Zoeken

Roofs 2019-03-22 Lokale overheden lijken onvoldoende bekend met veilige onderhoudbaarheid

Aan tafel met… Adri Frijters

In deze rubriek laat Roofs markante personen van binnen en buiten de dakenbranche aan het woord. De insteek is om de visie en de persoon achter die visie voor het voetlicht te brengen.

In de dakenbranche is Adri Frijters vooral bekend vanwege zijn werk bij Arbouw, de organisatie die door ­werkgevers- en werknemersorganisaties was opgericht om de arbeidsomstandigheden in de bouwnijverheid te verbeteren en het ziekteverzuim te verminderen. Sinds Arbouw in 2016 ophield te bestaan en in plaats hiervan Volandis werd opgericht, opereert Frijters in de markt met zijn eigen advies­bureau A3-A. In deze hoedanigheid werkt hij voor de meest uiteenlopende opdrachtgevers aan een veilige ­werkpraktijk en is hij actief betrokken bij het platform Preventie Valgevaar.

Frijters startte zijn carrière met het begeleiden en voorbereiden van projecten voor een bouwbedrijf en groeide al snel door tot projectleider/bedrijfsleider. “Een heel mooie baan en daar kun je veel in kwijt,” vertelt hij. “Maar in die periode was het ook een kwestie van het continu bewaken van de doelstellingen van het bedrijf: kwaliteit en zorg voor de eigen mensen enerzijds en anderzijds opdrachtgevers die weinig ruimte gaven en er geen enkel probleem mee hadden als een aannemer failliet ging op een project. Ik was voorzitter van een OR en had ook bij een bedrijf een faillissement meegemaakt. Daar voelde ik me op een gegeven moment niet meer lekker bij. Op dat moment werd ook Arbouw opgericht en ik besloot te solliciteren. Ik ben me met veiligheid en gezondheid in de bouw gaan bezighouden vanuit de wens te willen werken ten bate van andere mensen en niet voor het rendement van een investering. Het is nog elke dag een mooie uitdaging om een ogenschijnlijk onoplosbaar probleem te ontrafelen en samen met anderen naar een oplossing toe te werken.”

Complete werkvoorbereiding

Als beleidsadviseur veiligheid en bouwproces van Arbouw was Frijters betrokken bij het opstellen van de A-bladen voor verschillende branches, waaronder die voor de beide dakenbranches. Als zelfstandige is hij nog steeds bij deze onderwerpen betrokken, maar is hij, voor de meest uiteenlopende opdrachtgevers, nog veel breder bezig in het adviseren op het gebied van een veilige en gezonde werkpraktijk. Toen Arbouw opging in Volandis, besloot hij het resterende deel van zijn werkzame leven (over twee jaar bereikt hij de pensioengerechtigde leeftijd) als zelfstandige door te brengen. “Ik denk dat mijn ervaring en expertise op deze manier het beste tot zijn recht komen en dat ik als zelfstandige het meest kan bijdragen aan een veilige en gezonde werkpraktijk in de bouw. Ik ben actief betrokken bij de totstandkoming van bijvoorbeeld brancherichtlijnen en heb steeds als uitgangspunt dat een bepaald voorschrift direct zichtbaar moet zijn in de dagelijkse werkpraktijk. Ook schrijf ik regel­matig artikelen over het onderwerp, o.a. in dit vakblad.”

“Het wordt vaak wel zo ervaren, maar een veilige en gezonde praktijk is echt niet lastig en moeilijk. Het vraagt alleen wel om een complete werkvoorbereiding. Daarmee bedoel ik niet alleen de mensen inplannen en het materiaal inkopen en afroepen, maar ook nadenken over de meest veilige en gezonde werkwijze: een Taak-Risico-Analyse, een TRA. Dat is niet zwoegen en zweten, je kunt het gewoon per klus opzetten en vervolgens bewaren als onderlegger voor de volgende klus. Met de TRA geef je als werkgever voorlichting en instructie (in de vorm van een toolbox) en maak je afspraken over de uitvoering. Die uitvoering volgens de afspraken begeleid je en je checkt of de afspraken klopten. Als de afspraken niet klopten dan stel je de TRA bij en ben je helemaal bij voor de volgende klus. De fluitende bouwvakker moet weer op de bouwplaats terugkomen: de bouwvakker die zich kan concentreren op zijn eigenlijke werk omdat de randvoorwaarden om het werk uit te voeren zijn geregeld.”

“De dakenbranche zit in een opwaartse spiraal. Je ziet dat met name bij de grotere dakdekkersbedrijven de kennis en het besef van de noodzaak van veilig en gezond werken aanwezig zijn. Ook wordt de professionaliteit van deze ­partijen steeds meer erkend in het bouwproces: er zijn in de dakenbranche steeds minder ‘cowboys’ actief. Er is een A-blad hellende daken en de SBD heeft mooie producten waarop de dakdekker zijn TRA kan baseren. Maar we moeten ook alert zijn op de nieuwe uitdagingen, zoals de zonne­panelen die het veilig werken op het dak negatief beïnvloeden. De OVV heeft een aantal ongevallen in de bouw onderzocht, denk aan de B-tower en de GrolschVeste. Daar kwam uit dat coördinatie verbeterd moet worden. Naar mijn idee is het gebrek aan coördinatie ook het probleem bij het ontstaan van onveiligheid rondom de zonnepanelen. We kunnen dan achterover vallen en afwachten, we kunnen ook naar voren vallen (dus: een sprong vooruit maken) en dit zelf gaan regelen. Dat zelf regelen kan door samenwerkingsverbanden aan te gaan met panelenleggers of door zelf de panelen te leggen.”

Onderhoudbaarheid in ontwerpfase regelen

“Een positief resultaat is ook de kleine wijziging in het Bouwbesluit van 2012, waarin wordt gesteld dat, indien veilige onderhoudbaarheid niet kan worden aangetoond, er géén vergunning mag worden afgegeven. Helaas zien we om ons heen dat de lokale overheid deze bepaling niet lijkt te kennen en dus ook niet heeft geïmplementeerd in de vergunningsverlening. Dat houdt in, dat nog steeds nieuwbouwpanden worden opgeleverd die niet voldoen aan het Bouwbesluit en die dus geen bouwvergunning hadden mogen krijgen. Het platform Preventie Valgevaar, waar zo’n beetje alle relevante brancheorganisaties bij zijn aangesloten, heeft dit onderwerp hoog op de agenda en brengt momenteel de situatie in kaart om hier op termijn een sterk signaal richting de overheid mee te kunnen afgeven.”

“Door mijn deelname aan het platform Preventie Valgevaar wil ik de branches helpen bij het preventief aanpakken en ondersteunen van de leden. De bedrijven kunnen hier ook zelf een bijdrage aan leveren door actief de brancheorganisaties te informeren over kwesties die door hen niet verholpen kunnen worden. Ook positieve ontwikkelingen zouden meer bekend-heid moeten krijgen. Door elkaar meer
te informeren leren we van elkaar en kunnen we de opwaartse spiraal in leven houden.”