attest heel duidelijk beschreven welk dakbedekkingsmateriaal (indien er meerdere verschillende typen dakbedekking in het attest vermeld staan) onder welke omstandigheden vliegvuurbestendig zijn. Daarnaast verplicht KOMO ook het vermelden van onderstaand logo op de rol dakbedekking indien de dakbedekking niet vliegvuurbestendig is.

“EPDM-folie met de code-aanduiding FR of LSFRe kan op vrijwel alle PIR-isolatie zonder extra voorziening toegepast worden,” vervolgt Vermeulen. “Bij geëxpandeerd polystyreen Isolatie (EPS) dient men veelal een glasvlies scheidingslaag aan te brengen om aan de BRoof(t1)-eis te voldoen.”

“De bouwregelgeving wordt vaak als zeer complex ervaren door de grote hoeveelheid aan regels en men realiseert zich niet altijd dat er verschillende typen EPDM-folies bestaan, met ieder hun specifieke toepassingsgebied. Mawipex heeft jaren geleden besloten om de ST (standaard) kwaliteit niet meer in de dakenbranche te distribueren en hebben besloten om altijd de LSFRe kwaliteit aan te bieden voor maximale veiligheid voor mens en milieu. Dat zijn wij aan onze relaties verplicht.”